Naar inhoud springen

Opossummuizen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Opossummuizen
Opossummuizen
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Paucituberculata (Opossummuizen)
Familie
Caenolestidae
Trouessart, 1898
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Opossummuizen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

De opossummuizen (Caenolestidae) zijn de enige levende familie uit de buideldierorde Paucituberculata. Tegenwoordig leven er nog zeven soorten in de koele bergwouden en hooglandvlakten van de Andes.

Opossummuizen zijn kleine, op spitsmuizen gelijkende buideldieren. Zij hebben een lange, spitse snuit met veel snorharen. De ogen zijn klein, waardoor zijn zicht slecht is. Het gehoor is beter ontwikkeld: de oren zijn groot en steken buiten de vacht uit. De vacht is dicht en zacht en bij de meeste soorten donkerbruin van kleur. De dunne, zwak behaarde staart is soms aan de wortel verdikt.

De kop-romplengte bedraagt 10,5 tot 13,5 cm, de staartlengte 6,5 tot 12,5 cm en het lichaamsgewicht 14 tot 41 gram. Ze hebben de oorspronkelijke vijf vingers en tenen van de zoogdieren behouden. De tandformule is 4.1.3.43.1.3.4. De snijtanden zijn zwak en klein, met uitzondering van de middelste onderste, die groot zijn en naar voren steken. Vrouwtjes hebben geen buidel. Ze hebben vier of vijf mammae.

Verspreiding en leefgebied

[bewerken | brontekst bewerken]

Opossummuizen zijn enkel bekend van de Andes in het westen van Zuid-Amerika. Soorten worden aangetroffen van Zuid-Venezuela tot Zuid-Chili. Zij leven hier in onherbergzaam terrein, als in dichte bossen en grassteppen.

Doordat opossummuizen in moeilijk begaanbaar terrein leven, zijn zij lastig te bestuderen. Hierdoor is er weinig over ze bekend. Waarschijnlijk brengen zij het grootste deel van hun leven door in ondergrondse holletjes. In de avond of 's nachts verlaten zij deze om te foerageren. Zij jagen voornamelijk op kleine ongewervelden als insecten en regenwormen, soms aangevuld met kleine gewervelden. Bij het foerageren volgen zij vaste, goed gemarkeerde paden. Deze worden door meer dan één dier gebruikt.

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Édouard Louis Trouessart in 1898. De familie der opossummuizen (Caenolestidae) bevat zeven soorten, verdeeld over drie geslachten, Caenolestes, met vijf soorten, en de monotypische geslachten Lestoros en Rhyncholestes. Het is de enige nog levende familie in de orde Paucituberculata. Onderzoekers als McKenna en Bell verenigen deze orde samen met Didelphimorphia, de orde van de buidelratten en uitgestorven verwanten, in een superorde, Ameridelphia. Genetisch onderzoek laat echter zien dat de opossummuizen dichter bij de Australidelphia staan, die de Australische buideldiersoorten en de monito del monte (Dromiciops gliroides) uit de zuidelijke Andes omvat. De volgende zeven soorten worden erkend:[1]


Cladogram van de nog levende soorten:[2]






Peruopossummuis (Lestoros inca)



Chiliopossummuis (Rhyncholestes raphanurus)



Caenolestes

Caenolestes convelatus




Ecuadoropossummuis (C. fuliginosus)




Caenolestes condorensis




Caenolestes caniventer



Caenolestes sangay









Fossiele geslachten

[bewerken | brontekst bewerken]