Paratarrasius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Paratarrasius
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Midden-Carboon
Fossiel van Paratarrasius hibbardi
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia
Stam:Chordata
Superklasse:Pisces
Klasse:Osteichthyes
Onderklasse:Actinopterygii
Orde:Tarrasiiformes
Geslacht
Paratarrasius
Lund & Melton, 1982
Typesoort
Paratarrasius hibbardi
Paratarrasius
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Paratarrasius[1][2] is een geslacht van uitgestorven straalvinnige beenvissen, behorend tot de Actinopterygii. Het leefde in het Midden-Carboon (ongeveer 330 miljoen jaar geleden) en zijn overblijfselen zijn gevonden in Montana, in de beroemde Bear Gulch-afzetting.

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

De typesoort Paratarrasius hibbardi werd in 1982 benoemd door Richard Lund en William Melton Jr. De geslachtsnaam betekent 'nabij Tarrasius'. De soortaanduiding eert Claude William Hibbard.

Het holotype is UM 5557, een skelet.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

In vergelijking met veel andere basale beenvissen was het lichaam van Paratarrasius beslist bijzonder: het was aanzienlijk langwerpig, vergelijkbaar met dat van een paling. De schubben waren klein en dun, en de rijen schubben waren zeer talrijk in vergelijking met de lichaamssegmenten. De borstvinnen waren hoog geplaatst, langs de zijkant van het lichaam, op lange lobben. De buikvinnen waren totaal afwezig, terwijl een zeer lange doorlopende structuur aanwezig was, gevormd door de aarsvin, de rugvin en de staartvin. De kop van Paratarrasius was vrij klein en rond, met een kleine mond en stevige, beitelvormige tanden.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

De schedelkenmerken van Paratarrasius tonen hem als een bijzonder basale beenvis, maar de eigenaardige vorm van het lichaam laat niet toe om hem in meer specifieke bekende groepen in te delen. De enige soortgelijke vorm is de Schotse Tarrasius problematicus. Deze twee vissen worden samen ingedeeld in de kleine orde van de Tarrasiiformes.

Levensstijl[bewerken | brontekst bewerken]

Het lange en extreem flexibele lichaam, de lange en lage vinnen en de korte schedel met sterke tanden suggereren dat Paratarrasius een nogal zwakke zwemmer was, die zich door een beweging van het hele lichaam voortbewoog. Waarschijnlijk kon dit dier zowel voorwaarts als achterwaarts gelijkmatig bewegen en leefde in een habitat bestaande uit rifwateren, bevolkt door sponzen.