Naar inhoud springen

Cornelis Jol

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jvhertum (overleg | bijdragen) op 8 jan 2011 om 23:48. (Versie 23917064 van Begemotas (overleg) ongedaan gemaakt.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
"Voor de Slag bij Duins" van Reinier Nooms, ca. 1639. In de Slag bij Duins had Cornelis Jol het bevel over zeven schepen.

Cornelis Corneliszoon Jol (Scheveningen 1597 - Sao Tomé, 31 oktober 1641), bijgenaamd "Houtebeen", was een admiraal van de West-Indische Compagnie.

Zijn bijnaam "Houtebeen" kreeg hij nadat hij in een gevecht gewond was geraakt en een been van hem moest worden afgezet. Dit werd vervangen door een houten been. Ook bij andere naties was hij als "Houtebeen" bekend: Pied de Pol in het Frans, Pé de Pau in het Portugees en Pie de Palo in het Spaans. De Spanjaarden noemden hem ook wel El Pirata. Jan Vos dichtte over hem:

Dit is hy die de zee zal baanen naar de Mooren.
Heeft hy een been van hout? hy heeft een yzre handt.
Het klotsen van zyn stelt dreunt Aragon in d'ooren
Gelyk een donderslagh. het lichaam van ons Landt
Dat rust niet op zyn been: maar op zyn moedigheeden.
Wie zich vol moedts betoont ontbreekt het aan geen leeden.[1]

Cornelis Jol was een roemruchte kaper die tijdens de Tachtigjarige Oorlog negen keer de Atlantische Oceaan overstak om de Spanjaarden en Portugezen in de West (de Braziliaanse kust en de Caraïben) te bestrijden. Hij maakte veel buit bij zijn overvallen op Spaanse en Portugese schepen beladen met goud en zilver.

Jol, van bescheiden afkomst uit een Scheveningse schippersfamilie, ging in 1626 in dienst bij de West-Indische Compagnie en klom op tot admiraal (april 1638). Hij onderscheidde zich door zijn weergaloze moed, zijn grote bekwaamheid als navigator en zijn menswaardige behandeling van krijgsgevangenen; dit in tegenstelling tot veel boekaniers, die bemanningen van veroverde schepen simpelweg overboord plachten te zetten.

In december 1629 veroverde Jol het Braziliaanse eiland Fernando de Noronha,[2][3][4] dat tot 1654 als Pavonia deel bleef uitmaken van Nederlands-Brazilië. Ook aan de daaropvolgende verovering in 1630 van Olinda en Recife nam hij deel onder kapitein-generaal Hendrick Lonck. Met een eskader van tien schepen viel hij in 1633 tezamen met de piraat Diego el Mulato de havenstad Campeche op het schiereiland Yucatán (Mexico) aan. In 1635 werd hij in de buurt van Duinkerke gevangengenomen door Duinkerker kapers, die hem ruim een half jaar later weer uitleverden. Zijn aanval in 1638 op de Spaanse Zilvervloot onder Don Carlos de Ibarra mislukte door tegenstand van zijn kapiteins, die zich (hetzij uit lafheid, hetzij uit jaloezie dat Jol met voorbijgaan van ouderen in rang tot admiraal was benoemd) aan de strijd onttrokken.

Tijdens de Slag bij Duins in 1639 voerde hij als viceadmiraal van de Staatse vloot het bevel over een eskader van zeven schepen, waarmee hij op last van Maarten Tromp onder meer de vluchtroute afgrendelde voor de noordelijke flank van de Spaanse Armada. Door de overwinning van de Nederlanders op deze vloot ging de hegemonie van de Spanjaarden op de Europese wateren voorgoed verloren.

Op 30 mei 1641 voer hij vanuit Nederlands Brazilië naar Afrika en veroverde daar de stad Luanda (Angola) en het eiland Sao Tomé op de Portugezen. Daarmee had het handelsimperium van de West-Indische Compagnie zijn grootste omvang bereikt. Jol zelf echter overleed kort na de verovering, op 31 oktober 1641, te Sao Tomé aan malaria.

Zijn zoon, die ook Cornelis Corneliszoon Jol (of Hola) heette, was kapitein van de Leiden tijdens de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654). Evenals zijn vader in 1639 vocht hij dus onder aanvoering van Maarten Tromp.

In Scheveningen is een straat naar hem vernoemd. Eén van zijn afstammelingen noemde zijn bedrijf naar Cornelis Jol.

Bronnen

  • De reizen naar de West van Cornelis Cornelisz. Jol, alias Kapitein Houtebeen 1626-1640. Door J.B. van Overeem. 1942.
  • De expeditie van Jol naar Angola en Sao Thomé. 30 Mei 1641-31 Oct. 1641. Door K. Ratelband. 1943.
  • De geschiedenis van de oudste geslachten van de familie Jol. Door N. Noordervliet-Jol. 1994.

Noten

  1. Jan Vos, Alle de gedichten van den Poëet Jan Vos. Jacob Lescailje, Amsterdam 1662.
  2. Robert Southey, Historia do Brasil pag. 184.
  3. Carlos Miguez Garrido, Fortificações do Brasil. Separata do Vol. III dos Subsídios para a História Marítima do Brasil, pag. 56. Rio de Janeiro: Imprensa Naval, 1940.
  4. Aníbal Barreto, Fortificações no Brasil (Resumo Histórico), pag. 124,127. Rio de Janeiro: Biblioteca do Exército Editora, 1958.