Klein hoefblad-beemdgrasroest

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Puccinia poarum)
Klein hoefblad-beemdgrasroest
Puccinia poarum op klein hoefblad
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota
Klasse:Pucciniomycetes
Orde:Pucciniales
Familie:Pucciniaceae
Geslacht:Puccinia
Soort
Puccinia poarum
E.Nielsen (1877)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Klein hoefblad-beemdgrasroest op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

De klein hoefblad-beemdgrasroest of de beemdgrasroest (Puccinia poarum) is een roest, die behoort tot de familie Pucciniaceae en die planten aantast.[1] De soort komt voor in Eurazië, Noord- en Zuid-Amerika.

Deze schimmel vormt in de generatieve fase gele tot oranjerode, 1-2 cm grote sporenhoopjes (aecia) op de achterkant van de bladeren van klein hoefblad.[2] In de vegetatieve fase worden grassoorten aangetast, zoals veldbeemdgras.[3] P. poarum is genetisch zeer verschillend en tast ongeveer zeventig verschillende gastheren aan.[4]

Levenscyclus[bewerken | brontekst bewerken]

De levenscyclus bestaat uit vijf stadia, die op twee verschillende waardplanten doorlopen worden.

Op de grasplant vindt de vegetatieve fase plaats en worden teleutosporen, basidiosporen en uredosporen gevormd en op klein hoefblad vindt de generatieve fase plaats, waarbij spermatiën en aecidiosporen gevormd worden.

In de generatieve fase worden op de tussenwaardplant klein hoefblad grote, ronde, gele of oranjerode aecia gevormd, die uitsteken aan de onderkant van de bladeren.[5][6] De vlekken hebben vaak een paarse rand[2] en soms in het midden een gat. Op de achterkant van het bladoppervlak vormen zich op elke infectieplaats 20-30 komvormige aecia. Op de voorkant van het blad veroorzaakt de infectie een vlakke, gele cirkel. Spermogonia kunnen ook aanwezig zijn.[5]

Beschrijving mycelium en sporen[bewerken | brontekst bewerken]

Het mycelium van Puccinia poarum groeit zoals alle Puccinia-soorten intercellulair en vormt haustoria, die in het weefsel van de gastheer groeien. De aecia hebben 20–27 × 18–24 µm grote, brede ellipsvormige tot bolvormige en doorzichtig-geelachtige aecidiosporen. De licht oranjegele urdosoriën groeien aan de bovenzijde op de bladeren van de waardplant. Hun lichtgele tot bijna kleurloze uredosporen zijn meestal ellipsvormig tot eivormig, 23-30 × 17-24  µm groot en fijn stekelig. De telia, die aan de achterkant van de bladeren groeien, zijn lange tijd door de epidermis bedekt. De goud- tot hazelnootbruine teleutosporen van de schimmel zijn een- tot tweecellig, meestal lang, cilindrisch tot ovaal en 40–58 × 17–25 µm groot. Hun steel is geelachtig tot kleurloos en tot 15 µm lang.

Levenscyclus van de zwarte roest (vergelijkbaar met die van Puccinia poarum)

Hyperparasiet[bewerken | brontekst bewerken]

Van klein hoefblad-beemdgrasroest kunnen de aecia geparasiteerd worden door Tuberculina persicina en de urediniosporen door de larven van de muggensoort Mycodiplosis coniophaga.

Synoniemen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Puccinia conspicua Mains 1933
  • Puccinia liatridis Bethel 1934
  • Pleomeris poarum (E. Nielsen)
  • Aecidium tussilaginis
  • Aecidium compositarum var. tussilaginis (Pers.)

Forma specialis[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende forma specialis wordt onderscheiden:

  • Oranje-strepen roest (Puccinia poarum f.sp. poarum) op veldbeemdgras

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Puccinia poarum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Wikispecies heeft een pagina over Puccinia poarum.