Mien, waar is mijn feestneus?

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mien, waar is mijn feestneus?
Single van:
Toon Hermans
B-kant(en) Gaat dat zien
Uitgebracht 11 januari 1968
Genre carnavalskraker
Duur 3:03
Label Relax Records
Schrijver(s) Toon Hermans, Rinus van Galen
Producent(en) Harry Knipschild
Toon Hermans
1967
De fanfare
  1968
Mien, waar is mijn feestneus?
  1968
Akke, Fietje
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Mien, waar is mijn feestneus? is een single van Toon Hermans. Het was veruit de grootste carnavalskraker van 1968.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

De single was het directe resultaat van de expansiedrift van Willem Duys en zijn platenlabel Iramac (sublabel Relax). Duys dacht eerst aan Wim Sonneveld, maar die wilde niet overstappen. In het Hilton Amsterdam Hotel ontmoeten Duys en Hermans elkaar, waarbij Hermans ter plaatse de basis legt voor Mien. Duys is zo onder de indruk, dat er een bijzondere regeling wordt afgesproken. Hermans krijgt één gulden per verkochte single, vijf gulden per elpee en ten slotte weet hij zijn zoon Maurice Hermans de platenwereld in te sluizen. Duys wil bij de opnamen in de Julianakerk in Soest als muziekproducent optreden, maar moet vaststellen dat hij zichzelf dubbel geboekt heeft. Hij laat het producerwerk over aan Harry Knipschild (Duys: "jij komt toch uit Maastricht en hebt ervaring met caranaval") met geluidstechnicus André van de Water, die echter bijna alles in handen geeft van Knipschild. Knipschild herinnert zich een opmerking van zijn vader, dat de in het westen opgenomen carnavalsmuziek meestal een te hoog tempo heeft. De orkestband wordt door Benny Ludemann (gitaar, banjo), Gerard van Bezeij (drumstel), Coen van Orsouw (piano) en Hans Koppes (trombone) rap maar in een relatief traag tempo op tape gezet. Vervolgens zingt ook Toon Hermans zijn partij in korte tijd in. Tot slot wordt een “geinig” koortje opgenomen met klinkende theeglazen door Duys (even langskomend), Knipschild, Maurice Hermans en Dick Binnendijk. De verkoop wordt gestimuleerd doordat Hermans het liedje mag zingen in het televisieprogramma Voor de vuist weg. De 123.000 singles vinden de weg wel naar hun kopers, maar Iramac dreigt eraan onderdoor te gaan. Een single kostte destijds 3,25 NLG, waarvan dus 1 NLG afgaat voor Hermans. Die streek ook nog de royalty's op (Buma/Stemra). De platenzaak kreeg ook 1 NLG. Van het restant was de persing en distributie niet te financieren, dus Iramac leed verlies op elke verkocht exemplaar. Tot slot had Iramac als klein label te maken met lastige betalers, die eerst de grote maatschappijen betaalden en dan pas Iramac. April 1969 komt er dan ook het eind aan het label.[1]:

Een jaar later probeerde Toon Hermans het weer met Kiele, kiele, kiele.

Hitnotering[bewerken | brontekst bewerken]

Nederlandse Top 40[bewerken | brontekst bewerken]

Hitnotering: week 3 t/m 13
Week: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Positie: 26 5 1 1 1 1 2 3 7 18 34 uit

Nederlandse Parool Top 20[bewerken | brontekst bewerken]

Hitnotering: 27-1-1968 t/m 22-3-1968
Week: 1 2 3 4 5 6 7 8
Positie: 15 2 2 1 1 2 4 18 uit

Belgische BRT Top 30[bewerken | brontekst bewerken]

Deze hitlijst was er nog niet.

Voorloper Vlaamse Ultratop 30[bewerken | brontekst bewerken]

Hitnotering: 2-3-1968 t/m 5-4-1968
Week: 1 2 3 4 5
Positie: 17 12 7 11 18 uit

Radio 2 Top 2000[bewerken | brontekst bewerken]

Nummer met notering(en)
in de NPO Radio 2 Top 2000[noot 1]
'99'00'01'02'03'04'05'06'07'08'09'10'11'12'13'14'15'16'17'18'19'20'21'22'23
Mien, waar is mijn feestneus? 1773---------------------- -
  1. Een getal geeft de plaats aan en een '-' dat het nummer niet genoteerd was. Een vetgedrukt getal geeft aan dat dit de hoogste notering betreft.