Molukse edelpapegaai

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door HanhilBot (overleg | bijdragen) op 25 nov 2018 om 12:35. (dp linkfix)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Molukse edelpapegaai
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
Mannetje groen, vrouwtje rood
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Psittaciformes (Papegaaiachtigen)
Familie:Psittaculidae (Papegaaien van de Oude Wereld)
Geslacht:Eclectus
Soort
Eclectus roratus
(Muller, 1776)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Molukse edelpapegaai op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De edelpapegaai (Eclectus roratus) is een opmerkelijke soort omdat het mannetje en het vrouwtje verschillend gekleurd zijn, dit in tegenstelling tot de meeste andere papegaaiensoorten. Het verschil in het verenkleed is zo groot dat het mannetje en vrouwtje lange tijd werden aangezien voor twee verschillende soorten.[2]

Kenmerken

Het mannetje is overwegend groen met blauwe en rode accenten aan de vleugels en enkele kleurnuances aan de staart. Het vrouwtje is overwegend rood met blauwe accenten aan de vleugels en wat afwijkende kleuren aan de staart. Mannetjes hebben een gele snavel, terwijl die van de vrouwtjes zwart is. De lichaamslengte bedraagt 35 cm en het gewicht 500 gram.

Leefwijze

In hun leefgebied voeden ze zich in hoofdzaak met het vruchtvlees van diverse vruchten (bananen, papaya, vijgen). Verder bestaat de voeding uit nectar, bessen, zaden, noten en bloesems van vruchtdragende bomen en struiken. Regelmatig dringen ze maïsplantages binnen om zich daar tegoed te doen aan het rijpende maïs.

Verspreiding en leefgebied

Deze standvogel komt van nature voor in Nieuw-Guinea, Indonesië en Noord-Australië. Er komen enkele ondersoorten voor, waarbij de subtiele verschillen in uiterlijk vooral waarneembaar zijn bij de vrouwtjes.

De soort telt 10 ondersoorten:[3]

Edelpapegaaien bewonen oerwouden, gedeeltelijk beboste gebieden, boomsavannen en mangroven tot op hoogtes van 1000 meter. Ook brengen ze regelmatige bezoeken aan landbouwgebieden waar ze zich te goed doen aan de aldaar verbouwde gewassen. Verder laten ze zich nog weleens zien op plantages en in plantsoenen. Buiten de broedtijd worden de vogels vaak alleen gezien of in kleine (familie) groepjes. Vrijwel nooit worden ze waargenomen in groepen van meerdere vogels.