Gebruiker:JeNatuurBuur/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Molenpolder
Natuurgebied
JeNatuurBuur/Kladblok (Utrecht)
JeNatuurBuur/Kladblok
Situering
Land Nederland
Locatie Stichtse Vecht
Coördinaten 52° 9′ NB, 5° 6′ OL
Dichtstbijzijnde plaats Utrecht
Informatie
Oppervlakte 2 km²
Beheer Staatsbosbeheer
Foto's
JeNatuurBuur/Kladblok

De Molenpolder is een natuurgebied van 200 hectare in de provincie Utrecht naast buurtschap Molenpolder (gemeente Stichtse Vecht). Het gebied is ontstaan door turfwinning in de 13e eeuw. Het is onderdeel van het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen en is bijzonder, omdat het een van de weinige gebieden is waar nog trilveen voorkomt. Trilveen is een van de meest biodiverse vegetatietypen in Nederland. De molenpolder wordt gebruikt voor meerdere onderzoeken en experimenten van beheermethodes (o.a. baggeren en waterpeil fluctuaties).

Gebiedsbeschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

De Molenpolder is een natuurgebied in de gemeente Stichtse Vecht, provincie Utrecht. Het natuurgebied is grofweg in te delen in twee delen. Het Oostelijke deel ligt tussen de Westbroekse binnenweg en de Nedereindsevaart. Het Westelijke deel ligt tussen de Nedereindsevaart en de Maarsseveensevaart. In 2016 is een grote grondruil geweest waardoor het gebied meer dan verdubbeld is in grootte. Het Oostelijke gebied is het originele natuurgebied, maar dankzij de grondruil is ook het Westelijke gedeelte toegevoegd aan de Molenpolder. Het gebied wordt gekenmerkt door de petgaten die tot 2 meter diep zijn. Deze wateren worden van elkaar gescheiden door legakkers met lage begroeiing.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Geografie[bewerken | brontekst bewerken]

Het Oosteijke deel van de Molenpolder viel in de middeleeuwen onder de parochie van Sint Jacob in Utrecht. In 1477 werd Westbroek een zelfstandige parochie. In 1811 werd Westbroek een gemeente. In 1812 werd deze gemeente samengevoegd met de gemeente Achttienhoven, maar bleef Westbroek heten. In 1818 werd dit besluit teruggedraaid en werd Westbroek weer een zelfstandige gemeente. In 1957 werd Westbroek opgesplitst: het Oostelijke deel van de Molenpolder werd toen deel van de gemeente Maarssen. [1]

Het Westelijke deel was in de middeleeuwen deel van het gerecht Maarsseveen. In 1408 kwam het gebied te vallen onder het bisschopdom Utrecht. In 1640 werd het echter gekocht door Johan Huydecoper, die het gebied weer herstelde tot gerecht Maarsseveen. In 1641 veranderde de naam van dit gerecht in Oud-Maarsseveen. In 1811 werd Oud-Maarsseveen een zelfstandige gemeente. Een jaar later, in 1812, werd Oud-Maarsseveen samengevoegd met Nieuw-Maarsseveen, Breukeleveen en Tienhoven tot de gemeente Tienhoven. Dit duurde niet lang: in 1818 werden de oorspronkelijke gemeenten Oud- en Nieuw-Maarsseveen samen één gemeente: Maarsseveen. [1]

Vanaf 1 juli 1949 werd het Westelijke deelgebied deel van de gemeente Maarssen. In 1957 werd het Oostelijke deelgebied ook overgedragen van de gemeente Westbroek naar de gemeente Maarssen. Vanaf 1957 was dus het gehele gebied dat later de Molenpolder zou heten deel van de gemeente Maarssen [2]. Op 1 januari 2011 werd de gemeente Maarssen deel van de gemeente Stichtse Vecht, waardoor het natuurgebied nu in de gemeente Stichtse Vecht ligt.

Periode Oostelijke deel Westelijke deel
1811-1812 Westbroek Oud-Maarsseveen
1812-1818 Westbroek (incl. Achttienhoven) Tienhoven
1818-1949 Westbroek Maarsseveen
1949-1957 Maarssen
1957-2011 Maarssen
2011-heden Stichtse Vecht

Ontginning[bewerken | brontekst bewerken]

De Molenpolder had in de 13e eeuw een belangrijke functie als wingebied voor veen. Het veen werd gedroogd en de turf die zo ontstond werd gebruikt als brandstof voor de steden Utrecht en Amsterdam [3]. De turf kon gemakkelijk naar deze steden vervoerd worden via de Vecht. Het veen kon in deze tijd nog niet verder worden weggegraven dan de hoogte van het grondwaterpeil. In de 16e eeuw ontstond opnieuw een grote vraag naar turf. Voor de geplande stadsuitbreiding waren veel bakstenen nodig, die werden gebakken door het verbranden van turf. Ook werden veel huizen verwarmd met turf. Door de ingebruikname van de baggerbeugel in 1530 kon ook veen onder het grondwaterpeil worden weggegraven. [3] Het veen werd uitgebaggerd in parallelle stroken (petgaten). In die stroken werd het veen steeds dieper weggegraven, en tussen de stroken werd het veen te drogen gelegd. Ondanks regels voor de mimimale breedte van legstroken en de maximale breedte van winstroken vond er door intensieve winning en golfslag sterk verlies van bruikbaar land plaats. Zo ontstonden plassen, met daartussen restanten van de legstroken [3]. Omdat het land niet meer gebruikt werd, kon de natuur zich ontwikkelen. Waterplanten en oeverplanten vormen nu weer nieuw trilveen.[4]

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Trilveen

De Molenpolder is een laagveengebied en is na de winning van turf in een moerasgebied veranderd. Het bevat rietlanden, trilveen, schraallanden en moerasbos. Trilveen is een van de meest soortenrijke ecosystemen van Nederland [5] en één van de redenen dat staatsbosbeheer het gebied heeft gekocht en onderhoudt. De Molenpolder bevat veel insectensoorten, weekdieren, bloedzuigers en andere waterfauna [6]. Enkele vogelsoorten zijn bijvoorbeeld de grauwe gans, die er broedt, of de brandgans, woudaap, grote karekiet, zwarte stern en de roerdomp.

Krabbenscheer (2013) is een belangrijke verlander, maar is bijna helemaal verdwenen in de Molenpolder

Doordat de Maarsseveense plassen gegraven zijn en lager liggen dan de Molenpolder loopt het kwelwater van de Molenpolder weg. Een grote bedreiging van laagveengebieden zoals de Molenpolder is daarom verdroging. Verdroging vindt plaats bij een laag grondwaterpeil, wanneer water infiltreert in de grond en zo verdwijnt. Voorheen werd er daarom in de zomer water uit de naastliggende rivier de Vecht binnengelaten om verdroging te voorkomen. Dit water was sterk vervuild door bijvoorbeeld de lozing van fabrieken op de rivier en bevatte daarom veel nutriënten. Hierdoor trad er eutrofiëring op. [4] Uiteindelijk leidde dit tot een zuurstofarme omgeving met veel toxische stoffen zoals ammonium en sulfide [6]. Het water in de molenpolder wordt daarom tegenwoordig aangevuld door water uit de Breukeleveensche Plas. [7] Dit water is al gefilterd door de waterplanten en is daarom vrij voedselarm. Door middel van waterplanten in de Molenpolder kan water deels gezuiverd worden; des te meer waterplanten er zijn in het water, des te helderder het water is. Een tijd lang is de waterkwaliteit en waterflora er sterk op vooruit gegaan. Door de komst van de rode rivierkreeft is dit echter weer achteruit gegaan. De rode rivierkreeft tast onder andere krabbenscheer aan en graaft zich in in de oevers. Door de rode rivierkreeft is de krabbenscheer haast niet meer te vinden in de Molenpolder, is het water troebeler en er groeit kroos. [4]

Beheer[bewerken | brontekst bewerken]

Omvallende bomen kunnen de legakkers kapot maken.
De fuut is een graag geziene gast in de Molenpolder, omdat het een natuurlijke vijand is van de invasieve rode rivierkreeft. In de achtergrond is een nieuw aangelegde legakker te zien. Deze is pas ingezaaid en de zaden worden beschermt van vogels door de blauwe netten.

Het beheer in de Molenpolder wordt gedaan door Staatsbosbeheer en deze moeten zich aan bepaalde beheer-richtlijnen houden. Deze richtlijnen zijn opgesteld door het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Een aantal beheertypen van de Molenpolder zijn bijvoorbeeld; hoog- en laagveenbos, zoete plas, kranswierwater, kruiden en faunarijk grasland, veenmosrietland en moerasheide, vochtig en hellinghakhout, moeras en trilveen. [8] Voor trilveen is veel subsidie beschikbaar, omdat het beheer hiervan erg kostbaar is.

Elk beheertype heeft eigen eisen en dus vinden er in de Molenpolder veel verschillende vormen van beheer plaats. Staatsbosbeheer moet bij het maaien van grasland bijvoorbeeld een deel van de vegetatie laten staan voor de vlinders. [4]

De eerder genoemde eutrofiëring die in het gebied plaatsvond is, naast een andere watertoevoer, tegengegaan door de sliblaag onderin het water te verwijderen, ook wel baggeren genoemd. Hierdoor werd het water voedsel armer en is het doorzicht verbeterd, waardoor er meer ondergedoken planten konden groeien. Vervolgens werd het water ook zuurstofrijker, omdat algen en kroos verdwenen.

Om te voorkomen dat het moerasbos te dominant wordt, wordt dit om de 6 á 7 jaar gefaseerd gekapt. Op deze manier blijven er diverse leefomgevingen bestaan, waardoor er een hogere biodiversiteit is.[9] Zo gedijen de matkop en de nachtegaal goed in middelhoog moerasbos. De kap heeft echter nog meer voordelen. De bomen zijn ook een schutplek voor de zwarte kraai, welke een bedreiging is voor lokale vogels omdat ze eieren en kuikens opeten. Ook blokkeren de bomen zonlicht en dit remt de groei van riet en galigaan, twee belangrijke verlanders. Om het riet verder te ondersteunen wordt de ganzenpopulatie klein gehouden door het schudden of prikken van de eieren, aangezien ganzen riet eten. Het open gebied dat vervolgens is ontstaan door de kap is het leefgebied van een aantal verschillende vogelsoorten die op de Nederlandse rode lijst staan [10]: roerdomp, woudaap, purperreiger, grote karekiet en de zwarte stern. Deze vogels worden extra beschermd, doordat vossen worden afgeschoten. [4]

Naast de kap van moerasbos wordt er ook gekapt op de legakkers. Als hoge bomen die hierop staan omwaaien, dan nemen de wortelstelsels grond mee, waardoor de legakkers kapot gaan. De legakkers worden soms ook weggeslagen door het water. Op het moment zijn de randen van de legakkers echter de enige plek waar verlanding plaatsvindt. Daarom worden er nieuwe legakkers aangelegd. Deze akkers worden schuin aflopend aangelegd, wat het verlandingsproces versnelt.

De invasieve rode Amerikaanse rivierkreeft eet veel waterplanten, waaronder krabbenscheer. Het krabbenscheer was al minder aanwezig door de eutrofiëring via het vechtwater. In 2018 was bijna al het krabbenscheer verdwenen, waardoor verlanding erg vertraagd is. [11] Zonder krabbenscheer kan verlanding namelijk alleen aan de oever plaatsvinden en niet vanuit het water zelf. Naast planten eet de rivierkreeft ook vissen en amfibieën. Veel inheemse soorten worden dus opgegeten en dit leidt ook tot veel bagger.

In 2018 is een onderzoek gestart om te bepalen in welke mate de rode rivierkreeft bijdraagt aan dit probleem. Als hieruit volgt dat deze soort inderdaad de boosdoener is, wordt het moeilijk hier iets aan te doen. Er zijn op dit moment geen maatregelen tegen de rode rivierkreeft. Wel zijn er al enkele natuurlijke vijanden aanwezig, zoals de purperreiger, fuut en wilde eend. Een andere vijand die nog niet in het gebied leeft, maar wel een enkele keer gespot is, is de otter. Mocht deze volledig terugkeren, dan zullen hier verschillende maatregelen voor worden genomen om deze te behouden, waaronder veilige oversteekplekken in de vorm van bijvoorbeeld ecotunnels. [4]

Bijzondere soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Zonnedauw in de molenpolder. De zonnedauw is een zeldzame plant in Nederland, omdat het voornamelijk op veengebieden groeit.
Staatsbosbeheer plaats paaltjes bij de koningsvarens in de molenpolder zodat deze niet over het hoofd worden gezien bij het maaien en ze niet vertrapt worden door bezoekers

Het trilveen in de Molenpolder herbergt enkele bijzondere soorten. De vleesetende plant zonnedauw groeit hier bijvoorbeeld erg goed. Ook komen er op het trilveen koningsvarens voor. Staatsbosbeheer plaatst bij deze varens paaltjes, zodat mensen er niet overheen lopen en ze niet over het hoofd worden gezien bij het maaien. [4]

In het Noordelijke gedeelte van de Molenpolder groeit nog een kleine populatie krabbenscheer. Dit bijzondere kruid heeft een belangrijke ecologische functie, maar wordt vaak beschadigd door de rode rivierkreeft, een invasieve soort. [11] Het krabbenscheer is onder andere belangrijk voor een zeldzame libellensoort: de groene glazenmaker, die zijn eitjes op deze plant legt.

Sinds 1986 broedt ook de purperreiger in de Molenpolder. Een andere zeldzame soort die in het gebied broed is de boommarter. In de wateren van de Molenpolders komt ook de ringslang voor. [4]

Culturele waarde[bewerken | brontekst bewerken]

De molenpolder kan bezocht worden door middel van de fietspaden die langs het gebied lopen, maar omdat het gebied voornamelijk uit water bestaat is er ook een wekelijkse groepsrondvaart. In het natuurgebied bevinden zich ook een aantal vakantiehuisjes. Deze mogen in principe niet meer verkocht worden, als de eigenaren het huisje kwijt willen gaat het naar Staatsbosbeheer. Ook is er in de Molenpolder een naturistengebied genaamd Gravingen dat ongeveer 10 hectare bestrijkt.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b Buitelaar, A. L. P. De Stichtse ministerialiteit en de ontginningen in de Utrechtse Vechtstreek. Vol. 37. Uitgeverij Verloren, 1993.
  2. De Raadt-Nolst Trenité, M. L. (1993). De oude grenzen van Westbroek en Achttienhoven. St Maerten: tijdschrift van de Historische Vereniging Maartensdijk, ISSN 0924-0063; nr. 10 (sept. 1993), p. 3-13
  3. a b c Koen, D. "Verveningen in Westbroek." St Maerten: tijdschrift van de Historische Vereniging Maartensdijk, ISSN 0924-0063; nr. 9 (dec. 1992), p. 16-17 (1992)
  4. a b c d e f g h Dijk van, B. Interview door Wouter Ubbink and Anouk von Meijenfeldt. Notulen. Westbroekse Binnenweg 5, 3612 AE Tienhoven, 07-06-2018
  5. Koerselman, W. (1990). Is er nog toekomst voor trilvenen?. De Levende Natuur, 91(5), 203-210.
  6. a b Verberk, W. C. E. P., et al. "Onderzoeksmonitoring effecten van baggeren in laagveenwateren op watermacrofauna." Rapport DK 82 (2007).
  7. Mettrop, I. S., et al. "Peilfluctuaties in het laagveenlandschap: relaties tussen hydrologie, ecosysteemdynamiek en Natura 2000-habitattypen: rapportage fase 2." Vereniging van Bos-en Natuureigenaren, Driebergen (2015).
  8. Webkaart provincie Utrecht. Geraadpleegd op 28 juni 2018. Voeg toe 'basiskaart' en 'natuur/natuurbeheer/natuurbeheerplan 2019/kaart .2 beheertypen natuur
  9. Güsewell, S., & Le Nédic, C. (2004). Effects of winter mowing on vegetation succession in a lakeshore fen. Applied Vegetation Science, 7(1), 41-48
  10. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2004). Rode lijsten: soort van Rode Lijst Vogels.Geraadpleegd op 28 juni 2018
  11. a b [https://www.boswachtersblog.nl/utrecht/2016/03/04/waar-is-het-krabbenscheer-gebleven/ Boswachtersblog}. Waar is het krabbenscheer gebleven. 4-3-2016