Gewoon schriftmos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Graphis scripta)
Gewoon schriftmos
Gewoon schriftmos
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Ascomyceten
Klasse:Lecanoromycetes
Onderklasse:Ostropomycetidae
Orde:Ostropales
Familie:Graphidaceae
Geslacht:Graphis
Soort
Graphis scripta
(L.) Ach. (1809)
Meervoudig gesepteerde ascospore met een afmeting van 32 × 8 µm bij 1000 × vergroting
Synoniemen

Graphis betulina
Graphis macrocarpa
Graphis pulverulenta
Opegrapha scripta

Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gewoon schriftmos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

Het gewoon schriftmos (Graphis scripta) is een schriftmos behorend tot de familie Graphidaceae. Het komt voor op bomen. Het is een korstmos waarvan de langwerpige, gebogen en vertakte vruchtlichamen (hysterothecium) aan schrifttekens doen denken. Stigmidium microspilum en Arthonia graphidicola zijn geassocieerde lichenicolous-schimmels. De fotobiont is Trentepohlia.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Het thallus is wit of grijs en kan glad of gebarsten zijn. De hysterothecia zijn zeer variabel en kunnen eenvoudig worden vertakt of in een stervorm worden genetwerkt. De randen zijn koolstofhoudend en verheven, zonder groeven. Het thallus heeft de volgende kenmerkende kleurreacties: K-, C-, KC-, P-.[1]

Naast normale sporen in apothecia kan de schimmel ook conidia (ongeslachtelijke sporen) vormen. De asci zijn 8-sporig en meten 80-90 × 15-20 µm. De ascosporen zijn hyaliene, 5-15 septaat en meten 20-70 × 6-10 µm. De sporen zijn hyaliene, maar worden bruin naarmate de leeftijd vordert. Bij jodium-kaliumjodide-oplossing worden de sporen blauwviolet (I+). Parafysen zijn onvertakt.

In 2011 is duidelijk geworden dat Graphis scripta een complex is van meerdere soorten. Er worden nu vier soorten onderscheiden (Neuwirth & Aptroot 2011)[2].

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het gewoon schriftmos komt wijdverspreid voor. In Nederland komt het vrij algemeen voor. Deze soort kwam in Nederland tot ca. 2000 voornamelijk in oude bossen voor, maar is sindsdien sterk toegenomen en is nu ook te vinden in jonge bossen, vooral die op kleigronden.