Brug 559
Brug 559 | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Zijaanzicht van groen-rode brug 559 (april 2024)
| ||||
Algemene gegevens | ||||
Locatie | Amsterdamse Bos | |||
Overspant | afwateringstocht | |||
Monumentale status | gemeentelijk monument | |||
Bouw | ||||
Bouwperiode | 1953 | |||
Gebruik | ||||
Huidig gebruik | voetgangers | |||
Architectuur | ||||
Type | vaste brug | |||
Architect(en) | Piet Kramer Dienst der Publieke Werken | |||
Materiaal | hout | |||
|
Brug 559 in een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos maakt deel uit van de gemeente Amstelveen, maar wordt beheerd door de gemeente Amsterdam.
Bij de aanleg van het Amsterdamse Bos werd aan architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken gevraagd bruggen te ontwerpen. Hij kwam rond 1938 met bruggen in de categorieën houten en stenen bruggen. Binnen die categorieën varieerde hij vanuit een basis ontwerp. Deze houten brug van circa 23 meter lengte, valt in de eerste categorie, maar ze is pas rond 1953 gebouwd. De brug maakt met brug 558 (direct naast 559), brug 560 en brug 562 deel uit van een ensemble; lijken sterk op elkaar, maar zijn alle toch verschillend.
In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Geconstateerd werd dat de brug een identiteitsdrager was binnen de bosbruggen en daarmee een topbrug was uit het oeuvre van Kramer. Wel viel op dat deze brug ten opzichte van haar (niet gelijkende) tweeling brug 559 attractiever was uitgevoerd. De combinatie groen-rood steekt af bij de witgele kleur van brug 558. Echter, binnen het bosplaatje valt deze brug juist weer minder op; groen in bosachtige omgeving.
De gemeente Amstelveen deed ook onderzoek om te kijken of de brug, net als meerdere bruggen in het bos, beschermd moest worden door de status gemeentelijk monument. Het onderzoek vertaalde de ligging van de brug naar de vorm van de brug. Brug 559 ligt namelijk in een rechthoekig ingericht deel van het bos. De vier bruggen vormen daarin een speelser element Dit is terug te vinden in de enigszins naar buitenstaande balustraden en de uitwaaiering op de landhoofden. Voorts leek Kramer de vorm van de brug dimensionaal aangepast te hebben. De brug is op het oog te smal voor haar lengte. Kramer kwam hier met een hellende voetbrug met in het midden een knik, de zogenaamde kepervorm. De brug begint al voordat het talud overgaan in water. Ze wordt gedragen door drie series van brugpijlers met daarop jukken, die samen met de landhoofden de stalen liggers dragen. Op de stalen liggers liggen de houten planken, hout is sowieso hier goed vertegenwoordigd. Borstweringen, balustrades en leuningen zijn uitgevoerd in bewerkte hout. Verder valt op dat de bovenste leuning/balustrade korter is dan de onderste. Voorts zijn bij de overspanning drie paar aan balusters gebruikt. Twee paar balusters hebben piramide-achtige uiteindes hebben, één paar zigzagvormen; de eindbalusters hebben ronde uiteinden.
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/f/f8/2024_Brug_559%2C_AB-overzicht_%28B%29.jpg/260px-2024_Brug_559%2C_AB-overzicht_%28B%29.jpg)
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/5/5c/2024_Brug_559%2C_AB-detail_%28A%29.jpg/260px-2024_Brug_559%2C_AB-detail_%28A%29.jpg)
- Publieke Werken, Bouwen van bruggen 554-558-559-560 in het Amsterdamse Bos (dossier 30146). Stadsarchief Amsterdam-Centraal Tekeningen Archief (1952). Geraadpleegd op 20 april 2024.
- Peter Korrel, Tweede Vollendammerbrug, brug 559 ten zuidwesten van de Radartoren. Bruggen van Amsterdam. Geraadpleegd op 19 juli 2024.
- Sebas Baggelaar, Pim van Schaik, Piet Kramer, Bruggenbouwer van de Amsterdamse School, 2016, ISBN 9789079156313
- Wim de Boer en Peter Evers: Amsterdamse bruggen 1910-1950, een uitgave van de Amsterdamse Raad voor de Stedebouw in 1983 ISBN 90-70665-02-6
- Redengevende beschrijvingen Gemeentelijke monumentale bruggen in het Amsterdamse Bos; Gemeente Amstelveen, mei 2013.
- Amsterdamse Bos, Waardering bruggen, MTD, Buys & van der Vliet Landschapsarchitecten, april 1999