Procaïne

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Zilverton (overleg | bijdragen) op 20 mei 2017 om 20:42.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Procaïne
Chemische structuur
Procaïne
Farmaceutische gegevens
Metabolisatie Hydrolyse door plasma esterase
Uitscheiding Nieren
Gebruik
Toediening IV, IM
Risico met betrekking tot
Zwangerschapscat. C
Databanken
CAS-nummer 59-46-1
ATC-code C05AD05
PubChem 9579
DrugBank APRD00650
Chemische gegevens
Molecuulformule C13H20N2O2·HCl
IUPAC-naam 2-di-ethylamino-ethyl 4-aminobenzoaat hydrochloride
Molmassa 272,78 g/mol
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde

Procaïne (merknaam Novocaïne) is een lokaal anestheticum dat vooral gebruikt werd in de tandheelkunde.

Procaïne werd in 1905 gesynthetiseerd door de Duitse chemicus Alfred Einhorn, en was het eerste lokale verdovingsmiddel dat middels injectie kon worden toegediend. Novocaïne is een samentrekking van het Latijnse Novus (nieuw) en de uitgang -caïne als in cocaïne en werd door de chirurg Heinrich Braun geïntroduceerd in de medische praktijk.

Procaïne wordt nauwelijks meer toegepast aangezien er inmiddels effectievere middelen als lidocaïne (xylocaïne) op de markt zijn. Voor de ontdekking van procaïne was cocaïne het meest gebruikte lokale anaesteticum. Net als cocaïne heeft procaïne een vaatvernauwende werking waardoor tijdens kleine ingrepen het bloeden vermindert. Procaïne is echter veel minder giftig dan cocaïne.

Procaïne wordt bij de neuraaltherapie gebruikt vanwege zijn bloedvatverwijdend effect en zijn regulerend effect op het autonoom zenuwstelsel.

Procaïne wordt gemetaboliseerd in plasma door het enzym pseudocholinesterase door middel van hydrolyse in para-aminobenzoëzuur (PABA) dat weer uitgescheiden wordt door de nieren in de urine. Eventuele allergische reacties op procaïne zijn doorgaans niet afkomstig van een reactie op procaïne zelf maar op PABA.

Ongeveer 1 op de 3000 mensen hebben een atypische vorm van pseudocholinesterase, waardoor procaïne-achtige stoffen niet gehydrolyseerd worden en zich ophopen in het bloed.