Naar inhoud springen

Jan van Aken (beeldhouwer)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Toegeschreven aan Jan van Aken. Gevelteken van het geefhuis. 1525-1526. 's-Hertogenbosch, Noordbrabants Museum.

Johannes Goessens (Jan) van Aken ('s-Hertogenbosch, ca. 1470 – aldaar, 1537) was een Nederlands beeldhouwer en schilder. Hij was het eerste lid van de Bossche schildersfamilie Van Aken, dat naast schilder ook als beeldhouwer actief was. Zijn oom was de beroemde schilder Jheronimus Bosch.

Hij was de oudste zoon van de schilder Goessen van Aken en zijn vrouw Katelijn. Hij groeide op in het huis aan de Markt, dat na de dood van zijn vader, omstreeks 1497, naar zijn jongere broer, Anthonis, ging. Jan zelf vestigde zich aan de Postelstraat en werd naast schilder, als eerste lid van zijn familie, op de eerste plaats ook beeldhouwer. Omstreeks 1490 trouwde hij met Barbara Beys, een buitenechtelijke dochter van de zeer rijke Lodewijk Beys. Uit dit huwelijk werden vier zoons geboren. Na haar overlijden in 1525 trouwde hij binnen enkele maanden met een zekere Fycke, die echter het jaar daarop overleed, waarna hij hertrouwde met Lucia, dochter van de barbier Mr. Gerit van Wytveld en Elisabeth Hollen. Lucia schonk hem nog eens drie kinderen. Ze was waarschijnlijk een stuk jonger dan haar man, want ze overleefde hem met 25 jaar.

Financieel ging het Jan van Aken voor de wind, zeker na de erfenis van zijn eerste vrouw, Barbara Beys. Zijn privéleven verliep echter minder florissant. Naast het vroegtijdig overlijden van zijn tweede vrouw, kwamen zijn drie oudste zoons in aanraking met justitie wegens dronkenschap, messentrekkerij en beroving. Toen hij omstreeks 1519 zijn oudste zoon Jan Jans uit de gevangenis bevrijdde, waar hij zat wegens beroving, kwam hem dat te staan op een boete van 100 gulden – destijds een zeer hoog bedrag. In 1516 overleed zijn broer Anthonis, waarna hij in 1523 als mede-erfgenaam het ouderlijk huis ‘In Sint Thoenis’ verkocht aan Dirk Dirks van Zoemeren.

In 1494 werd hij samen met zijn ouders ingeschreven als lid van het Onze Lieve Vrouwe Broederschap. Ongeveer een jaar later ontving hij de eerst gedocumenteerde opdracht van dit broederschap: het snijden van een aantal ‘lettrijnen’ (lessenaars). In 1500 sneed hij 14 beelden voor een orgelfront, eveneens voor het broederschap, en omstreeks dat jaar ook een Sint Antonius voor het Grootziekengasthuis.[1] In 1501 werd hij officieel leermeester van Udeman Jans die Lu en in 1506 van Lambertus Sweerden binnen het recent opgerichte kunstenaarsambacht. In 1512 kreeg hij van het kerkbestuur van de pas verbouwde Sint-Petruskerk in Oirschot de eervolle opdracht een kruisigingsgroep te snijden. Zijn enig bewaard gebleven werkstuk is het drie meter lange fries, dat hij in 1525-1526 voor de Tafel van de Heilige Geest maakte (zie afbeelding rechtsboven). Het stelt de bedeling van de armen door dit armenhuis voor en bevindt zich tegenwoordig in het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch.[2]

Met zijn eerste vrouw, Barbara Beys (†1525), had Van Aken de volgende zoons:

  1. Goeswinus (Goessen) van Aken (ca. 1498-1537)
  2. Jan Jans van Aken (ca. 1500-?)
  3. Lodewijk Jans van Aken (ca. 1502-?)
  4. Jheronimus van Aken (ca. 1505-1578)

Met zijn derde vrouw, Lucia van Wytveld (ca. 1508-1562), had hij de volgende kinderen:

  1. Gerard Janszoon van Aken (ca. 1528-na 1577)
  2. Gabriel Jans van Aken (ca. 1530-?)
  3. Maria Jans van Aken (ca. 1532-?)
 
 
Thomas van Aken
ca. 1355-1404/1411
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Thomas van Aken
† voor 1411
 
Jan van Aken
ca. 1380-1454
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Thomas van Aken
ca. 1407-1462
 
Jan van Aken
ca. 1413-1471 (?)
 
Goessen van Aken
ca. 1418-1467
 
Anthonis van Aken
ca. 1420-1478
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Katelijn Priem
(ca. 1450-ca. 1524)
 
 
 
Goessen van Aken
ca. 1440-ca. 1497
 
Jheronimus van Aken
alias Bosch
ca. 1450-1516
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jan van Aken
ca. 1470-1537
 
Anthonis van Aken
ca. 1478-1516