Lindeschildmos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lindeschildmos
Lindeschildmos
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Ascomycota (Zakjeszwammen)
Klasse:Lecanoromycetes
Orde:Lecanorales
Familie:Parmeliaceae
Geslacht:Parmelina
Soort
Parmelina tiliacea
(Hoffm.) Hale (1974[1])
Lindeschildmos
Synoniemen

Imbricaria tiliacea
Parmelia scortea
Parmelia tiliacea

Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Lindeschildmos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

Het lindeschildmos (Parmelina tiliacea) is een soort korstmos die behoort tot de familie Parmeliaceae. Het heeft een kosmopolitische verspreiding. Het leeft in symbiose met de alg Trebouxioid.[2]

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De soort is een grootlobbig bladkorstmos. De bovenzijde is witgrijs tot grijs, glad en dof. De lobuiteinden van het thallus van Parmelina tiliacea zijn afgerond. De vorm is rozetachtig en heeft een diameter van 4 tot 10 cm. Het heeft een diep ingesneden aan de rand en hecht nauw aan het substraat. De lobben zijn 2 tot 10 × 3 tot 6 millimeter groot. Ze zijn leerachtig, vrij dik en min of meer passend. De uiteinden van de lobben zijn afgerond maar gekerfd. De onderzijde is zwartbruin, maar wordt naar de rand toe lichter. Het is volledig bedekt met enkelvoudige tot gevorkte rhizenen.

Soralen zijn afwezig. Talrijke, langwerpige cilindrische, grijze tot grijsbruine of zwartachtige Isidia zitten op het oppervlak van deze soort. De basis is grijs, hun punt is bruinachtig tot zwartbruin en loopt plotseling taps toe. Vanwege de isidia lijken de centrale gebieden van oudere exemplaren donkergrijs. Wanneer ze worden afgebroken, laten ze geen duidelijke putjes achter op het thallusoppervlak, in tegenstelling tot de vergelijkbare Parmelina pastillifera. Apothecia komen zeldzaam voor. Indien aanwezig hebben een diameter tot 7 mm, licht of roodbruin opppervlak en een dikke, gladde of gebarsten rand.

In één ascus worden 8 ascosporen van 8-12 × 5-7 μm gevormd. Het heeft een C+ rode kleurreactie.

Habitat[bewerken | brontekst bewerken]

Parmelina tiliacea komt voor op de boomschors bij goede lichtomstandigheden van vrijstaande loofbomen, voornamelijk op voedselrijke schors, zoals esdoorn, es of linde. Zelden groeit het ook op silicaatgesteente. Het is slecht ontwikkeld of afwezig in gebieden met meer luchtverontreiniging.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het komt voornamelijk voor in Europa en Azië, behalve deze twee continenten is het ook bekend uit Noord-Afrika, Colombia in Zuid-Amerika en het eiland Cuba. Het komt echter niet voor in Noord-Amerika

In Nederland komt het vrij zeldzaam voor. Het staat op de rode lijst in de categorie 'Kwetsbaar'.[2]