Naar inhoud springen

Rangeerterrein

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Marten de Vries (overleg | bijdragen) op 29 dec 2019 om 15:10. (Heuvelen: kleine redactie)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Rangeerterrein Proviso Yard in Chicago (Illinois), Verenigde Staten
Rangeerterrein Wien-Kledering in Wenen, Oostenrijk

Een rangeerterrein, rangeeremplacement, rangeerstation of vormingsstation (België) is een spoorwegemplacement voor het splitsen en samenstellen van goederentreinen. Rangeerterreinen liggen in het algemeen bij grote spoorwegknooppunten, industriegebieden of havens.

Inrichting

Op rangeerterreinen worden goederentreinen in delen gesplitst en daarna opnieuw samengesteld. Voor het splitsen en opnieuw samenstellen van goederentreien bestaan twee werkwijzen voor het rangeren: stoten en heuvelen. Het stoten is arbeidsintensief maar stelt weinig eisen aan het spoorwegemplacement. Heuvelen is veel doelmatiger, maar vereist een speciaal daarvoor ingericht spoorwegemplacement.

Stoten

Stoten is al mogelijk op de meest eenvoudige spoorwegemplacementen. Bij het stoten duwt een locomotief een of meer rangeerdelen, die elk bestaan uit een of meer goederenwagons. Het voorste rangeerdeel is niet gekoppeld aan volgende rangeerdeel of de locomotief. De duwende locomotief maakt vaart ruim voor een wissel, en remt vervolgens om tot stilstand te komen voordat het wissel is bereikt. Het losgekoppelde rangeerdeel rolt echter door, over het wissel en bereikt het spoor na het wissel. De locomotief rijdt vervolgens terug naar zijn uitgangspositie. Het rangeerdeel dat vervolgens aan de beurt is om te stoten wordt losgekoppeld, het wissel of de wissels worden in de juiste stand gezet en het proces begint opnieuw.

Heuvelen

Zie Heuvelen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Voor het heuvelen moet er een heuvel aanwezig zijn, waarover een 'heuvelspoor' ligt. Goederentreinen worden in delen ontkoppeld en vervolgens duwt een locomotief deze trein langzaam over de heuvel. Als een treindeel het hoogste punt van de heuvel gepasseerd is, rolt het van de heuvel af en maakt enige vaart. Onderaan de heuvel splitst het heuvelspoor zich in een flink aantal verdeelsporen, en via wissels wordt het treindeel naar een van de verdeelsporen geleid. De wissels moeten binnen korte tijdvensters gesteld worden, namelijk nadat het rangeerdeel het wissel in zijn geheel is gepasseerd. Zodra het rangeerdeel de wissels is gepasseerd en voordat het volgende rangeerdeel bij een wissel aankomt. Bij moderne heuvelterreinen wordt het stellen van wissels door computers gestuurd, wat een hogere snelheid bij het heuvelen mogelijk maakt en waardoor de capaciteit van het heuvelterrein vergroot.

De verdeelsporen zijn vaak voorzien van railremmen die er voor zorgen dat een rangeerdeel deel zo ver afgeremd wordt dat deze tijdig tot stilstand komt, wat nodig is als een verdeelspoor in enige mate bezet is met andere rangeerdelen. Soms zijn verdeelsporen ook voorzien van lieren, die rangeerdelen die niet ver genoeg zijn doorgerold verder te kunnen trekken.

schema
Schematische weergave van een 'heuvelterrein'

Om doelmatig te heuvelen bestaat een 'heuvelterrein' uit achtereenvolgens:

  • een bundel aankomstsporen: hier komt de goederentrein aan en wordt gesplitst in rangeerdelen of afloopjes, goederenwagens met dezelfde bestemming blijven gekoppeld;
  • de rangeerheuvel, in België soms trieerheuvel: een heuvel met daarover een of meerdere sporen waar de te heuvelen goederentrein overheen wordt geduwd; de rangeerdelen of afloopjes rollen dan zelfstandig verder door de zwaartekracht;
  • in Nederland een bundel verdeelsporen, rangeergroep of bundel sorteersporen en soms heuvelsporen, in België een vormingsbundel en soms trieerbundel: grootste sporenbundel van het rangeerterrein, vaak 20 tot 40 sporen, waarop de voortrollende wagons met eenzelfde bestemming naar het overeenkomstige verdeel- of vormingsspoor geleid worden en tot een nieuwe goederentrein gevormd worden;
  • een bundel vertreksporen, waar nieuw gevormde goederentreinen wachten op het moment van vertrek.

Heuvelterreinen beslaan een grote oppervlakte. De vorm van het rangeerterrein moet mede daarom vaak aangepast worden aan de beschikbare ruimte. Enkele grote rangeerterreinen zijn dubbel uitgevoerd zodat voor elke hoofdrichting gerangeerd kan worden. Soms worden rangeerterreinen als kopstations ontworpen, zodat er maar aan één zijde van het rangeerterrein een aanvoerlijn nodig is.

Rangeerterreinen in Nederland

Het belangrijkste rangeerterrein in Nederland is rangeerterrein Kijfhoek tussen Barendrecht en Zwijndrecht.

Voormalige rangeerterreinen met rangeerheuvel en railremmen zijn: Watergraafsmeer, Apeldoorn, Rotterdam Noord en Susteren. Emplacementen met heuvel maar zonder railremmen lagen onder andere in Amsterdam Rietlanden, 's-Hertogenbosch, Born, IJsselmonde, Roosendaal en Onnen. Alleen in Onnen is de heuvel nog aanwezig, de andere emplacementen zijn inmiddels hun heuvel kwijtgeraakt of zijn geheel opgebroken.

In Nederland zijn er geen rangeerstations meer waar gestoten wordt. Vroeger gebeurde dat nog in Rotterdam Waalhaven Zuid, Elst (Gelderland), Hengelo, Leeuwarden en Venlo.

Rangeerterreinen in België

Een rangeerterrein is het vormingsstation Antwerpen-Noord met twee heuvels met respectievelijk 40 en 56 verdeelsporen, en zes bijkomende spoorbundels. Andere belangrijke rangeerterreinen in België zijn Gent-Zeehaven met 32 verdeelsporen, station Kinkempois bij Luik dat er 38 heeft, station Monceau bij Charleroi met 32 verdeelsporen, station Ronet-Formation bij Namen met 41 en Zeebrugge-Vorming met twee heuvels en respectievelijk 24 en 30 verdeelsporen.

Rangeerterreinen in andere landen

Een nog groter rangeerterrein is Bailey Yard bij North Platte in Nebraska in de gelijknamige staat in de Verenigde Staten, met twee heuvels met 65 en 49 verdeelsporen.[1] Een voorbeeld van een groot rangeerterrein in Europa is het Maschen Rangierbahnhof ten zuiden van Hamburg in Duitsland met een grootte van 280 hectare. Er zijn twee heuvels met respectievelijk 64 en 48 verdeelsporen.[2]

Sluiting

Sinds de jaren zestig is er een schaalvergroting in het goederenvervoer per spoor. Zendingen waarvoor één of enkele goederenwagons voldoende zijn (wagenladingvervoer) maken steeds meer plaats voor zendingen waarvoor een hele trein nodig is (bloktrein). De daling van het wagenladingvervoer heeft geleid tot sluiting van veel rangeerterreinen. Bloktreinen rijden in hun geheel van 'verzendstation' tot 'ontvangststation' en hoeven onderweg niet gerangeerd te worden.

Zie ook