Gebruiker:Fred Dijs/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Joseph Henry Levyssohn (Rotterdam, 26 juli 1800Arnhem, 4 maart 1883), ook geschreven als Joseph Henrij Levijssohn en Joseph Henrij Levyssohn, was zakenman in Batavia (Nederlands-Indië), notaris in Banjoewangi en opperhoofd in Dejima (Japan).

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Joseph Henry Levyssohn was de zoon van de Asjkenazisch Joodse Rotterdamse groothandelaar Henry Karel Levyssohn (Berlijn, 1770Laken (België), 9 mei 1842) en Elizabeth Lavino (Rotterdam, 1776Den Haag, 31 augustus 1844). Hij vestigde zich in 1822 als importeur van Nederlandse producten in Batavia. Hij trouwde er op 8 oktober 1823 met Anna Johanna Cornelia Theodora van Sprang (Batavia, 23 december 1806Den Haag, 28 januari 1856). In 1824 stichtte hij met zijn broer Horatio Nelson Levyssohn (Rotterdam, 6 mei 1804Soengailiat (Nederlands-Indië), 2 augustus 1843) de handelsfirma Levyssohn & CO. In 1837 vestigde hij zich als notaris in Banjoewangi. Van 1845 tot 1850 was hij opperhoofd in Dejima. Daarvoor ontving hij de onderscheiding Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. In 1852 publiceerde hij over zijn tijd als opperhoofd op Dejima het boek Bladen over Japan[1]. Na het overlijden van zijn vrouw vestigde hij zich definitief in Nederland. Hij hertrouwde op 20 november 1866 in het Belgische Schaerbeek met Sara van Beerenstijn (Rotterdam, 1 augustus 1814Arnhem, 13 december 1899). Zijn eerder genoemde broer Horatio Nelson Levyssohn werd assistent resident en administrateur van de tinmijnen in Sungailiat en Merawang. Hun jongere broer Mr. David Henry Levyssohn Norman (Den Haag, 25 december 1805Den Haag, 15 april 1885) was advocaat van de Hoge Raad en lid van den Raad van discipline. Diens oudste zoon, rechtsgeleerde, ambtenaar in Nederlands-Indië, Directeur van het binnenlands bestuur, Assistent Gouverneur Generaal en na zijn pensioen Tweede Kamer lid Mr. Henry David Levyssohn Norman (Den Haag, 21 juni 1836Den Haag, 7 december 1892)[2][3] was zijn neef.

Dejima[bewerken | brontekst bewerken]

Steendruk van Dejima, verschenen in "Bladen over Japan"

Joseph Henry Levyssohn was van 1 november 1845 tot 31 oktober 1850 in Dejima ‘opperhoofd van de factorij voor den Nederlandsche handel op Japan’.

Status[bewerken | brontekst bewerken]

Langer dan twee eeuwen had het Tokugawa-shogunaat een buitenland beleid gevoerd dat Sakoku werd genoemd. Buitenlanders mochten het land niet in, Japanse onderdanen mochten het land niet uit, beide restricties op straffe van de dood. Alleen Chinezen, Koreanen, bewoners van de Riukiu-eilanden en Nederlanders mochten via de havenstad Nagasaki onder strikte voorwaarden beperkt handel drijven met Japan. Levyssohn maakte de aanloop naar het einde van de, zo geheten, Edoperiode en daarmee het beleid van Sakoku van nabij mee, alsook de rol die Europese landen, inclusief Nederland, en de Verenigde Staten van Amerika daarin speelden.

Eerste helft van de negentiende eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Franse tijd in Nederland was Dejima de enige plek in de wereld waar de Nederlandse vlag gevoerd kon worden maar de toch al beperkte Nederlandse handel op Japan kwam toen helemaal stil te liggen. Engelse en Russische schepen maakten van de gelegenheid gebruik om te proberen in Nagasaki toegang tot Japan te krijgen, zonder resultaat. In de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw probeerden Amerikaanse schepen hetzelfde met het ophalen van Amerikaanse schipbreukelingen, die bij de walvisvaart in de Japanse Zee over boord waren geslagen, en met het terugbrengen van Japanse schipbreukelingen, die in de door het shogunaat voorgeschreven kleine boten verwaaid waren naar het buitenland, ook zonder resultaat. Op 15 augustus 1844 doet het Nederlands fregat Palembang in het uiterste geheim Nagasaki aan om een brief van koning Willem II aan Tokugawa Ieyoshi (17931853) over te brengen waarin wordt aangedrongen op vrijere handel van Japan met de buitenwereld om te voorkomen dat het land een vergelijkbaar lot zou treffen als China trof in de opium oorlog van 1839 tot 1842[4] Begin 1846 antwoorden ondergeschikten van de shogun, de zo geheten Roju, te vertalen als 'ouderen', in een brief aan de Nederlandse 'Roju', dus niet aan de koning, dat het shogunaat vasthoudt aan het tot dan toe gevoerde beleid van Sakoku, met het verzoek koning Willem II op de hoogte te stellen van de inhoud van het schrijven.[5]

Bladen over Japan[bewerken | brontekst bewerken]

Omslag van "Bladen over Japan"

Joseph Henry Levyssohn was zich, ambtshalve, zeer bewust van de ophanden zijnde veranderingen, omdat hij aan het begin van zijn termijn als opperhoofd in Dejima één van de twee lezers was van de brief van koning Willem II. De andere lezer was zijn voorganger, Pieter Albert Bik (Amsterdam, 18 juli 1798Breda, 10 april 1855). Hij liet dan ook direct de bestaande lijst met opperhoofden van Dejima sinds 1610 aanvullen met de beschikbare gegevens over "het verkeer van Japan met Europesche Natiën" en opent er zijn boek mee.

Eerste semi-officiële Franse contact met Japan[bewerken | brontekst bewerken]

Levyssohn besteedt ruim aandacht aan een bezoek in 1846 van een Frans eskader van drie schepen onder leiding van admiraal Jean-Baptiste Cécille, het eerste semi-officiële contact van de Franse regering met de Japanse. De door Levyssohn met toestemming van zijn meerderen in Batavia uit het Frans vertaalde brief van Cécille aan de gouverneur van Nagasaki is in het boek te vinden alsmede de reacties in de nationale en internationale pers op deze Franse poging tot opening van Japan. Japanse officieren bezochten de schepen met het verzoek aan de bemanning om niet aan land te komen. Admiraal Cécille stelde hen in staat de schepen te bezichtigen en kreeg de belofte dat zijn schepen bevoorraad zouden worden. Toen dat was gebeurd, vertrok het Franse eskader onverrichterzake.

Eerste officiële Noord-Amerikaanse contact met Japan[bewerken | brontekst bewerken]

In 1845 verzorgde commodore James Biddle (18 Februari 1783 – 1 Oktober 1848) de ratificatie van het Verdrag van Wanghia tussen de Verenigde Staten van Amerika en China. Aansluitend bezocht hij in 1846 met twee oorlogsschepen de Baai van Edo in een poging met het shogunaat vergelijkbare verdragen te tekenen. De poging mislukte. Ook daarover neemt Levyssohn een aantal stukken uit de nationale en internationale pers op.


van Lente, Rik (2014), ‘Door goeden raad en onderwijs’, Nederland en de opening van Japan, 1844-1858. Erasmus Universiteit, Rotterdam, pp. 162. Geraadpleegd op 8 juni 2019.


Categorie:VOC-opperhoofd in Japan Categorie:Nederlands persoon in de 19e eeuw Categorie:Nederlands-Japanse relatie Categorie:Geschiedenis van Japan