Johannes Hinderikus Egenberger

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Johannes Hinderikus Egenberger
Portretfoto (detail carte de visite) uit 1868
Persoonsgegevens
Geboren Arnhem, 28 april 1822
Overleden Utrecht, 14 mei 1897
Geboorteland Nederland
Beroep(en) schilder, fotograaf
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Johannes Hinderikus Egenberger, eigenlijk Joannes Henricus Egenberger, (Arnhem, 28 april 1822Utrecht, 14 mei 1897) was een Nederlands schilder en fotograaf.[1]

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Egenberger was een zoon van de militair Louis Constant Egenberger en Hendrica van Reeken. Hij trouwde in 1848 met de toneelspeelster Christina Margaretha Bartels (1822-1897). Hij kreeg zijn eerste schilderlessen van zijn zwager, de Amsterdamse kunstschilder Louis Henri de Fontenay. Later volgde hij lessen aan de Koninklijke Academie in Amsterdam (1840-1848), bij Jan Willem Pieneman. Vanaf 1852 was hij hulponderwijzer aan de Academie.

Minerva[bewerken | brontekst bewerken]

In 1857 werd Egenberger aangesteld als hoofdonderwijzer-directeur van Academie Minerva in Groningen. Naast zijn werk aan de academie ontwikkelde Egenberger zich als fotograaf.[2] Hij was in 1864 de eerste met een eigen fotoatelier in Groningen. Hij vroeg ontslag als hoofdonderwijzer om zich volledig op het fotograferen te kunnen richten. In datzelfde jaar opende hij een filiaal in Leeuwarden,[3] waar Jan Hoen -die getrouwd was met Egenbergers nicht Louise de Fontenay- filiaalhouder was. Egenberger kon niet rondkomen van de fotografie en sloot zijn ateliers rond 1865. Hij vroeg en kreeg toestemming om terug te keren als hoofdonderwijzer aan Academie Minerva. Dertig jaar later, in 1895, ging hij met pensioen. Leerlingen van Egenberger waren onder anderen Otto Eerelman, Albert Hahn, H.W. Mesdag, F.H. Bach en Willem Zwart.

Werken[bewerken | brontekst bewerken]

Egenberger was aanvankelijk actief als historieschilder. Samen met Jacob de Vos werkte hij 1850-1854 aan diens Historische Galerij, met onderwerpen uit de vaderlandse geschiedenis. In 1854 maakte hij, samen met vriend Barend Wijnveld, een groot schilderij van Kenau Hasselaer. Later ging Egenberger ook meer alledaagse voorstellingen, landschappen en portretten schilderen. Voor de universiteit van Groningen schilderde Egenberger een aantal hoogleraarportretten.[4] Hij exposeerde een aantal keren bij Pictura in Groningen. Zijn schilderstijl ontwikkelde zich in de loop der jaren. Onderwerpkeuze, de manier van schilderen en het kleurgebruik leken meer op de stijl van de Haagse School. Egenberger heeft een grote invloed gehad op de schilderkunst in Groningen. Hij wordt wel de grootvader van de Ploeg genoemd.[5] Werken van hem zijn onder andere in het bezit van het Groninger Museum en het Rijksmuseum.[6]

In 1868 werd een prijsvraag uitgeschreven[7] voor een nieuw monument ter nagedachtenis aan Adolf van Nassau, die was gesneuveld bij Heiligerlee. Het ontwerp van Egenberger won. Omdat hij meer schilder dan beeldhouwer was, werd het werk uitbesteed aan de Belgische beeldhouwer Jozef Geefs. Het Graaf Adolfmonument werd 23 mei 1873 in het bijzijn van koning Willem III onthuld.

Egenberger ontwierp ook een aantal penningen: één voor Groninger geneesheren en kandidaten die zich inzetten bij de bestrijding van de cholera-epidemie (1866), een prijspenning voor het 25e Landhuishoudkundig Congres in Groningen (1871) en de herdenkingspenning Groningen constant (1872).

Galerij[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Dijk, F. van (1998) Leraren van de Academie Minerva. Een keuze uit twee eeuwen kunstonderwijs in Groningen Groningen: Benjamin & Partners
Zie de categorie Johannes Hinderikus Egenberger van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Originele werken van of over deze auteur zijn te vinden op de pagina Johannes Hinderikus Egenberger op Wikisource.