Nederlands Omroepproduktie Bedrijf

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nederlands Omroepproduktie Bedrijf (NOB)
Oprichting 1 januari 1988
Opheffing 2001
Oorzaak einde Opsplitsing
Portaal  Portaalicoon   Economie

Het Nederlands Omroepproduktie Bedrijf (NOB) was een Nederlands bedrijf dat faciliteiten voor televisie en radioproducties leverde. Het is op 1 januari 1988 ontstaan uit de verzelfstandiging van het Facilitair Bedrijf van de NOS. Tot 1988 beheerde de NOS de studio's en verzorgde ze reportagefaciliteiten, de verschillende omroepen maakten dan gebruik van de diensten van de NOS bij hun tv-registraties. In 2002 werd een aantal onderdelen verkocht en is de rest van de onderneming opgesplitst in een drietal bedrijven, DutchView (Studiobeheer, reportagewagens, opnametechniek), Ciris (Beeldbewerking en montage) en NOB Cross Media Facilities (uitzendtechniek, beheer actualiteitenstudio's).

NOB Cross Media Facilities is later verkocht aan Technicolor en ging vanaf 1 januari 2008 verder onder de naam Technicolor Nederland.

Oprichting[bewerken | brontekst bewerken]

Op 1 januari 1988 werd de facilitaire tak van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) verzelfstandigd en ging verder onder de naam NOB (Nederlandse Omroepproduktie Bedrijf). Het NOB groeide in de jaren negentig uit tot een groep met een veelheid aan bedrijven. Vanwege financiële problemen werd in 2001 besloten om het NOB op te splitsen in drie delen: een multimedia uitzendbedrijf, een groep registratie- en nabewerkingsbedrijven en een vastgoedbedrijf. De NOB-activiteiten op het gebied van registreren en nabewerken zijn in 2002 ondergebracht bij DutchView.

Buitenlandse activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]

Het bedrijf had dochterondernemingen in België, Duitsland en Hongarije. NOB kon gerekend worden tot een van de grootste audiovisuele productiebedrijven van Europa.

Duitsland[bewerken | brontekst bewerken]

In 1992 opende het NOB zijn eerste buitenlandse vestiging. In het Duitse Hürth, vlak bij Keulen, werd een groot studiocomplex aangelegd bestaande uit acht televisiestudio's. Hoewel het bedrijf vanuit Hilversum werd aangestuurd, kende de Duitse vestiging een grote mate van zelfstandigheid. In de Duitse studio's worden voornamelijk programma's geproduceerd voor de commerciële zenders RTL Television en SAT 1. Verder worden er enkele programma's voor de publieke zenders WDR en ZDF geproduceerd.

Sinds voorjaar 2007 is de naam veranderd van NOB Deutschland in Nobeo.

Hongarije[bewerken | brontekst bewerken]

In 1994 opende het NOB een eigen vestiging in Hongarije. Echter deze vestiging bestaat enkel uit een televisiestudio in Boedapest.

België[bewerken | brontekst bewerken]

Waren de vestigingen in Duitsland en Hongarije geheel nieuw opgezet, het Belgische bedrijf was een reeds bestaand bedrijf. Dit bedrijf, ENG Videohouse in Vilvoorde beschikte over eigen televisiestudio's en televisiereportagewagens.

Videohouse, zoals het bedrijf tegenwoordig heet, werkt voornamelijk voor de Vlaamse zenders VTM, 2BE, VRT, Canvas, VT4, Vitaya, Kanaal Z, enzovoort.

Verkoop en splitsing[bewerken | brontekst bewerken]

Eind jaren negentig raakte de markt voor audiovisuele producties dermate verzadigd dat het NOB, dat vanaf de oprichting nooit echt winstgevend is geweest, steeds grotere verliezen begon te lijden die een gezonde bedrijfsvoering onmogelijk maakte. Besloten werd in 2001 na enkele reorganisaties om het registratiebedrijf (studiobeheer, reportagewagens, camerabedrijf etc), montagebedrijf (vormgeving en beeldmontage), de buitenlandse bedrijven en het Media Park te vervreemden om het bedrijf weer gezond te maken.

Een deel van het bedrijf zou zich als NOB Cross Media Facilities alleen nog bezighouden met omroepgerelateerde activiteiten zoals de realisatie van de uitzendingen van de publieke omroepen op radio- en televisie, het beschikbaar stellen van studioruimtes voor het NOS Journaal, Studio Sport en de radiostudio's op het Media Park.

Het beheer van de overige televisiestudio's en de reportagewagens werd overgeheveld naar het nieuwe bedrijf DutchView, terwijl de bedrijfsonderdelen die de grafische werkzaamheden en de montage van beeld en geluid verzorgde zelfstandig verderging als Ciris.

Vrijwel het gehele Media Park werd verkocht aan TCN Property Projects. De buitenlandse bedrijven inclusief NOB Decor werden verkocht aan United Broadcast Facilities.

Op 4 oktober 2006 werd bekendgemaakt dat NOB Cross Media Facilities aan Technicolor was verkocht, een dochteronderneming van het Franse Thomson. Sinds 1 januari 2008 heet dat bedrijf Technicolor Nederland. Thomson verkeerde vanaf 2009 in financieel zwaar weer. Toen eind 2011 gesprekken met het Zweedse Ericsson gevoerd werden kwam ook de Broadcastdivisie ter sprake. Dit resulteerde in 2012 in een bindend bod van Ericsson op deze divisie. Na onder andere positieve adviezen van 'lokale' en de Europese Ondernemingsraad van Technicolor werd het bedrijf in Hilversum, samen met de collega's in Chiswick (Londen) en St. Cloud (Parijs), door Ericsson op 3 juli 2012 overgenomen en aldus vormt het nu, samen met het Broadcastbedrijf dat Ericsson al in Stockholm had, de Ericsson Broadcast Division. Samen ongeveer 1000 werknemers.

In de nieuwe mediawet die per 1 januari 2009 van kracht is geworden, is opgenomen dat de leverings-, respectievelijk afnameplicht bij Technicolor (voorheen NOB Cross Media Facilities) van de Nederlandse Publieke Omroep (zijnde Nederlandse Omroep Stichting) per 1 januari 2011 vervalt. Vanaf dan staat het partijen vrij om te handelen hoe die wensen en is de Nederlandse Omroep Stichting zelf volledig verantwoordelijk voor hoe zij het uitzendproces wenst vorm te geven en bij wie in te kopen.