Pruimkopparkiet

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Psittacula cyanocephala)
Pruimekopparkiet
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016)
Pruimekopparkiet
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Psittaciformes (Papegaaiachtigen)
Familie:Psittaculidae (Papegaaien van de Oude Wereld)
Geslacht:Psittacula
Soort
Psittacula cyanocephala
(Linnaeus, 1766)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Pruimekopparkiet op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De pruimkopparkiet (Psittacula cyanocephala) is een vogel uit de familie van de papegaaien die voorkomt op het Indisch subcontinent.

Uiterlijk[bewerken | brontekst bewerken]

De kleur van de kop van het mannetje is roodachtig/paars met een zwarte aftekening en van het vrouwtje blauwgrijs met een gele aftekening. De kleuren lijken op die van een pruim. De bovenzijde en de vleugels zijn groen, de onderzijde is geelgroen. De lange staart is blauw met een gele punt. Een volwassen mannetje is herkenbaar aan een rode schoudervlek. De totale lengte van kop tot staart van de pruimkopparkiet is ongeveer 35 tot 37 centimeter.

Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]

De pruimkopparkiet komt voor in India, Nepal en Sri Lanka.

Status[bewerken | brontekst bewerken]

De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd maar de soort wordt omschreven als vrij algemeen in India en Nepal. Op de Rode lijst van de IUCN heeft deze soort de status niet bedreigd.[1]

Verzorging[bewerken | brontekst bewerken]

Het is vooral buiten de broedperiode een verdraagzame vogel, die goed in een volière gehouden kan worden samen met andere soorten. Tijdens de broed kunnen ze beter in koppels gehouden worden. Zijn menu bestaat uit haver, hennep, kanariezaad, gekiemd graan en veel groenvoer.

Als deze vogels worden gekocht in een koppel dient eerst de pop (vrouwtje) een half uur alleen in de kooi te zitten en vervolgens moet het mannetje erbij worden gezet. Het vrouwtje moet namelijk de baas zijn in de kooi omdat de kans dat ze dan gaan broeden groter is.