Enrico Baj

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Enrico Baj
Enrico Baj
Persoonsgegevens
Geboren Milaan, 31 oktober 1924
Overleden Vergiate, 16 juni 2003
Nationaliteit Italiaans
Beroep(en) Kunstschilder, collagist, graficus, beeldhouwer, auteur, journalist
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Enrico Baj (Milaan, 31 oktober 1924 - Vergiate, 16 juni 2003) was een Italiaanse kunstschilder, graficus, beeldhouwer, maker van assemblages[1] en collages met gemengde technieken, auteur en journalist.[2] Hij was bovendien een anarchist, die sterk was gericht op individuele vrijheid (libertair) en patafysicus.[3]

Hij debuteerde met schilderijen in een non-figuratieve stijl, maar richtte zich in de jaren zestig steeds meer op de assemblagekunst. Het meest bekend zijn zijn ironische collages, waarin generaals, historische figuren en opgedirkte dames zijn afgebeeld.[4]

Als auteur trad hij op als promotor van de avant-garde. Hij leunde dicht aan bij het dadaïsme en het surrealisme.[5] Hij is gekend als medeoprichter van de Movimento Arte Nucleare, de Italiaanse tegenhanger van Cobra.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Baj was afkomstig uit een welgestelde familie in Milaan. Al op jonge leeftijd vertoonde hij rebelse trekken, onder andere door de spot te drijven met de fascisten. In 1944 vluchtte hij voor korte tijd naar Genève om de verplichte dienstplicht in het leger van Mussolini te ontlopen. Na de oorlog volgde hij gelijktijdig studies rechten aan de Universiteit van Milaan en een kunstopleiding aan de Brera-Academie in Milaan.[6] Tot 1956 was hij, behalve kunstenaar, ook actief als advocaat.[4]

Enrico Baj, Arte Nucleare 1953, foto van Paolo Monti
Movimento Arte Nucleare[bewerken | brontekst bewerken]

In 1951 richtte Baj samen met de kunstschilder Sergio Dangelo de "Movimento Arte Nucleare" op.[7] In tegenstelling tot abstracte kunst was deze beweging activistisch gericht. De nucleaire dreiging zorgde volgens hen voor een fundamentele wijziging van de samenleving en de kunst. Ze kwam tot stand in Milaan naar aanleiding van een tentoonstelling georganiseerd door Enrico Baj en Sergio Dangelo in de Galleria San Fedele met de symbolische titel Pittura Nucleare (nucleaire schilderkunst). De beweging werd officieel opgericht in februari 1952 in Brussel , met de publicatie van een manifest Il Manifesto tecnico della Pitture nucleare, ter gelegenheid van een tentoonstelling in de Galerij Apollo, waar Baj en Dangelo aan deelnamen. Op die tentoonstelling in Brussel raakte Baj bevriend met Alechinsky met wie hij begon samen te werken. Via Alechinsky kwam hij in contact met de Deen Asger Jorn, waardoor een nauwe samenwerking met de leden van Cobra ontstond.[8] Hij kwam er ook in contact met de Belgisch-Nederlandse kunstenaar Wout Hoeboer. Op initiatief van Baj, Édouard Jaguer en Sergio Dangelo verscheen vanaf 1955 een tijdschrift van de Movimento Arte Nucleare met de titel Il Gesto.[9]

Mouvement International pour un Bauhaus Imaginiste[bewerken | brontekst bewerken]

Samen met Asger Jorn richtte Baj in 1953 de kunstbeweging 'Mouvement International pour un Bauhaus Imaginiste' op als reactie op de geometrische abstractie van Max Bills 'Hochschule für Gestaltung'.[10] De groep kende vooral leden uit de vroegere Cobra-groep en uit de Movimento Arte Nucleare.[8]

Keramiekbijeenkomsten van Albisola[bewerken | brontekst bewerken]

In 1954 was Baj samen met Sergio Dangelo en Asger Jorn stichter van de Internationale Keramiekbijeenkomsten in Albisola, die meerdere edities kende.[11][12][13][14] Het waren keramiek workshops die georganiseerd werden door hem zelf, Sergio Dangelo, en Jullio d’Albisola(Julio Mazzotti)[15] waaraan bekende kunstenaars deelnamen. In dezelfde periode raakte hij bevriend met de Nederlandse schilder Guillaume Corneille, met wie hij enkele decennia later gezamenlijke werken maakte.

Contro lo Stile[bewerken | brontekst bewerken]

In het manifest Contro lo stile ((Tegen de stijl') uit 1957 stelde Baj zich op tegen de "herhaling" als artistiek en commercieel fenomeen[8] in de schilderkunst en strijdt hij voor het unieke karakter van elk kunstwerk, met het begrip "automatisme" uit het surrealisme als basisidee.[16] Als reactie maakte hij zijn eigen fantasierijke bewerkingen van moderne schilders zoals Seurat, De Chirico en Picasso.[5]

Marcel Duchamp[bewerken | brontekst bewerken]

Enkele jaren later exposeerde Baj in de Gallery One in Londen, waarvoor E.L.T. Mesens de catalogus schreef[17]. In New York kwam in contact met Marcel Duchamp[8], met wie hij zou gaan samenwerken, met onder andere een parodie op de Mona Lisa als resultaat[6] en in 1962 met André Breton in Parijs die hem zou inspireren in zijn geschriften.[6]

Collages[bewerken | brontekst bewerken]

In de tweede helft van de jaren '50 begon Baj met collages in gemengde techniek[18], waarvan zijn serie over generaals in ceremonieel kostuum de meest bekende zijn.[4] Ze waren overladen met versieringen, gemaakt van gevonden voorwerpen zoals riemen en medailes.[4] Hij had een voorkeur voor uniformen, oude japonnen en wandtapijten en maakte naast zijn generaals vooral historische personages, modieuze dames en figuren uit de comedia dell'arte.[4] De verscheidenheid aan materialen in zijn kunst was groot, zoals stukjes glas, strengen wol, matrasdoek en wijzerplaten van horloges.[5]

Enrico Baj (1967), fotografie door Paolo Monti .
Gecontesteerd fresco[bewerken | brontekst bewerken]

In 1970 maakte Baj het gecontesteerde[6] fresco de Begrafenis van de anarchist Pinelli, geïnspireerd op Picasso's Guernica. Het werd lange tijd geweigerd op tentoonstellingen.[3][19]

Latere jaren[bewerken | brontekst bewerken]

Baj maakte in 1989, ter gelegenheid van de herdenking van de Franse Revolutie de decorstukken voor de opera Le bleu-blanc-rouge et le noir.

Met de schilder Régis Deparis maakte hij een reeks van vijfenveertig gezamenlijke schilderijen ("quatre mains") met de titel The Divided Self, gebaseerd op het werk van psychoanalyticus Ronald Laing.[20] Die werden in 1993 geëxposeerd in Parijs.

In zijn laatste jaren maakte hij een serie schilderijen uit protest tegen de verkiezing van Silvio Berlusconi.[18]

Anarchist[bewerken | brontekst bewerken]

Baj heeft een grote bijdrage geleverd aan de anarchistische beweging. Een citaat van hem is: "Anarchisme is de beste springplank naar creatieve implosie".[21]Hij schonk werken aan het Centre International de Recherches sur l'Anarchisme (CIRA) in Lausanne. De verkoop van deze werken aan galerieën maakte de financiering van verschillende projecten mogelijk.[6]

Enrico Baj was lid van het College voor Patafysica van Milaan, dat hij in 1963 met Man Ray had opgericht,[5] en droeg de titel "Imperator Analogico".[3]

Geld en glorie interesseerde hem niet. De vrijheid van de scheppende kracht en van de verbeelding en aansluiting vinden bij de tijdsgeest kwam voor hem op de eerste plaats.[22]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. (en) Van den Buys, Christine (2019). Moi, je suis musicien, E.L.T Mesens as a musician (1919-1927). 2nd Conference of the International Society for the Study of Surrealism 2019
  2. Enrico Baj. RKD. Geraadpleegd op 6 december 2023.
  3. a b c (fr) BAJ Enrico [Dictionnaire des anarchistes]. Le dictionnaire biografique Maitron. Geraadpleegd op 6 december 2023.
  4. a b c d e Geirlandt, Karel (1969). Enrico Baj - Tu quoque, Brute, fili mi. OKV (Openbaar Kunstbezit Vlaanderen) 1969
  5. a b c d (en) Masters, Christopher, "Enrico Baj: An Italian artist savaging political and cultural orthodoxy", The Guardian, 9 juli 2003. Geraadpleegd op 6 december 2023.
  6. a b c d e (en) Nick Heath, Baj, Enrico, 1924-2003. Libcom.org (20 september 2004). Geraadpleegd op 6 december 2023.
  7. (it) Giaccomo Belloni, MOVIMENTO ARTE NUCLEARE (Milano, 1952 - 1957). Historia del Arte. Geraadpleegd op 10 november 2023.
  8. a b c d (en) Mark Nicholls and Anthony White, Il gesto: Global Art and Italian Gesture Painting in the 1950s. Humanities Research Vol XIX. No. 2. 2013 (2013). Geraadpleegd op 6 december 2023.
  9. Biro & Passeron, op. cit.
  10. (fr) Lecoq-Ramond, Sylvie (28 februari 2012). Le Rappel au désordre. Asger Jorn hier et aujourd’hui. Critique d'Art 19 (Printemps 2002, mis en ligne le 28 février 2012, consulté le 06 décembre 2023) 2010
  11. (it) Maida, Desirée, "Morto l'artista Sergio Dangelo", ArTribune, 5 January 2022. Geraadpleegd op 1 december 2023.
  12. (it) "Milano, è morto Sergio Dangelo: addio "all'ultimo surrealista"", Il Giorno, 6 January 2022. Geraadpleegd op 6 december 2023.
  13. (it) Nicoletti, Luca Pietro, "Addio a Sergio Dangelo, l'ultimo surrealista", Il manifesto, 5 January 2022. Geraadpleegd op 6 december 2023.
  14. (it) "Milano, è morto Sergio Dangelo: addio "all’ultimo surrealista"", Il Giorno, 6 januari 2022. Geraadpleegd op 1 december 2023.
  15. (en) Helen Lydia Shaw, ALBISSOLA AND THE INTERNATIONAL AVANT-GARDE: CERAMIC ART, DESIGN AND ACTIVITY (1929-1963). Thesis. University of York (2017-07). Geraadpleegd op 1 december 2023.
  16. (it) Manifesto Contro lo stile, Milano settembre 1957. Associazione Gianni Bertini. Geraadpleegd op 11 november 2023.
  17. (en) [MESENS.- Baj. Exhibition. London, Gallery One, 1959, 8°] (1959). Geraadpleegd op 6 december 2023.
  18. a b (fr) BAJ ENRICO. Médiathèque François Mitterrand. Geraadpleegd op 6 december 2023.
  19. (fr) Giuseppe Pinelli Le 21 octobre 1928, naissance de Giuseppe PINELLI à Milan (Italie).. Ephéméride Anarchiste. Geraadpleegd op 6 december 2023.
  20. (fr) Régis Deparis, Hommage à Raymond Mason. La règle du jeu (18 februari 2013). Geraadpleegd op 6 december 2023.
  21. Artothèque Poitiers : notice biographique.
  22. Chantier biographique des anarchistes en Suisse: notice biographique.