Arrest Cassis de Dijon: verschil tussen versies
detail |
|||
Regel 21: | Regel 21: | ||
== Procesgang == |
== Procesgang == |
||
Rewe-Zentral AG acht het importverbod in strijd met het toenmalige art. 28 van het [[Verdrag van Rome (1957)|EEG-Verdrag]] (thans art. 34 VwEU)<ref>Art. 34 VwEU: "Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden."</ref> dat kwantitatieve beperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verbiedt. De bevoegde Duitse rechter, het Hessische Finanzgericht, heeft vervolgens het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing. |
Rewe-Zentral AG acht het importverbod in strijd met het toenmalige art. 28 van het [[Verdrag van Rome (1957)|EEG-Verdrag]] (thans art. 34 VwEU)<ref>Art. 34 VwEU: "Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden."</ref> dat kwantitatieve beperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verbiedt. De bevoegde Duitse rechter, het Hessische Finanzgericht, heeft vervolgens het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing. |
||
artikel 28 of 30/37? zie: overleg |
|||
== Rechtsvraag == |
== Rechtsvraag == |
Versie van 2 okt 2011 17:05
Cassis de Dijon | ||
---|---|---|
Datum | 20 februari 1979 | |
Partijen | Rewe - Zentral AG / Bundesmonopolverwaltung für Branntwein | |
Zaak | 120/78 [1] | |
Instantie | Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen | |
Adv.-gen. | F. Capotorti [2] | |
Procedure | prejudiciële vraag uit Duitsland | |
Procestaal | Duits | |
Regelgeving | art. 30 EEG-verdrag = art. 34 VvEU | |
Onderwerp | "maatregelen van gelijke werking", vrij verkeer van goederen | |
Vindplaats | Jur. 1979, p. 649; LJN BE4668 |
Het arrest Rewe-Zentral AG/Bundesmonopolverwaltung für Branntwein, meestal aangeduid als het arrest Cassis de Dijon, is een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 20 februari 1979 (zaak 120/78), welke van belang is voor het vrije verkeer van goederen.
Casus
De Duitse importeur Rewe-Zentral wil in 1976 vanuit Frankrijk sterkedranken importeren, waaronder een lading Cassis de Dijon (zwartebessenlikeur). De import werd door de bevoegde Duitse instantie, de Bundesmonopolverwaltung für Branntwein, verboden. De vruchtenlikeur bevatte namelijk 15-20% alcohol terwijl in de Bondsrepubliek Duitsland volgens een toenmalige wettelijke bepaling slechts likeur met een alcoholpercentage van tenminste 25% mocht worden verhandeld.
Procesgang
Rewe-Zentral AG acht het importverbod in strijd met het toenmalige art. 28 van het EEG-Verdrag (thans art. 34 VwEU)[3] dat kwantitatieve beperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verbiedt. De bevoegde Duitse rechter, het Hessische Finanzgericht, heeft vervolgens het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing.
artikel 28 of 30/37? zie: overleg
Rechtsvraag
De voor de rechtsgeschiedenis belangrijkste prejudiciële vraag betrof de kwestie of een importverbod als het Duitse een "maatregel van gelijke werking" was in de zin van art. 28 EEG-verdrag.
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
Het Hof gaf enige criteria op grond waarvan uitzonderingen op het vrije handelsverkeer binnen de EEG konden worden geduld:
Belemmeringen van het intracommunautaire verkeer als gevolg van dispariteiten van de nationale wettelijke regelingen op de verhandeling der betrokken producten, moeten worden aanvaard voor zover dringende behoeften, onder meer verband houdend met de doeltreffendheid der fiscale controles, de bescherming van de volksgezondheid, de eerlijkheid der handelstransacties en de bescherming van consumenten, ze noodzakelijk maken.
Het Hof achtte dergelijke dringende behoeften hier niet bewezen en verklaarde voor recht:
De term "maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen", zoals in artikel 30 van het verdrag gebezigd, is in die zin te verstaan dat de verbodsbepaling van dat artikel ook betrekking heeft op de vaststelling - in de wettelijke regeling van een lidstaat - van een alcoholpercentage, dat in voor menselijke consumptie bestemd gedistilleerd ten minste moet voorkomen, zolang er sprake is van de invoer van gedistilleerd dat in een andere lidstaat rechtmatig geproduceerd en in de handel gebracht wordt.
Betekenis
De betekenis van het arrest Cassis de Dijon ligt vooral in de criteria die het Hof geeft ten aanzien van de uitzonderingen die mogelijk zijn op het vrije verkeer binnen de Europese Gemeenschap. Er zijn meer rechtvaardigingsgronden dan de gronden die expliciet genoemd worden in het huidige artikel 36 Werkingsverdrag. Dit wordt wel de Rule of reason genoemd.
- ↑ Tekst van het arrest 120/78 (Nederlands)
- ↑ Conclusie advocaat-generaal
- ↑ Art. 34 VwEU: "Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden."