Secundaire metaboliet

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een secundaire metaboliet is een metaboliet die niet direct betrokken is bij de groei van cellen, bij de ontwikkeling of bij de reproductie van een organisme.[1] Ook wordt de term gebruikt voor secundaire plantenstoffen.

Secundaire metabolieten zijn vaak biologisch werkzame stoffen, zoals antibiotica, toxinen, insecticiden of signaalstoffen en zijn daarom van groot belang voor de landbouw. De microbiële productie van secundaire metabolieten wordt bij de biotechnologie gebruikt door bijvoorbeeld:

Een van de bekendste voorbeelden van secundaire metabolieten is de ontdekking van penicilline door Alexander Fleming in 1928, dat door de schimmel Penicillium notatum geproduceerd wordt en de groei van bacteriën remt.

Kleine moleculen[bewerken | brontekst bewerken]

Tot de groepen van secundaire metabolieten met kleine moleculen behoren alkaloïden, terpenoïden, glycosiden, natuurlijke fenolen en fenazinen.

Alkaloïden zijn gewoonlijk een klein, derivaat van aminozuren

Terpenoïden zijn afkomstig van semiterpenen door oligomerisatie):

Glycosiden zijn sterk veranderde suikermoleculen:

Tot de natuurlijke fenolen wordt gerekend resveratrol

Fenazinen zijn:

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]