Sobibór (vernietigingskamp): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Indeling: bezoek van Himmler
Regel 16: Regel 16:
De gaskamers van Sobibór werden gevoed met het uitlaatgas van een benzinemotor.<ref>"Het was een zware Russische benzinemotor, vermoedelijk uit een pantserwagen of uit een tractor ..." ex-''[[Schutzstaffel|SS]]-Scharführer'' Erich Fuchs tijdens verhoor in Düsseldorf, 2 april 1963, geciteerd in "Vernietigingskamp Sobibór", [[Jules Schelvis]].</ref>
De gaskamers van Sobibór werden gevoed met het uitlaatgas van een benzinemotor.<ref>"Het was een zware Russische benzinemotor, vermoedelijk uit een pantserwagen of uit een tractor ..." ex-''[[Schutzstaffel|SS]]-Scharführer'' Erich Fuchs tijdens verhoor in Düsseldorf, 2 april 1963, geciteerd in "Vernietigingskamp Sobibór", [[Jules Schelvis]].</ref>


In [[1943]] kwam ''[[Reichsführer-SS|Reichsführer]]'' [[Heinrich Himmler]] het kamp bezichtigen. Het kamp werd voordien opgeruimd en schoongemaakt, en ter demonstratie werden enkele honderden Joodse vrouwen uit een nabijgelegen kamp vergast. Himmler beval daarop dat ook transporten uit Nederland op Sobibór moesten rijden.
Op [[12 februari]] [[1943]] kwamen ''[[Reichsführer-SS|Reichsführer]]'' [[Heinrich Himmler]] en [[Adolf Eichmann]] het kamp bezichtigen. Het kamp werd voordien opgeruimd en schoongemaakt, en ter demonstratie werden enkele honderden Joodse vrouwen uit een nabijgelegen kamp vergast. De vrouwen waren op hun schoonheid geselecteerd. Himmler beval daarop dat ook transporten uit Nederland op Sobibór moesten rijden.


Tussen 3 maart en 20 juli 1943 kwamen 34&nbsp;313 Joden uit [[Nederland]] naar het kamp. Het merendeel van de gedeporteerden werd nog op de dag van aankomst in de gaskamers vermoord. In totaal zijn ongeveer 1000 mensen direct na aankomst doorgestuurd naar werkkampen, waaronder ongeveer 700 naar het turfkamp Dorohucza, in de omgeving van Lublin. Velen van hen bezweken onder de zware omstandigheden aan mishandeling, uitputting, ondervoeding en ziekte of werden om arbitraire redenen geëxecuteerd.
Tussen 3 maart en 20 juli 1943 kwamen 34&nbsp;313 Joden uit [[Nederland]] naar het kamp. Het merendeel van de gedeporteerden werd nog op de dag van aankomst in de gaskamers vermoord. In totaal zijn ongeveer 1000 mensen direct na aankomst doorgestuurd naar werkkampen, waaronder ongeveer 700 naar het turfkamp Dorohucza, in de omgeving van Lublin. Velen van hen bezweken onder de zware omstandigheden aan mishandeling, uitputting, ondervoeding en ziekte of werden om arbitraire redenen geëxecuteerd.

Versie van 10 jun 2009 19:58

Het station van Sobibór in 2007

Sobibór (uitspraak in het Pools Sobiboer) is een van de grootste vernietigingskampen uit nazi-Duitsland ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, gelegen in de buurt van het dorp Sobibór. In dit kamp zijn ca. 260 000 mensen vermoord, voornamelijk Joden en ook Roma en niet-Joodse Polen. Het was vrijwel het enige concentratiekamp van waaruit een geslaagde ontsnapping werd ondernomen.

Sobibór was geen werkkamp zoals Auschwitz en Majdanek. Het enige doel was de gevangenen uit te roeien. De meesten die er aankwamen stierven nog dezelfde dag.

Bouw

Het kamp Sobibór werd in 1942 gebouwd bij Sobibór in de buurt van Włodawa en Chelm (district Lublin, Polen), door ca. 80 Joodse dwangarbeiders uit omliggende getto's, die na de bouwwerkzaamheden werden doodgeschoten. In april 1942 werd Polizeioberleutnant Franz Stangl, op dat moment nog een politiefunctionaris, benoemd tot commandant van het nieuwe kamp. Hij moest er voor zorgen dat de bouwwerkzaamheden versneld werden, en ging hiervoor te rade bij commandant Christian Wirth van kamp Belzec. Medio april was het kamp gereed. In september 1942 neemt Polizeihauptman Franz Reichleitner over als commandant van Sobibór nadat Stangl naar Treblinka is overgeplaatst. Zowel Stangl als Reichleitner worden later dat jaar in de SS geassimileerd.[1][2]

Indeling

Het complex mat ca. 400 bij 600 meter, en bestond uit vier zones: Het Vorlager, waar de SS'ers en de Oekraïense Trawniki's verbleven en de treinen binnenkwamen; Kamp I waar de Joodse dwangarbeiders woonden en werkten; Kamp II was het ontvangstterrein waar de gevangenen hun bagage en kleding afgaven en Kamp III was de locatie waar de vernietiging plaatsvond.

Het Vorlager was als een vriendelijk park ingericht. Er stonden bloemperken en wegwijzers naar een niet-bestaand zwembad en restaurant, zodat de gevangenen de indruk moesten krijgen in een comfortabel vakantiepark te zijn aangekomen. Of dat inderdaad het gewenste effect had, valt zeer te betwijfelen, want de SS'ers gedroegen zich allesbehalve vriendelijk.

Bij aankomst werden de Joden in Kamp II uitgesplitst naar mannen en vrouwen. Bovendien werd er een aantal mannen uitgekozen die het Sonderkommando moesten vormen. Bagage en waardevolle bezittingen moesten worden afgegeven, de gevangenen moesten zich uitkleden, en van de vrouwen werd het hoofdhaar afgeschoren. Vervolgens werden de naakte gevangenen door de SS'ers naar een van de drie gaskamers gedreven. De gaskamers van Sobibór werden gevoed met het uitlaatgas van een benzinemotor.[3]

Op 12 februari 1943 kwamen Reichsführer Heinrich Himmler en Adolf Eichmann het kamp bezichtigen. Het kamp werd voordien opgeruimd en schoongemaakt, en ter demonstratie werden enkele honderden Joodse vrouwen uit een nabijgelegen kamp vergast. De vrouwen waren op hun schoonheid geselecteerd. Himmler beval daarop dat ook transporten uit Nederland op Sobibór moesten rijden.

Tussen 3 maart en 20 juli 1943 kwamen 34 313 Joden uit Nederland naar het kamp. Het merendeel van de gedeporteerden werd nog op de dag van aankomst in de gaskamers vermoord. In totaal zijn ongeveer 1000 mensen direct na aankomst doorgestuurd naar werkkampen, waaronder ongeveer 700 naar het turfkamp Dorohucza, in de omgeving van Lublin. Velen van hen bezweken onder de zware omstandigheden aan mishandeling, uitputting, ondervoeding en ziekte of werden om arbitraire redenen geëxecuteerd. Enkele tientallen werden in het kamp Sobibor te werk gesteld als "Arbeithäftlinge".[1]

Sonderkommando

Zie Sonderkommando (kampfunctie) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het Sonderkommando werd gedwongen de lijken te onderzoeken op waardevolle zaken, zoals ringen en gouden tanden en ten slotte de dode lichamen in massagraven te begraven. In een later stadium was het "Sonderkommado" ook werkzaam bij het heropenen van de massagraven toen de nazi's overgingen op het cremeren van lichamelijke overschotten. Een deel van het Sonderkommando (dat niet wist wat er elders in het kamp gebeurde) kreeg de taak de kleding te onderzoeken en te sorteren.

Aanvankelijk werd het Sonderkommando na gedane plicht doodgeschoten. Er werd dus na elk transport een nieuw Sonderkommando samengesteld. Waarschijnlijk voldeed het Sonderkommando niet altijd even goed, want later werd tot een permanent Sonderkommando besloten (waarvoor natuurlijk huisvesting gebouwd moest worden). Hun uiteindelijke lot was echter hetzelfde en wie weigerde te werken werd direct vermoord. Van diegenen die werden gedwongen in Kamp III te werken heeft niemand de oorlog overleefd.

Opstand en sluiting

Op de plaats waar de gaskamers waren staat nu een herdenkingsteken

In de zomer van 1943 kwam een verzetsgroep tot stand in het kamp onder leiding van Leon Feldhendler en Aleksandr Pechersky, leden van het Sonderkommando. Deze groep organiseerde een opstand op 14 oktober 1943, waarbij tien Duitsers, twee Volksduitsers en acht trawniki's werden gedood. Circa 300 gevangenen wisten het kamp te ontvluchten, maar de meesten kwamen om bij de klopjacht die daarop volgde. De meeste Joden die in het kamp waren achtergebleven werden gedood. In november kwam tenslotte het bevel de nog resterende dertig Joden dood te schieten, en aldus geschiedde. Over deze ontsnapping is de film Escape from Sobibor gemaakt.

Naar aanleiding van de opstand werd het kamp tenslotte gesloten. Toen in de zomer van 1944 het gebied rond Sobibór werd bevrijd door Sovjets en Polen werden nog ongeveer 50 Joden aangetroffen. Zij hadden zich schuil gehouden, of hadden zich aangesloten bij groepen partizanen.

Uit de 19 transporten met 34 313 Joden die vanuit Kamp Westerbork werden gedeporteerd hebben slechts 18 mensen de oorlog overleefd. Twee vrouwen die vanaf het transport van 6 april 1943 als "Arbeithäftlinge" waren te werk gesteld overleefden de opstand en ontsnapping. Van de ongeveer duizend mensen die direct na aankomst in Sobibór naar andere kampen waren doorgestuurd werden niet meer dan dertien vrouwen en drie mannen uiteindelijk bevrijd na twee jaar op verschillende plaatsen als dwangarbeiders te werk gesteld te zijn geweest. De dertien vrouwen waren uit het transport van 10 maart 1943 afkomstig. De drie mannen kwamen met de treinen van respectievelijk 17 maart, 11 mei en 1 juni 1943 in Sobibor aan.[1][4]

Van de kinderen en jongeren, tot zestien jaar oud, die 5, 6 en 7 juni in Kamp Vught uitgeselecteerd werden is het overgrote deel ook in Sobibór terecht gekomen, waar zij vrijwel direct na aankomst vergast werden.[5]

Bronnen en Voetnoten

  1. a b c "Vernietigingskamp Sobibor", Jules Schelvis, Amsterdam, Bataafse leeuw 1993 542p ISBN 90-6707-319-9
  2. "Into That Darkness", Gita Sereny, Vintage; McGraw-Hill 1974 ISBN 0070562903
  3. "Het was een zware Russische benzinemotor, vermoedelijk uit een pantserwagen of uit een tractor ..." ex-SS-Scharführer Erich Fuchs tijdens verhoor in Düsseldorf, 2 april 1963, geciteerd in "Vernietigingskamp Sobibór", Jules Schelvis.
  4. "Binnen de Poorten: een authentiek relaas van twee jaar Duitse concentratiekampen 1943-1945", Jules Schelvis, Bussum, De Haan 1982 128p ISBN 90-228-3693-2
  5. "Joodse Kinderen in het Kamp Vught", Janneke de Moei, Stichting Vriendenkring Nationaal Monument Vught, Vught 1999. ISBN 9080065668

Externe links

Sjabloon:Concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog