Gebruiker:JorisEnter/Kladblok/Urgenda-zaak

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Urgenda
Datum 20 december 2019
Partijen Staat der Nederlanden t. Stichting Urgenda
Zaak   19/00135
Instantie Hoge Raad der Nederlanden
Rechters C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
Proc.-gen. F.F. Langemeijer (plv.)
Adv.-gen. M.H. Wissink
Soort zaak   Civiel
Procedure Cassatie
Wetgeving art. 2 en 8 EVRM, art. 3:305a BW
Vindplaats   NJ 2020/41, m.nt. J. Spier
AB 2020/24, m.nt. G.A. van der Veen en Ch.W. Backes
AA 2020, p. 955, m.nt. A.T. Marseille en K.J. de Graaf
ECLI   ECLI:NL:HR:2019:2006

De zaak Stichting Urgenda/Staat der Nederlanden, kortweg bekend als Urgenda of de Urgenda-klimaatzaak, was een Nederlandse rechtszaak aangespannen door de Stichting Urgenda tegen de Staat der Nederlanden om de Staat te dwingen tot een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen om de opwarming van de Aarde tegen te gaan. In december 2019 oordeelde de Hoge Raad in hoogste instantie dat de vordering van Urgenda diende te worden toegewezen en dat de Staat verplicht was de uitstoot te verminderen.

Rechtbank[bewerken | brontekst bewerken]

Urgenda
Datum 24 juni 2015
Partijen Stichting Urgenda t. de Staat der Nederlanden
Zaak   C/09/456689 / HA ZA 13-1396
Uitspraak De Staat moet ervoor zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2020 ten minste 25% lager is dan in 1990
Instantie Rechtbank Den Haag
Rechters H.F.M. Hofhuis, J.W. Bockwinkel en I. Brand
Soort zaak   Civiel recht
Procedure Eerste aanleg
Vindplaats   AB 2015/336, m.nt. Ch.W. Backes
O&A 2015/58, m.nt. G.A. van der Veen & T.G. Oztürk
M en R 2016/38
ECLI   ECLI:NL:RBDHA:2015:7145

Gerechtshof[bewerken | brontekst bewerken]

Urgenda
Datum 9 oktober 2018
Partijen Stichting Urgenda t. de Staat der Nederlanden
Zaak   200.178.245/01
Uitspraak De Staat moet ervoor zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2020 ten minste 25% lager is dan in 1990
Instantie Gerechtshof Den Haag
Rechters M.A.F. Tan-de Sonnaville, S.A. Boele en P. Glazener
Soort zaak   Civiel recht
Procedure Hoger beroep
Vindplaats   JM 2018/128, m.nt. W.Th. Douma
AB 2018/417, m.nt. G.A. van der Veen & Ch.W. Backes
O&A 2018/51, m.nt. G.A. van der Veen & T.G. Oztürk
SEW 2019, p. 35
JB 2019/10, m.nt. D.G.J. Sanderink

Hoge Raad[bewerken | brontekst bewerken]