Lettelberterpetten

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lettelberterpetten
Natuurgebied
Lettelberterpetten (Groningen)
Lettelberterpetten
Situering
Coördinaten 53° 11′ NB, 6° 26′ OL
Dichtstbijzijnde plaats Lettelbert
Foto's
Het vlonderpad in de Lettelberterpetten

De Lettelberterpetten of Lettelberter Petten is een natuurgebied van 150 hectare van stichting Het Groninger Landschap in de polder Vredewold bij het dorp Lettelbert en het Leekstermeer in de Nederlandse provincie Groningen. Het vormt onderdeel van het grotere natuurgebied De Onlanden en is als zodanig onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. Het natuurgebied is bereikbaar vanaf een boerderij aan de weg Hooilanden via het zogenoemde Jaap van Dijk-pad.

Ten oosten van het natuurgebied ligt een niet toegankelijk ouder petgatengebied, dat 'De Petten' wordt genoemd.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Ontstaan[bewerken | brontekst bewerken]

Het gebied ontstond tussen 1900 en 1920 als gevolg van het vervenen van laagveen.[1] Hiervoor werden petgaten gegraven, waarbij de turf te drogen werd gelegd op tussenliggende legakkers. Deze activiteiten gingen door tot in de Tweede Wereldoorlog. In de loop van de tijd verlandden de petgaten en ontstond er een elzenbroekbos van vooral zwarte els. Het werd tot begin jaren 1960 gebruikt als geriefbos door Martje Kuper, waarnaar het ook wel ‘het bos van Olde Mart’ werd genoemd. De turfvaart naar het Leekstermeer werd naar haar ook wel ’t Wiekje van Martje Kuper' genoemd.[2]

Martje Kuper kwam begin jaren 1960 door verdrinking om het leven door een noodlottig ongeval. Dit zorgde ervoor dat stichting Het Groninger Landschap in staat werd gesteld om de eerste hooilanden in het gebied aan te kopen.[3]

Natuurreservaat[bewerken | brontekst bewerken]

In 1961 kocht Het Groninger Landschap de eerste 16 hectare van het terrein met een renteloze voorschotlening van de gemeente Leek. De bedoeling van de stichting was om het als vogelbeschermingsgebied te bestemmen. In de jaren erop ontstond onvrede bij de gemeente omdat de stichting het bedrag niet tijdig afloste. Er werd daarom alsnog rente over berekend. In 1965 wilde de gemeente een subsidie ter grootte van de restschuld verlenen op voorwaarde dat het gebied werd opengesteld voor bezoekers. De voorzitter van de stichting, notaris Sebastiaan Mattheus Sigismund de Ranitz, weigerde dit echter omdat de sluiting samen hing met een eerdere inventarisatie van de flora en fauna door Sytze Bottema en de IVN het gebied het liefst nog verder had afgesloten.[4] De stichting betaalde de subsidie en het restbedrag terug, maar zonder de verschuldigde rente te betalen, wat de gemeente in 1968 onder protest uiteindelijk maar liet lopen.[5][6] In de loop van de tijd kocht de stichting steeds meer grond. Op de legakkers werd tot in de jaren 1990 vee gewijd.[3] De petgaten bevatten tot begin jaren 1970 nog vrij zeldzame verlandingsvegetaties, maar droogden in de decennia daarna steeds verder uit doordat de grondwaterstand in omringende weidegebieden lager werd gehouden voor de landbouw. Als gevolg daarvan verdwenen ook verschillende plant- en vogelsoorten uit het gebied. In 2001 werden de randen van het gebied daarom voorzien van duikers met terugslagkleppen om het water zo beter binnen te houden en het gebied zo meer te isoleren van omringende gebieden.[1] Ook werd daarvoor de bestaande turfvaart verbreed.[7] In de jaren erna werden in het noordoosten van het gebied ook een aantal legakkers ontdaan van bomen en de bovenlaag om bijzondere plantenpopulaties te stimuleren.[8] In 2020 werden 12 nieuwe petgaten gegraven om het verlandingsproces in stand te houden.

Recreatiegebied[bewerken | brontekst bewerken]

Lange tijd was het gebied niet toegankelijk voor het publiek. Alleen donateurs mochten er komen. In 1997 werd onder druk van subsidieverleners maar vooral na een confronterende inspraakavond met de bevolking van Lettelbert het gebied alsnog opengesteld als wandelgebied voor bezoekers.[9][10]

In 2000 werd aan oostzijde vogelkijkhut Olle Mart geopend.[11] In 2009 volgde uitkijktoren Veenman aan zuidwestzijde en in 2020 werd vanaf de vogelkijkhut een 250 meter lang vlonderpad door het broekbos naar het noorden aangelegd.

Natuur[bewerken | brontekst bewerken]

In de petgaten groeit krabbenscheer en zegge waar de bedreigde zeggenkorfslak en groene glazenmaker leven. Ook komen er veel paddestoelen, mossen en zang-, roof-, weide- en watervogels voor. De graslanden ten westen van de petten worden begraasd met Schotse hooglanders.

Zie de categorie Lettelberterpetten van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.