Naar inhoud springen

Narcistische persoonlijkheidsstoornis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jepz11 (overleg | bijdragen) op 14 apr 2020 om 15:00. (Oorzaak door psychotrauma verwijderd, geen referentie)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
Coderingen
DSM-IV 301.81
ICD-10 F60.8
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde

De narcistische persoonlijkheidsstoornis (NPS) is een persoonlijkheidsstoornis die wordt gekenmerkt door een overdreven gevoel van eigenwaarde, een sterke behoefte aan bewondering en een laag inlevingsvermogen. Anders geformuleerd: diegene stelt zichzelf te veel centraal en vindt dat zij/hij bewondering verdient.

De stoornis kan worden gezien als de pathologische vorm van narcisme.

Er is geen ziektebesef. Omdat het zelfbeeld te positief is, kan diegene geen kritiek verdragen en is zelfkritiek onmogelijk. Daarom zal de persoon geen behandeling zoeken, geen onderzoek accepteren en dus kan de persoon niet gediagnosticeerd worden.

Er kan dus enkel een ruwe schatting bestaan: 0,7-1% van de bevolking lijdt aan NPS. De aandoening komt in meerderheid voor bij mannen (50-75% van de gevallen volgens het DSM-IV).

Kenmerken

Het is voor artsen en hulpverleners moeilijk te bepalen waar de grens tussen narcisme en de narcistische persoonlijkheidsstoornis ligt. De grens wordt bepaald door in hoeverre er ziekte-inzicht mogelijk is; met andere woorden, hoe blind zij/hij is voor eigen gedrag. Bij onvoldoende zelfbesef is behandeling onmogelijk en is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis.

Personen die lijden aan een NPS kunnen in eerste instantie overkomen als charmant en sociaal. Tevens kunnen ze zich interessant voordoen en zodoende kunnen ze op normale wijze relaties aangaan. Maar na verloop van tijd blijkt hun egocentrisme doorgaans een ernstig obstakel. Niet zelden eisen ze een voorkeursbehandeling. Als ze die niet krijgen, voelen ze zich snel gekrenkt of ondergewaardeerd. Hierdoor zijn ze gevoelig voor een depressie. Anderzijds kan hun kwetsbaarheid ook tot woedeaanvallen leiden en tot confrontaties in een werkomgeving. Voor een narcistisch persoon is in het centrum van de aandacht staan van levensbelang. Als men niet voldoende bewondering laat merken, wordt er aandacht op een negatieve manier afgedwongen. Daarom is het bijna onmogelijk om met haar/hem samen te leven; zulk gedrag is destructief en heeft voor alle betrokkenen negatieve gevolgen. De lijder ontkent de verantwoordelijkheid voor eigen handelen omdat gebrek aan zelfinzicht dat onmogelijk maakt.

Narcisme sluit empathie uit omdat de persoon te veel aandacht nodig heeft en die aandacht ten koste van zijn naasten afdwingt. De stoornis heeft een negatieve invloed op de personen in hun directe omgeving. Leven met iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis kan zwaar of ondraaglijk zijn omdat voeden van het ego het enige doel is; alles moet wijken voor hoe groots en belangrijk de lijder zich voordoet.

Iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis is in overdreven mate op zoek naar aandacht, waardering en lof. Dit gedrag kan dwingend en manipulatief zijn voor haar/zijn omgeving, zodanig dat het negatieve gevolgen heeft voor alle betrokkenen. De gezochte aandacht houdt een broos zelfbeeld in stand en is van levensbelang voor de persoon. Om die aandacht af te dwingen, kwetst de persoon de mensen die het dichtst bij staan, zoals partner en kinderen.[1] Ernstige lijders zijn niet in staat met anderen samen te leven, zij zijn te destructief en niet aanspreekbaar op hun gedrag. Deze personen zijn gedoemd tot steeds eenzamer worden terwijl ze niet kunnen begrijpen dat eigen gedrag de oorzaak is. Hun te positieve zelfbeeld is niet te rijmen met (ernstige) fouten hebben.

Een narcistische persoonlijkheidsstoornis kan worden gezien als verdedigingsmechanisme dat op gevoelens van minderwaardigheid is gebaseerd. Een te sterk minderwaardigheidscomplex, zodanig dat het als ondraaglijk wordt ervaren kan door narcisme worden overgecompenseerd. Het zelfbeeld is om deze reden ongerijmd met hoe degene zich in werkelijkheid voelt, wat op zijn beurt ervoor zorgt dat de lijder actief en onbewust, verantwoordelijkheid voor eigen handelen ontkent. Zij/hij wordt dus blind voor eigen gedrag.

Er is een mogelijk verband met autisme.[2] Omgekeerd betekent een diagnose als NPS niet dat diegene autistisch denkt.

Literatuurverwijzing