Gebruiker:Maurice Van Meenen/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie




Na de Duitse inval in België (10 mei 1940) werden Léon Degrelle en enkele andere rexisten door de Belgische regering tijdelijk geïnterneerd en naar Frankrijk gestuurd. Na de ondertekening van de wapenstilstand door Frankrijk worden ze echter weer vrijgelaten. Alvorens naar België terug te keren ontmoette hij in Parijs de Duitse diplomaat Otto Abetz, die hij via zijn vrouw persoonlijk kende. Via hem probeerde hij steun van de Duitse regering te krijgen, maar daar zou in het begin weinig van terechtkomen.


Op 25 augustus 1940 verscheen met toestemming van de Duitse bezetter het dagblad Le Pays Réel opnieuw. Degrelle begon nu voor het eerst de nogal chaotische beweging uit te bouwen tot een gestructureerde partij, autoritair en hiërarchisch bestuurd.

In de eerste fase van de Duitse bezetting deed Rex zich nog echt voor als een Belgische patriottische beweging. Zoals velen in de eerste maanden meenden de rexisten dat Duitsland de oorlog gewonnen was, waardoor er snel vrede zou komen. België zou zich moeten schikken aan een Nieuwe Orde in Europa onder Duitse leiding. Dat veronderstelde een meer autoritaire staat onder leiding van koning Leopold II, aan wie Rex uitdrukkelijk trouw beloofde.

In die periode nam de aanhang van Rex toe. Het aantal leden steeg wellicht tot 15.000 of meer. Le Pays Réel kende bij zijn herverschijning een oplage van 65.000, veel meer dan het blad ooit ervoor of erna zou krijgen. Maar macht kreeg Rex niet. Degrelle probeerde tevergeefs een gesprek met de koning te bekomen, te meer daar hij niet wilde samenwerken met gevestigde politici, die hij tot het "ancien régime" rekende.

Ook de Duitse bezetter had in het begin weinig belangstelling voor Rex. Het hoofd van het militair bestuur, Eggert Reeder, zou nooit veel respect voor Degrelle hebben. De Duitse autoriteiten verkozen contacten met het Belgische establishment. Bovendien hadden ze van Hitler uitdrukkelijk de opdracht gekregen de Vlamingen te bevoordelen, wat leidde tot een erkenning en steun aan het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), maar niet aan Rex.

Teleurgesteld begonnen de rexisten zich steeds agressiever op te stellen tegenover de oude politieke elite. Sommige groepen gebruikten geweld en er waren zelfs geruchten over een staatsgreep, maar het Duitse bestuur wilde geen ongeregeldheden. Rex begon opnieuw aanhang te verliezen, te meer daar in het najaar duidelijk werd dat de oorlog nog lang kon duren en de ontevredenheid over de bezetting toenam. In november zakte de oplage van Le Pays Réel tot 23.000.


Het collaboreren van de leiding van Rex met de Duitse bezetter zorgde voor heel wat wrevel bij enkele, vooral de meer katholieke, Rexisten.


Op 15 oktober 1940 ging n hield zo de facto op te bestaan.

Begin 1941 kondigde Degrelle een nieuwe koers aan. In een nieuwjaarsboodschap in Le Pays Réel sprak hij zich openlijk voor de Duitse overwinning. In dat artikel dat hij besloot met "Heil Hitler!" koos hij openlijk de kant van Duitsland. maakte hij bekend dat het Rexisme, het nazisme en het fascisme van Mussolini eigenlijk een en dezelfde beweging waren. Deze verklaring bracht de Belgische regering in ballingschap ertoe om later het lidmaatschap van Rex retroactief strafbaar te stellen vanaf 1 januari 1941.

Op 5 januari 1941 verheerlijkte Degrelle Adolf Hitler als "de meest buitengewone man van onze tijd ... dit genie ... Heil Hitler"..

Deze kierwijziging had meteen het gevolg dat de meer patriottisch ingestelde rexisten de partij verlieten. Sommigen zouden later zelfs in het verzet gaan. Anderzijds leidde dit niet meteen tot meer invloed voor Rex aan Duitse zijde.

Degrelle zocht daarop toenadering tot het VNV. Dit leidde op 10 mei 1940 tot een akkoord waarbij Rex-Vlaanderen opging in een Eenheidsbeweging-VNV en feitelijk door het VNV werd opgeslorpt. Degrelle beschouwde Rex voortaan als de enige politieke partij in Wallonië, wat sterk overreoepen was/ Dit leidde tot kritiek van de meer Belgicistische Franstalige collaborateurs, vooral in kranten als Le Noveau Journal en (de gestolen) Le Soir. Anderzijds won Rex hier niets aan, want VNV-leider Staf De Clercq was niet bereid om echt met Walen samen te werken. Hij beschouwde Brussel als Vlaams en streefde naar Vlaamse kolonisering van Wallonië.

Na de Duitse inval in de Sovjet-Unie zette het Duitse Militair Bestuur (nadat eerder een verzoek hiertoe afgewezen was) het licht op groen voor de oprichting van een Waals Legioen.Dit werd niet meteen een succes en Degrelle zette de kader- en miliitieleden van Rex onder druk om dienst te nemen. Pas toen op 20 juli 1941 Degrelle zichzelf als vrijwilliger bij dit Waals Legioen meldde, begon de rekrutering enig succes te krijgen. 850 vrijwilligers vertrokken in augustus naar het oostfront.


In februari 1942, na een zware winter die het Legioen had uitgedund, werd een Legioensoldaat naar België gezonden om een tweede contingent soldaten te ronselen. Uiteindelijk dient Victor Matthijs, chef-ad interim van Rex, alle nationale en lokale rexistische leiders te verplichten zich aan te sluiten bij het Legioen om een tweede contingent gevuld te krijgen. Op 10 maart 1942 vertrekt dit contingent van 450 man, onder hen 150 leden van de Rexistische jeugd (15- en 16-jarigen). Tegen oktober 1942 was het Waalse Legioen alles samen herleid tot minder dan 200 personen. Degrelle wordt gepromoveerd tot luitenant en ontvangt het Zilveren Kruis voor zijn prestaties. Hij probeert tevens leden voor het Legioen te ronselen onder de Franstalige krijgsgevangenen die sinds 1940 in Duitse gevangenschap zaten. Eind 1942 heeft hij zo 140 extra Legioenleden bekomen.

Op 17 januari 1943 verklaarde Degrelle in een speech dat de Walen eigenlijk Franstalige Germanen waren, en kon hiermee de aandacht van Heinrich Himmler, die de aansluiting van geheel België bij Groot-Duitsland in een Groot-Germaans Rijk nastreefde, trekken. Het Waalse Legioen trad op 1 juni 1943 toe tot de Waffen-SS.

De militaire bestuurder van België, Eggert Reeder, wenste dat Rex zich enkel zou concentreren op Wallonië, zodat Brussel en Vlaanderen vrij bleven voor het VNV (dat later opzijgeschoven werd voor het groot-Germaanse DeVlag).

Karel Ferdinand van Artois, hertog van Berry (Versailles, 24 januari 1778 — Parijs, 14 februari 1820) was een lid van het Franse koningshuis. Als vermoedelijk toekomstige koning was hij een invloedrijk figuur tijdens de Restauratie van het koningschap, tot hij werd vermoord.

Hij werd neergestoken bij het verlaten van de Opéra de la rue de Richelieu in 1820 door bonapartist Louis Pierre Louvel en overleed de volgende dag aan zijn verwondingen. In juni 1832, twee jaar na de troonsafstand van zijn vader Karel X, leidde zijn vrouw Maria Carolina van Bourbon-Sicilië een koninklijke opstand in de Vendée in een mislukte poging om hun zoon Hendrik op de troon te krijgen.

Biografie

Karel Ferdinand van Artois, hertog van Berry, werd geboren in 1778 in het kasteel van Versailles.. Hij was het derde kind en de jongste zoon van de graaf van Artois en prinses Maria Theresia van Savoye. Zijn vader was de jongste broer van de toenmalige koning Lodewijk XVI en zou in 1824 onder de naam Karel X zelf koning worden.

In 1789, toen de Franse Revolutie begon, vluchtte zijn met zijn vader Frankrijk uit. Van 1792 tot 1797 diende hij in het emigrantenleger geleid door de prins van Condé dat het revolutionaire Frankrijk bestreed. Daarna ging hij bij het Russische leger.

In 1801 vertrok hij naar Engeland waar hij dertien jaar bleef. Tijdens dat verblijf zou hij in 1806 getrouwd zijn met de Engelse Amy Brown. Het huwelijk, waarvoor geen bewijzen bestaan, zou gesloten zijn door Amy's vader, een anglicaanse predikant, en geheim zijn gehouden. Hoe da ook werd het huwelijk als onbestaande beschouwd. Toen hij in 1814 naar Frankrijk terugkeerde, bleef Amy Brown in Engeland.

Restauratie en Honderd Dagen[bewerken | brontekst bewerken]

Bij het begin van de restauratie van het huis Bourbon, nu met zijn oom Lodewijk XVIII als koning, genoot de nog relatief jonge hertog van Berry een grotere populariteit dan de meeste andere leden van de teruggekeerde dynastie. Hij stond bekend als openhartig en galant. Men gaf hem een hoge militaire functie om de banden tussen de dynastie en het leger te versterken. Politiek stond hij, net als zijn vader, aan de kanten van de ultraroyalisten. Die streefden het herstel van het ancien régime na en waren tegen de gematigde en verzoenende politiek van Lodewijk XVIII.

Toen Napoleon in 1815 van Elba terugkeerde en naar Parijs oprukte, kreeg Berry het opperbevel voor de verdediging van de hoofdstad. Hij toonde zich echter onbekwaam en maakte ruzie met de ervaren maarschalk Macdonald, die hem moest bijstaan. Uiteindelijk vluchtte hij met de troepen van het Militair Huis van de koning, de enige die de Bourbons trouw bleven. Ze trokken zich terug in de Zuidelijke Nederlanden. Terwijl Lodewijk XVIII tijdens de "Honderd Dagen" dat Napoleon de macht had in Gent resideerde, verbleef de hertog van Berry meestal met zijn troepen in Aalst. Na de definitieve val van Napoleon keerden ze zonder luister terug.

Troonopvolging en huwelijk.[bewerken | brontekst bewerken]

Bij de troonsbestijging van de kinderloze Lodewijk XVIII was de hertog van Berry derde in de lijn van de troonopvolging, na zijn vader, de graaf van Artois, en zijn broer, de (eveneens kinderloze) hertog van Angoulême. Hij leek dus vroeg of laat koning te zullen worden en er werd aangedrongen dat hij zou trouwen. Voor de conservatieven en de ultraroyalisten was het noodzakelijk dat hij (wettelijke) zonen zou krijgen om zo de dynastie der rechtstreekse Bourbons voort te zetten, te meer daar de volgende in de troonsopvolging, de hertog van Orléans, bekend stond om zijn sympathieën voor de Franse Revolutie.

De Russische tsaar Alexander I had aanvankelijk zijn zuster Anna Paulowna als huwelijkspartner naar voren geschoven, maar Lodewijk XVIII weigerde daarvoor zijn toestemming omdat hij de Russische Romanovs als parvenu's beschouwde. Die weigering zorgde voor spanningen met Rusland. De hertog van Berry hield er intussen voortdurend maîtresses op na. Uiteindelijk trouwde hij in 1816 met prinses Maria Carolina, de oudste dochter van koning Frans I der Beide Siciliën en diens eerste echtgenote koningin Maria Clementina van Oostenrijk.

De pogingen om de dynastie voort te zetten, leken niet meteen succes te hebben. De eerste twee kinderen van de het echtpaar overleden al na enkele dagen. Het derde kind bleef leven, maar was een dochter en had dus geen rechten op de troon.

Moord[bewerken | brontekst bewerken]

Op 13 februari 1820 werd Karel met een dolk neergestoken toen hij het operagebouw aan de rue de Richelieu in Parijs verliet samen met zijn echtgenote. Hij stierf de volgende dag aan zijn verwondingen. De dader was de bonapartistische arbeider Louis Pierre Louvel, die zei dat hij met de dood van de hertog "het ras der Bourbons wilde uitroeien". Maar nog voor zijn dood raakte bekend dat zijn vrouw opnieuw zwanger was.

De moord had zware politieke gevolgen. Koning Lodewijk XVIII voerde voortaan een meer reactionaire koers. Hij liet ook het operagebouw afbreken waar zijn neef was neergestoken.

Nageslacht[bewerken | brontekst bewerken]

Zeven en een halve maand na de moord op de hertog schonk de hertogin van Berry de geboorte aan een zoon, Hendrik van Artois, die de titel hertog van Bordeaux kreeg. De geboorte van dit "mirakelkind" (l'enfant du miracle) leek de dynastie te kunnen voortzetten, maar uiteindelijk zou hij in 1883 als de graaf van Chambord overlijden in ballingschap, zonder nakomelingen, 53 jaar nadat hij met zijn grootvader Karel X Frankrijk was uit gevlucht.

De eerder geboren dochter, Louise Maria, huwde met hertog Karel III van Parma. Van haar stammen de latere telgen van het huis Bourbon-Parma af.

Uit zijn eerdere relatie met Amy Brown had de hertog van Berry twee dochters, waarvan hij het bestaan onthulde op zijn sterfbed. Zij werden door Lodewijk XVIII geadeld. :

- Charlotte de Bourbon, gravin d'Issoudun (1808-1886), huwde met een prins de Faucigny-Lucinge. Een van haar nakomelingen is Anne-Aymone Sauvage de Brantes, de echtgenote van de Franse president Valéry Giscard d'Estaing.

- Louise de Bourbon, gravin de Vierzon (1809-1891). Huwde met een baron de Charette.

Daarnaast zou de hertog meerdere kinderen hebben gehad bij diverse maîtresses. In totaal zijn er acht onwettige kinderen geteld.

Een eerder geboren zoon van Amy Brown, John Freeman (1804-1866), beweerde dat de hertog van Berry zijn vader was. Hij noemde zich later "John Freeman de Bourbon" en maakte aanspraken op de Franse troon, net als zijn nakomelingen. Maar het is niet duidelijk wie zijn vader was (hij droeg de naam van iemand die later met Amy Brown zou zijn getrouwd) en het is nooit aangetoond dat zijn moeder met de hertog was getrouwd op het moment van zijn geboorte.


Totstandkoming[bewerken | brontekst bewerken]

In mei 1958 beleefde Frankrijk een zware politieke crisis als gevolg van het verloop van de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog. Generaal Charles de Gaulle, waarvan velen hoopten dat hij het land zou redden, werd gevraagd een regering te vormen. Hij aanvaardde op voorwaarde dat er een nieuwe grondwet zou komen die een einde zou maken aan de machteloze Vierde Republiek.

Op 3 juni 1958 keurden beide kamers van het parlement een wet goed die de regering de Gaulle volmacht gaf een nieuwe grondwet op te stellen volgens een uitzonderlijke procedure.

De regering (in de eerste plaats minister van Justitie Michel Debré) stelde een eerste ontwerp op. Dat werd voor advies voorgelegd aan een consultatief comité van parlementsleden en aan de Franse Raad van State.

Het definitieve ontwerp werd in een referendum voorgelegd aan het Franse volk op 28 september 1958. Liefst 79,3 % van de uitgebrachte stemmen waren voor de nieuwe grondwet. Op 4 oktober werd de grondwet formeel afgekondigd door de toenmalige president René Coty en werd ze meteen van kracht.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

De grondwet heeft in Frankrijk een semi-presidentieel regime ingevoerd. De president van de Republiek is de machtigste figuur in de politiek. Ook al moet de regering het vertrouwen van de Nationale Vergadering (het lagerhuis) hebben.

Hoewel de door de president ondertekende besluiten normaal de contraseign van een minister moeten dragen, geldt dit niet voor een aantal beslissingen die de president geheel zelfstandig kan nemen, zoals de benoeming van een nieuwe premier of de eventuele ontbinding van de Nationale Vergadering.

Bovendien wordt de president sinds 1962 rechtstreeks door de bevolking gekozen (aanvankelijk vond de verkiezing plaats door een zeer ruim college van mandatarissen, waar afgevaardigden van de gemeenteraden een meerderheid in hadden). Door die rechtstreekse verkiezing krijgt de president een mandaat om een eigen programma uit te voeren.

In de meeste gevallen beschikt de president over een meerderheid in de Nationale Vergadering die zijn beleid steunt. Zoniet is hij verplicht een regering te benoemen die bestaat uit politieke tegenstanders, wat zijn macht bepoerkt. Een dergelijke cohabitation is echter niet meer voorgekomen sinds 2002 : door een vermindering van het presidentiële ambtstermijn tot vijf jaar vallen sindsdien de verkiezingen van de president en de Nationale Vergadering rond dezelfde tijd, zodat er steeds een "presidentiële meerderheid" is die vrijwel alle beslissingen van het staatshoofd steunt.

Het Franse parlement bestaat ook in de Vijfde Republiek uit twee kamers. Enerzijds de Nationale Vergadering, die voor vijf jaar rechtstreeks verkozen wordt en door de president voortijdig kan worden ontbonden. Anderzijds de Senaat, die waarvan de leden voor zes jaar (tot 2007 negen jaar) worden gekozen door kiescolleges van verkozen mandatarissen en om de drie jaar gedeeltelijk wordt vernieuwd. Zijn de kamers het over een wetsontwerp oneens, dan heeft de Nationale Vergadering het laatste woord.

Kinderen[bewerken | brontekst bewerken]

E

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Categorie:Franse wet Categorie:Grondwet