Roman Vlad

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Roman Vlad
Roman Vlad
Algemene informatie
Geboren Tsjernivtsi, 29 december 1919
Overleden Rome, 21 september 2013
Land Italië
Werk
Jaren actief 1941 - 2012
Beroep Filmcomponist, pianist en musicoloog
(en) IMDb-profiel
(mul) TMDb-profiel
(en) AllMovie-profiel
Portaal  Portaalicoon   Film

Roman Vlad (Tsjernivtsi, 29 december 1919Rome, 21 september 2013) was een Italiaanse (film)componist, pianist en musicoloog van Roemeense afkomst.

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Afkomst en opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Vlad werd geboren in Tsjernivtsi dat toen deel uitmaakte van het koninkrijk Roemenië. Hij behaalde daar het diploma in fortepiano. Daarna, in 1938, trok hij naar Rome waar hij studeerde aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia bij Alfredo Casella. Hij volgde in Rome ook lessen aan de Universiteit Sapienza.

Eerste muzikale stappen[bewerken | brontekst bewerken]

In 1941 verzorgde hij al de muziek voor de korte kunstdocumentaire Racconto da un affresco (debuut van Luciano Emmer) over de frescocyclus van Giotto in de Cappella degli Scrovegni in Padua. Een jaar later, op drieëntwintigjarige leeftijd, won hij de prestigieuze Roemeense Enescu-muziekprijs met zijn Sinfonietta.

Doorbraak[bewerken | brontekst bewerken]

Na de Tweede Wereldoorlog verwierf Vlad internationale faam, op de eerste plaats als componist en concertist. Hij ontpopte zich echter ook tot een begenadigd musicoloog-essayist en spreker. Hij was een groot kenner van de muziek van de twintigste eeuw, ook van de dodecafonie. In 1951 werd hij Italiaans staatsburger.

Vlad was een eclectische componist: hij schreef symfonieën, opera's, kamermuziek, filmmuziek en toneelmuziek.

Filmmuziek[bewerken | brontekst bewerken]

Vlad schreef muziek voor zo'n vijftig films. Zijn eerste opdracht betrof het historisch drama Eugenia Grandet (1947). Daarna volgden twee Franse klassiekers: het met de Oscar voor beste internationale film gelauwerde drama Le mura di Malapaga (1949) en La Beauté du diable (1950), een van René Clairs talrijke tragikomedies.

Deze film luidde het decennium in waarin Vlad het actiefst filmmuziek componeerde: tijdens de jaren vijftig (en het begin van de jaren zestig) leverde hij een kleine veertig soundtracks af, hoofdzakelijk voor Italiaanse films bestemd voor de binnenlandse markt.

Hij werkte meermaals voor twee vertegenwoordigers van het Italiaans neorealisme. Luciano Emmer vroeg Vlad nog meerdere keren, onder meer voor Domenica d'agosto (1950), een tragikomedie die werd opgenomen in de lijst 1942-1978 100 film italiani da salvare en Renato Castellani vroeg hem onder meer voor het drama Giulietta e Romeo (1954) die de Gouden Leeuw won op het Filmfestival van Venetië.

In 1958 verzorgde hij de filmmuziek van drie belangrijke Franse en Italiaanse films: het in Napels gesitueerde camorradrama La sfida (1958), het debuut van de toekomstige grootmeester van de politiek geïnspireerde film Francesco Rosi, het drama La legge van Jules Dassin en Alexandre Astrucs op Guy de Maupassants gelijknamige roman gebaseerd drama Une vie.

Functies[bewerken | brontekst bewerken]

  • Vlad was artistiek directeur van de Academia Filarmonica Romana tussen 1955 en 1958 en tussen 1966 en 1969.
  • Tussen 1973 en 1989 was hij artistiek directeur van het RAI Radiotelevisione Italiana Symphony Orchestra van Turijn.
  • Hij was eveneens artistiek directeur van La Scala tussen 1994 en 1997.
  • Hij werd regelmatig om artistiek advies gevraagd voor de meest gerenommeerde Italiaanse en internationale muziekfestivals.

Privéleven[bewerken | brontekst bewerken]

Vlad was gedurende meer dan zestig jaar gehuwd met Licia Borrelli, een befaamde kunsthistorica en archeologe. Borrelli gaf hem twee zonen: Alessio, een componist en dirigent, en Gregorio, een plasmafysicus.

Vlad overleed in 2013 op 93-jarige leeftijd.

Filmografie (ruime selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

Belangrijkste werken[bewerken | brontekst bewerken]

Symfonische muziek[bewerken | brontekst bewerken]

  • Suite su canti natalizi della Transilvania
  • Meditazioni sopra un antico canto russo
  • Musica per archi (Meloritmi)
  • Concerto per pianoforte e orchestra ‘'Variazioni concertanti su una serie dodecafonica del Don Giovanni di Mozart'’
  • Concerto per chitarra e orchestra ‘'Ode super Chrysaea Phorminx'’
  • Concerto per arpa e orchestra ‘'Musica concertata (sonetto a Orfeo)'’
  • Concerto italiano (2012)

Balletten[bewerken | brontekst bewerken]

  • La strada del caffè
  • La dama delle camelie
  • Il gabbiano
  • Die Wederkehr

Kamermuziek (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Serenata (twaalf instrumenten)
  • Divertimento (elf instrumenten)
  • Studi dodecafonici (piano) (1943)
  • Tre poesie di Montale (bariton en piano) (1976)
  • Melodia variata (viool) (1989)
  • Opus triplex (piano) (2004)

Toneelmuziek[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1947 - La fiera delle maschere van Vito Pandolfi en Luigi Squarzina 22 agosto 1947.
  • 1951 - Intermezzo van Jean Giraudoux

Prijzen en onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

Prijzen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1942 - Enescu-prijs voor Sinfonietta
  • 1950 - Nastro d'argento voor beste partituur: voor al zijn filmmuziek tot 1950

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1991 - lid van de Koninlijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België
  • 1993 - Commandeur in de Orde van Kunsten en Letteren van Frankrijk
  • 1995 - Medaglia ai benemeriti della cultura e dell'arte

Musicologische publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

  • Modernità e tradizione nella musica contemporanea, Torino, Einaudi, 1955
  • Luigi Dallapiccola, Milano, Suvini Zerboni, 1957
  • Strawinsky, Torino, Einaudi, 1958
  • Storia della dodecafonia, Milano, Suvini Zerboni, 1958
  • Introduzione alla civiltà musicale, Bologna, Zanichelli, 1988
  • Capire la musica, Firenze, Giunti, 1989
  • Architettura di un capolavoro. Analisi della Sagra della primavera di Igor Stravinsky, Torino, BMG Publications, 2005
  • Vivere la musica: un racconto autobiografico, a cura di Vittorio Bonolis e Silvia Cappellini, Torino, Einaudi, 2011