Jacques van Tol

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Rozemarijn vL (overleg | bijdragen) op 29 dec 2019 om 10:35. (+int link (tekstdichter))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Jacques van Tol
Jacques van Tol
Algemene informatie
Volledige naam Jacobus Franciscus van Tol
Geboren 22 november 1897
Geboorteplaats Aalsmeer
Overleden 24 juli 1969
Overlijdensplaats Amsterdam
Land Nederland
Beroep Schrijver
Werk
Jaren actief 1920 - 1969
Dbnl-profiel
(en) IMDb-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Jacobus Franciscus van Tol (Aalsmeer, 22 november 1897 - Amsterdam, 24 juli 1969) was een Nederlandse tekstdichter.

Van Tol was in de periode van 1920 tot aan zijn dood een van de belangrijkste leveranciers van teksten voor Nederlandse kleinkunstartiesten. Hij werkte meestal onder pseudoniem en schreef vrijwel alle teksten voor Louis Davids en Snip en Snap. Davids betaalde hem 100 gulden per tekst en zette er dan zijn eigen naam onder, zodat pas na de oorlog bekend werd dat Van Tol de tekstschrijver was van liedjes als Naar de bollen, De olieman[1], De voetbalmatch en De kleine man. Andere bekende uitvoerders van zijn werk waren Willy Derby, Lou Bandy (Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan?) en Fien de la Mar (Ik wil gelukkig zijn).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef Van Tol een grote hoeveelheid nazi-propaganda voor het radioprogramma Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter. Voor dit programma schreef hij onder meer een aantal antisemitische liedjes, waaronder De Jodenman, een parodie op De kleine man die Van Tol ooit zelf voor de Joodse zanger Louis Davids had geschreven. Hij schreef echter ook Op de Grebbeberg[2] en Als op het Leidseplein de lichtjes weer eens branden gaan[3], teksten die de lijdende bevolking troost gaven.

Na de oorlog zat hij wegens zijn activiteiten drie jaar gevangen. De hulp die hij tijdens de oorlog aan onderduikers verleende werd in het vonnis in zijn voordeel meegewogen. Dat over de ex-NSB'er Van Tol tijdens de gehele naoorlogse periode in Nederland misprijzend werd gedacht betekende niet dat zijn teksten niet meer gewild waren. Ze werden echter heimelijk van hem betrokken, en net als ten tijde van Davids werden er andere namen onder gezet. Toen Wim Sonneveld in de aankondiging van het lied Ome Thijs meldde dat hij het een leuk idee vond om eens een liedje in de stijl van Louis Davids te schrijven, kondigde hij niet zijn eigen tekst aan maar die van Davids' vaste tekstleverancier Van Tol.

Van Tol huwde in 1931 Jet Tas uit Aalsmeer. Na zijn scheiding drie jaar later hertrouwde hij in 1936 met het balletmeisje Jeanne Koopman, bij wie hij drie kinderen kreeg.

De zanger, pianist en trompettist Hans van Tol, beter bekend als Tol Hansse (1940-2002), was een zoon van Jacques van Tol.

Musical

In het seizoen 2005/2006 bracht Jos Brink de musical Als op het Leidseplein... in de Nederlandse theaters, over het leven van Jacques van Tol met de liedjes van van Tol. Het publiek werd getrakteerd op een avond vol herinneringen. Hoogtepunt waren de voorstellingen in het Nieuwe de la Mar Theater in Amsterdam.

Rollen:

Literatuur

  • Henk van Gelder, De spookschrijver: het raadsel Jacques van Tol. Amber, Amsterdam, 1992.
  • Rinus Ferdinandusse, J. van Tol, Tekstschrijver tussen het verse kadetje en de oorlog in. De naamloze achter Louis Davids en Paulus de Ruiter. In: Vrij Nederland, 9 augustus 1969.