Fannie Mae

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Federal National Mortgage Association
Fannie Mae
Logo
Fannie Mae's hoofdkwartier in Washington.
Oprichting 10 februari 1938
Eigenaar United States Department of the Treasury, Pershing Square Capital Management
Sleutelfiguren Priscilla Almodovar (CEO)
Land Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
Hoofdkantoor Washington D.C.
Werknemers 8100[1]
Producten Financiële diensten
Industrie financiële dienstverlening
Omzet/jaar US$ 22,8 miljard (2023)[1]
Winst/jaar US$ 17,4 miljard (2023)[1]
Website (en) www.fanniemae.com
Portaal  Portaalicoon   Economie

Fannie Mae, een acroniem voor Federal National Mortgage Association of afgekort als FNMA, is een bedrijf uit de Verenigde Staten dat voornamelijk financiële diensten levert aan hypotheeknemers.

Activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]

Fannie Mae is een grote speler op de markt van gesecuritiseerde hypotheekleningen. Fannie Mae koopt hypotheekleningen op van banken en andere verstrekkers. Een deel hiervan wordt gehouden en de rentemarge draagt bij aan de winst van het bedrijf. Het resterende deel wordt gebundeld in pakketten en verkocht op de kapitaalmarkt aan andere beleggers met een garantie van Fannie Mae. In ruil voor die garantie vraagt het bedrijf een soort verzekeringspremie, en dat is een andere bron van inkomsten.

Per jaareinde 2023 had het bedrijf een balanstotaal van meer dan US$ 4325 miljard en ongeveer een kwart van de Amerikaanse markt voor dit soort producten in handen.[1]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Oprichting[bewerken | brontekst bewerken]

Fannie Mae werd in 1938 opgericht als een overheidsbedrijf door de regering van Franklin Delano Roosevelt. Het maakte deel uit van diens New Deal-plan dat de Amerikaanse economie uit het slop moest trekken ten tijde van de Grote Depressie. Het doel van het bedrijf was om zo veel mogelijk Amerikanen huiseigenaars te maken. Fannie Mae werd actief op de markt van hypotheekleningen en behield gedurende de volgende 30 jaar een quasimonopolie in deze sector.

Privatisering[bewerken | brontekst bewerken]

Om de Amerikaanse begroting in evenwicht te brengen werd het bedrijf in 1968 geprivatiseerd. Vanaf toen stond Fannie Mae niet langer garant voor door de overheid verleende hypotheekleningen. Die verantwoordelijkheid ging naar het nieuw opgerichte Ginnie Mae. Het bedrijf bleef wel onder toezicht van het Amerikaans congres werken. Ook werd in 1970 Freddie Mac opgericht om concurrentie te creëren.[2] Fannie Mae was tot 2010 genoteerd aan de New York Stock Exchange en was tot die tijd opgenomen in de S&P 500-beursindex.

Eind 2004 werd een onderzoek ingesteld naar een vermeend boekhoudschandaal bij Fannie Mae. Drie toplieden zouden tussen 1998 en 2004 de resultaten aangepast hebben om een maximum aan bonussen te verdienen. Eind 2006 werden de drie aangeklaagd voor de terugbetaling van tientallen miljoenen euro's.[3]

Door de privatisering ontstond een ongewone situatie. De Amerikaanse overheid was niet contractueel verplicht om Fannie Mae, of Freddie Mac, te helpen als deze in financiële problemen zou geraken.[4] In de staatsbegroting werd met dit risico ook geen rekening gehouden. Beleggers in Fannie Mae veronderstelden dat de regering financieel zou bijspringen als het echt mis zou gaan. De bedrijven waren immers zeer groot, ze speelden een cruciale rol bij de woningfinanciering en een faillissement zou een grote negatieve invloed hebben op het financiële bestel en de economie van het land.[4] De toezichthouder van beide hypotheekverstrekkers, de Office of Federal Housing Enterprise Oversight (OFHEO), stelde ook zeer lage kapitaaleisen waardoor er nauwelijks vermogen aanwezig was om tegenvallers op te vangen.[4] De toezichthouder deed dit op nadrukkelijk verzoek van het Amerikaanse Congres.[4] Dit versterkte het beeld van de beleggers dat de overheid altijd financieel garant zou staan. Het grote voordeel voor Fannie Mae was dat het tegen een zeer kleine rentepremie boven risicoloze staatsobligaties, geld in de kapitaalmarkt kon aantrekken waarmee ook de hypotheekrente laag bleef.[4] Hiervan profiteerden dan weer de huizenbezitters.[4]

Onder curatele[bewerken | brontekst bewerken]

Zie voor meer achtergrond het artikel Kredietcrisis.

Op 7 september 2008 werd het bedrijf, alsook sectorgenoot Freddie Mac, door de Amerikaanse overheid onder curatele geplaatst, waarbij de leiding van het bedrijf werd overgenomen door de Federal Housing Finance Agency. Directeur Daniel Mudd werd ontslagen. Tot deze stappen werd besloten naar aanleiding van een rapport van Morgan Stanley in opdracht van de Amerikaanse Minister van Financiën.[2] Daaruit bleek dat de onderneming - na herrekening van de financiële positie - niet over de voorgeschreven hoeveelheid eigen vermogen beschikte.

De voortdurende verliezen op hypotheken leidde tot een gestage stroom verliezen voor Fannie Mae, die aanmerkelijke financiële steun van de Amerikaanse overheid noodzakelijk maakte. In november 2009 had de Amerikaanse overheid, in diverse vormen, circa US$ 60 miljard aan Fannie Mae gegeven.[5] Uiteindelijk liep de overheidssteun op tot circa US$ 117 miljard.

In januari 2013 ontving Fannie Mae een schadevergoeding van US$ 11 miljard van de Bank of America.[6] In juli 2013 betaalde Citigroup een miljard dollar wegens het doorverkopen van slechte hypotheken. Tussen 2000 en 2012 verkocht de bank aan Fannie Mae hypotheken waarbij onjuiste informatie over het onderpand of hypotheekhouders is verstrekt.[7]

In 2013 rapporteerde Fannie Mae een recordwinst van US$ 84 miljard en kon hiermee een groot deel van de overheidssteun terugbetalen. In februari 2014 volgde nog een uitkering, waarmee de overheid in totaal US$ 121,1 miljard heeft teruggekregen, een bedrag dat lag boven de ontvangen steun van de overheid.[8]

Er is geen termijn afgesproken over de duur van de curatele, maar deze zal worden opgeheven als er voldoende eigen vermogen op de balans staat om de financiële risico's op te vangen. In 2023 stond er zo'n US$ 77 miljard op de balans, maar dit was nog ruim onvoldoende om de curatele te beëindigen.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]