Naar inhoud springen

Bekken (anatomie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Arjuno3 (overleg | bijdragen) op 3 mrt 2020 om 15:23. (Wijzigingen door 93.92.25.157 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Tulp8)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Skelet van het bekken, vooraanzicht
1=heiligbeen, 2=darmbeen, 3=zitbeen, 4=schaambeen (4a=corpus, 4b=ramus superior (richting hoofd), 4c=ramus inferior (aan staartzijde), 4d=tuberculum pubicum), 5=symfyse (schaambeensvoeg), 6=heupkom, 7=foramen obturatum, 8=staartbeen, rode stippellijn= linea terminalis

Het bekken (Lat.: pelvis) is bij gewervelden het deel van het lichaam tussen de buik en de benen/poten. Het bekken bekleedt een centrale rol bij de houding en beweging. Het bekken doet zowel mee met bewegingen van de benen/poten, als met rompbewegingen.

Het bekken bestaat uit vier botten: heiligbeen, staartbeen en het linker en rechter heupbeen. Het linker en rechter heupbeen is opgebouwd uit drie onderling in de puberteit vergroeide botten: het darmbeen, het zitbeen en het schaambeen. Deze drie botten vormen samen het heupbeen en de heupkom.

Het bekken verbindt de wervelkolom met de benen. Het bevindt zich op ongeveer de halve hoogte van het skelet van de mens, draagt het gewicht van het bovenlijf en beschermt de organen in de bekkenholte.

Bij mensen is het bekken van de vrouw breder dan bij een man, om de geboorte van een kind mogelijk te maken. Gevolg hiervan is dat de hals van het dijbeen (tussen gewricht en corpus femoris) bij vrouwen een scherpere hoek maakt ten opzichte van de knie.

Het bovenste gedeelte van het menselijk bekken wordt het grote bekken (pelvis major) genoemd, het onderste gedeelte het kleine bekken (pelvis minor). De bovenrand van het bekkenbot wordt de bekkenkam ('crista iliaca') genoemd. Binnen het grote bekken bevindt zich een gedeelte van de darmen. In het kleine bekken bevinden zich de blaas en de endeldarm. Bij vrouwen bevinden zich er bovendien de vagina, de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken; bij mannen de prostaat.

Zie de categorie Pelvis van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.