Brander (energie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Grote brander
Oude stookoliebrander

Een brander is een toestel dat chemische energie omzet in thermische energie.

Hierbij wordt een gasvormige (vb. propaan, butaan of aardgas) of vloeibare (vb. stookolie) brandstof met (lucht-) zuurstof in een continue reactie (vuur) met warmteafgifte verbrandt.

Indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Sproeiers[bewerken | brontekst bewerken]

Gebruikte sproeiers van een stookoliebrander

Een stookoliesproeier is een sproeier welke stookolie inspuit in een stookoliebrander. Door de erosie van de erdoorheen gepompte stookolie moet de sproeier ieder jaar worden vernieuwd.

De doorlaat van een stookoliesproeier wordt in USgal/h (US-Gallons per uur) aangegeven.

Een stookoliesproeier wordt door de volgende drie kenmerken bepaald:

  • Het debiet bij 7 bar pompdruk (0.65 (USgal/h))
  • De sproeikarakteristiek (S)
  • De sproeihoek in ° (60°)

Oliepomp[bewerken | brontekst bewerken]

Oliepomp

Een oliepomp bestaat uit twee delen:

  • Tandwielpomp van het sikkeltype

Deze zuigt de stookolie op en verhoogt de druk in de sproeiers tot 15 bar maximum. Meestal wordt een tandwielpomp van het sikkeltype gebruikt. Dit type pomp is een eenvoudige en daardoor goedkope pomp die bestaat uit één of meerdere paren ingrijpende tandwielen met zeer geringe speling tussen de tandwielen en het pomphuis. Tandwielpompen worden wegens hun eenvoud, stabiliteit en lage prijs veel gebruikt in stookoliebranders. De gebruikte pomp heeft boven de enkelvoudige uitvoering (zonder het "eilandje" en de bewegende buitenring) het voordeel dat het debiet gelijkmatiger is.

  • Drukregelaar

Om het vermogen van de brander in te stellen moet men het debiet van de pomp kunnen regelen. Dit gebeurt door een overdrukventiel. Wanneer de druk bereikt wordt (meestal 10 à 11 bar) gaat dit ventiel open en keert de overtollige stookolie via een bypass terug naar de stookolietank of pompaanzuiging.

Elektroventiel[bewerken | brontekst bewerken]

Dit dient om de stookolie al dan niet door te laten naar de sproeier. Dit om nadruppelen te voorkomen bij stilleggen, en om bij het opstarten te kunnen spoelen met lucht zonder dat er stookolie verneveld wordt.

Ventilator[bewerken | brontekst bewerken]

Verbrandingsventilator met frequentieregelaar voor Gas/ Olie brander
CO2 ventilator

Blaast de lucht in de verbrandingskamer. Een ventilator is een turbomachine die ervoor zorgt dat de lucht in beweging wordt gebracht. De rotor van de ventilator wordt aangedreven door een condensatormotor. Kenmerkend is dat de aangezogen lucht ogenblikkelijk verplaatst wordt. Het is een radiaalventilator of centrifugaalventilator. Hij zuigt aan in de richting van de as en blaast radiaal af. De ventilator heeft twee belangrijke functies: 1) Voorventilatie, om de verbrandingskamer voldoende met lucht te spoelen, voordat de brander start. (zeer belangrijk bij aangejaagde gasbranders!) 2) Verbrandingslucht bezorgen voor de brander. (Deze wordt meestal geregeld, met een regelbare luchtklep, voor of na de ventilator)

Elektroden en hoogspanningstransformator[bewerken | brontekst bewerken]

De brandstofnevel wordt aangestoken met vonken veroorzaakt door hoogspanning (deze spanning kan tussen de 8.000 en 10.000 volt bedragen).

Fotocel[bewerken | brontekst bewerken]

LDR

Een lichtgevoelige weerstand (LDR) detecteert de vlam. Een lichtgevoelige LDR weerstand (Light Dependent Resistor) is een elektrische weerstand waarvan de waarde verandert door de hoeveelheid licht die erop valt. De weerstandswaarde van een LDR wordt kleiner, naarmate de LDR sterker wordt belicht. Het gebruikte materiaal is meestal cadmiumsulfide, de donkerweerstand bedraagt 1-10 MΩ terwijl de lichtweerstand ongeveer 75-300 Ω is. LDR's reageren tamelijk traag.

Condensatormotor[bewerken | brontekst bewerken]

Schema van condensatormotor

De motor die de ventilator en de mazoutpomp aandrijft is een condensatormotor. De condensatormotor is een eenfase-inductiemotor. Het is een draaistroom-kortsluitankermotor omdat hij eveneens een kortsluitanker of kooianker bezit. Het verschil met een driefasenmotor zit in de stator. Daar waar de draaistroommotor drie spoelen verschoven over 120° in de stator heeft, bezit de condensatormotor één hoofdwikkeling en één hulpwikkeling verschoven over 90°. De faseverschuiving van 90° tussen de hoofdwikkeling en de hulpwikkeling wordt gerealiseerd door een aangebouwde condensator die de hulpwikkeling voedt en die op het eenfase-wisselstroomnet wordt aangesloten. De condensator zal een faseverschuiving tussen het hoofd- en de hulpwikkeling realiseren van 90°, waardoor deze een aanvaardbaar aanloopkoppel heeft. Deze motor is berekend op continubedrijf.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]