In deze drie openbare lichamen werden voor de eerste keer verkiezingen gehouden voor de kiescolleges. De openbare lichamen zijn niet bij een provincie ingedeeld.
Om stemgerechtigd te zijn diende men de Nederlandse nationaliteit te hebben, op de dag van de stemming ten minste achttien jaar oud te zijn en op de dag van de kandidaatstelling te wonen in het openbare lichaam waarvoor de verkiezing plaatsvond.
Ingezetenen van het Europese deel van Nederland kozen op dezelfde datum hun afgevaardigden voor de Provinciale Staten.