Beleg van Gent (1678)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Beleg bij Gent (1678)
Onderdeel van Hollandse Oorlog
Beleg van Gent door de Fransen, 1678
Datum 1-12 maart 1678
Locatie Gent, Spaanse Nederlanden (huidig België)
Resultaat Franse overwinning
Territoriale
veranderingen
Gent valt onder Franse soevereiniteit
Strijdende partijen
Frankrijk Spaanse Nederlanden
Leiders en commandanten
Lodewijk XIV van Frankrijk

Louis de Crevant, Duc d’Humières Edouard-François Colbert, Graaf van Maulévrier Guy Aldonce II de Durfort, Graaf van Lorges François-Henri de Montmorency-Bouteville, Hertog van Piney-Luxembourg Frederik Herman van Schomberg Sébastien Le Prestre, Markies van Vauban Henry de Daillon, Hertog van Lude Markies van Cannes ? Durmer of Dumée ?

Francisco de Pardo
Troepensterkte
42.000-80.000 man

-min. 12.000 cavaleristen

Garnizoen: 174 soldaten

Ingekwartierde troepen: 600 soldaten -200 infanteristen -400 cavaleristen Burgerwacht:7-9.000 burgers Totaal: ca. 7.774-9.774 man

Verliezen
Totaal: ca. 140 slachtoffers

- ca. 40-tal doden - ca. 100-tal gewonden

Totaal: ca. 456 slachtoffers

Troepen: ca. 200 slachtoffers Burgers: 256 slachtoffers - 67 doden - 149 gewonden - 40 krijgsgevangen

Het Beleg van Gent was de omsingeling en verovering van de stad Gent in 1678. In een van de laatste belegeringen van de Hollandse Oorlog (1672-1679) veroverden de Franse troepen van Lodewijk XIV de stad in de toenmalige Spaanse Nederlanden. Het beleg begon op 1 maart en in de nacht van 8 en 9 maart braken de Fransen door de meeste verdedigingswerken heen. De capitulatie was op 12 maart een feit.[1]

De omsingeling vond plaats van 1 tot 4 maart, het eigenlijke beleg van de stad van 5 tot 9 maart, en het beleg van het Spanjaardenkasteel van 10 tot 12 maart.

Omsingeling[bewerken | brontekst bewerken]

Op dinsdag 1 maart rond acht uur in de ochtend verschenen er zes Franse ruiters voor de stadspoorten van Gent. Deze ruiters vormden de voorhoede van een korps bestaande uit 12.000 Franse ruiters onder leiding van maarschalk Louis de Crevant, hertog van Humières. Er werd onmiddellijk overgegaan tot de omsingeling van de stad. De Brugse Vaart werd overgestoken bij Mariakerke en de Schelde ter hoogte van Melle. De grote invalswegen werden bewaakt zodat troepen Gent niet zouden kunnen bereiken. Het zorgde voor grote angst bij de boeren in de omgeving, die wegvluchtten richting Lokeren, Sint-Niklaas en Antwerpen. De Fransen begonnen eveneens met voorbereidende werken door bruggen aan te leggen over de Schelde, Leie, Durme, Brugse Vaart en Sassevaart.

Het besef in Gent dat de stad effectief omsingeld was en dat de belegering ieder moment van start kon gaan, kwam pas op 2 maart. De gouverneur van het Spanjaardenkasteel, don Francisco de Pardo, nam de beslissing om de sluizen te vernielen zodat de omgeving rond Gent onder water kwam te staan. Door de volle maan en sterke noordwestenwind traden de rivieren en kanalen uit hun oevers en kwam het Franse kamp onder water te staan. Het zou uiteindelijk twee- à drieduizend Franse levens kosten. D'Humières gaf het bevel om het kamp iets verder van de stad opnieuw op te zetten. Daarnaast liet hij dijken aanleggen zodat het voorval zich in de toekomst niet zou herhalen.

Op 3 maart kwam het gros van het belegeringsleger. De effectieve grootte van het Franse leger varieert van bron tot bron, maar wordt geschat tussen de 42.000 en 80.000 soldaten. Hun bevoorrading en munitie werd over de Schelde aangeleverd door tweehonderd schepen.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Buck, Ronald De (18 februari 1997). La (sur)prise de Gand: Louis XIV bezet Gent onverhoeds (1678-1679).. Gearchiveerd op 23 mei 2023. Ghendtsche Tydinghen 26 (1). DOI:10.21825/gt.v26i1.6412.
Zie de categorie Siege of Ghent (1678) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.