Loe Lap
Loe Lap | ||||
---|---|---|---|---|
Loe Lap, Reguliersbreestraat, Amsterdam, 11 juni 1968 Foto Ben van Meerendonk / AHF, collectie IISG.
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Louis Lap | |||
Geboren | 21 juni 1914 Amsterdam | |||
Overleden | 24 april 1993 Amsterdam | |||
|
Louis (Loe) Lap (Amsterdam, 21 juni 1914 – aldaar, 24 april 1993)[1] was een landelijk bekende Amsterdamse zakenman, een van de eerste bekende Nederlanders, was sociaal actief en bezat enkele zaken in legerdumpartikelen verspreid over Nederland. Een gevleugelde uitspraak van hem was: Als de parachute niet opengaat, komt u maar terug.
Levensloop
[bewerken | brontekst bewerken]Loe Lap werd geboren in de vooroorlogse Jodenhoek in Amsterdam, naar eigen zeggen boven een synagoge aan het Waterlooplein. Zijn ouders, Jacob Lap (1891-1943) en Silpha Lap-van der Kar (1892-1943) hadden het niet breed. Het gezin telde vijf kinderen, van wie er twee vroeg stierven. Loe doorliep een Joodse school voor armlastige kinderen, de Talmoed Thora. Zijn eerste werk bestond erin zijn vader te helpen bij de inkoop van sigaren, door per trein met hem naar verschillende plaatsen in Gelderland en Noord-Brabant te reizen en in Amsterdam als tussenhandel door te verkopen.
Doordat zijn vader bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog als eerste op de deportatielijsten bleek te staan, maar onderdook, werd hij politiek bewust en verdiepte zich in het Duitse gevaar. Hij wist hierdoor wat er te gebeuren stond, en er waren plannen om met het gezin naar Engeland of de Verenigde Staten te vluchten. Terwijl hij, zijn ouders en broer Benjamin (Ben) op transport zouden worden gezet, wist hij in de zomer van 1942 zich daaraan te onttrekken en onder te duiken. Ook zijn zuster Annie kon onderduiken en overleefde de oorlog. Zijn ouders werden in Sobibor om het leven gebracht; Benjamin werd vermoord in Auschwitz.
Na de oorlog trouwde hij in 1946 Josje van den Heuvel (1914-2004), met wie hij reeds in 1941 het plan had om te trouwen. Hij kreeg een zoon, Mario, en een dochter.[noot 1] Tegen het einde van zijn leven werd hij wegens ziekte opgenomen in het Prinsengrachtziekenhuis. Hij overleed op 78-jarige leeftijd in het AMC en werd begraven op Zorgvlied.
Handel
[bewerken | brontekst bewerken]Tijdens zijn onderduikperiode wist Lap zich in leven te houden door een meegenomen voorraad tabak illegaal bij beetjes te verhandelen. Na de oorlog ging hij aan de slag als handelsreiziger en standwerker. Hij verkocht horloges, sinaasappels en tabak.[2]
Na de oorlog was er een overschot aan door de geallieerden achtergelaten oorlogsmaterieel en -goederen. Door het opkopen van grote partijen hiervan begon hij midden jaren 50 een handel in een loods met dumpgoederen aan de Baarsjesweg, de English-American Army Contractor. Deze handel liep zo goed, dat hij in 1964 in de Reguliersbreestraat een zaak in legerdumpartikelen opende. Hierbij gebruikte hij de leus: Wat Lap lapt, lapt Lap alleen, geënt op de leus van de iets verderop gelegen juwelier Kan.[noot 2] De succesvolste artikelen waren de juten tassen (pukkels genoemd), Afghaanse jassen, tankperiscopen die als verrekijkers werden verkocht en zendantennes van jeeps voor radio- en televisieontvangst. Daarnaast waren tenten, slaapzakken, walkietalkies en legeroverhemden populaire artikelen. Een tweede zaak, in de Kinkerstraat, volgde. Buiten Amsterdam werden eveneens zaken geopend, zoals twee in Haarlem, twee in Den Haag, een in Rotterdam en een in Maastricht (1966-1977)[3] en voor korte tijd een in Antwerpen.
Begin jaren 80 raakte het imperium in financiële moeilijkheden en dat leidde in 1984 uiteindelijk tot sluiting van de laatste zaak in de Reguliersbreestraat. Lap had het plan om in de leegstaande ruimte markthallen of een seksshop te vestigen. Het werd uiteindelijk amusementspaleis Monaco (nu Palacio), wat in eerste instantie op grote weerstand stuitte, maar waarvoor de gemeente Amsterdam toch een vergunning verleende. Dit gaf Lap de verdenking dat hij bevriende PvdA-politici hiertoe zou hebben gebracht, waardoor een politieke rel werd ontketend. Lap stapte hierop uit het openbare leven.
Sociaal leven
[bewerken | brontekst bewerken]Lap had een grote vriendenkring opgebouwd, waaronder behalve relaties uit de handel ook konden worden gerekend politici zoals Hans Gruijters, Wim Duisenberg, burgemeester Wim Polak en Jan Schaefer, artiesten zoals Jan Blaaser, Ramses Shaffy, Rijk de Gooyer, Johnny Kraaijkamp en Piet Römer, autocoureur en societyfiguur Tonio Hildebrand. Met zijn intieme vrienden, zoals kunstschilder Leo Schatz, wethouder Jan Schaefer en zijn assistent Eberhard van der Laan en politica's Els Agsteribbe en Tineke van den Klinkenberg kwam hij iedere zaterdag bijeen in een bar op het Rembrandtplein om de gebeurtenissen van die week door te praten en naar de moppen te luisteren, die Loe tapte.
Waar Lap verscheen was altijd roering, zoals ook tijdens de televisie-uitzendingen van Mies Bouwman, Willem Duys, Sonja Barend en Ischa Meijer. Om zaken voor elkaar te krijgen had hij altijd korte lijntjes, bijvoorbeeld door ze direct met een bevriende wethouder te regelen.
Zijn sociale activiteiten waren onder meer:
- de presentatie op televisie van het 700-jarig bestaan van Amsterdam
- hij zette zich in voor het behoud van theater De Kleine Komedie, waar ook te midden van zijn vrienden zijn 65e verjaardag werd gevierd en hem de zeldzame Gouden Speld van de gemeente Amsterdam uitgereikt
- hij trad op als ceremoniemeester bij het huwelijk van Johan Cruijff
- hij vervulde bestuursfuncties bij voetbalclubs Blauw-Wit en De Volewijckers
Bronnen
Noten
- ↑ Loe gaf zijn zoon de naam Mario met de bedoeling, dat als de nazi's weer zouden komen, hem voor een Italiaan te kunnen laten doorgaan.
- ↑ De leus Wat Kan kan, kan Kan alleen was afkomstig van juwelier Kan aan de Reguliersbreestraat in Amsterdam en niet van de cabaretier Wim Kan, die hem eveneens gebruikte.
Referenties
- ↑ Louis "Loe" Lap Geni.com. Gearchiveerd op 6 augustus 2018.
- ↑ "Loe Lap nu ook naar Maastricht", Leidse Courant, 25 mei 1966
- ↑ RTV Maastricht op Facebook, 22 september 2017