F.B. Hotz: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanv.
Regel 16: Regel 16:


== Postuum ==
== Postuum ==
* In december 2002 en januari 2003 voerde de Leidse ''Stichting Bontekoespelen'' in de [[Connexxion]]-busgarage aan de Rijnsburgerweg (de vroegere [[Remise (openbaar vervoer)|remise]] van de door Hotz vaak beschreven [[Blauwe tram]]) de [[Muziektheater (kunstvorm)|muziektheater]]voorstelling ''Het geluid van Hotz'' op, gebaseerd op het verhaal ''De voetnoot''.
* In december 2002 en januari 2003 voerde de Leidse ''Stichting Bontekoespelen'' in de [[Connexxion]]-busgarage aan de Rijnsburgerweg (de vroegere [[Remise (openbaar vervoer)|remise]] van de door Hotz vaak beschreven [[Blauwe tram]]) de [[Muziektheater (kunstvorm)|muziektheater]]voorstelling ''Het geluid van Hotz'' op, gebaseerd op de [[novelle (proza)|novelle]] ''De voetnoot''.
* In 2011 verscheen een [[biografie]] van F.B. Hotz van de hand van [[Aleid Truijens]], mogelijk gemaakt door een [[beurs (geldsom)|stipendium]] van de [[Stichting Fonds voor de Letteren]].
* In 2011 verscheen een [[biografie]] van F.B. Hotz van de hand van [[Aleid Truijens]], mogelijk gemaakt door een [[beurs (geldsom)|stipendium]] van de [[Stichting Fonds voor de Letteren]].


==Prijzen==
==Prijzen==

Versie van 29 nov 2011 04:24

Frits Bernard Hotz, publicerend als F.B. Hotz (Leiden, 1 februari 1922 – aldaar, 5 december 2000), was een Nederlands jazztrombonist en schrijver, voornamelijk van verhalen.

Leven en werk

Hotz volgde de ambachtsschool en daarna enige tijd een middelbare opleiding werktuigbouwkunde aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen, maar daar lag zijn belangstelling niet. Daarom stapte hij in 1942 over op de kunstafdeling van dezelfde academie. Ook nam hij trombonelessen, omdat hij jazzmusicus wilde worden. Hij bewonderde vooral de muziek van Paul Whiteman en Bix Beiderbecke. Vlak na de Tweede Wereldoorlog kreeg hij tuberculose, waardoor hij enkele jaren het bed moest houden en langdurig verbleef in een sanatorium in Frederiksberg nabij Kopenhagen.

Van 1949 tot eind jaren zestig speelde hij in diverse jazzbands, waaronder de Dixieland Pipers, de Hotel Savoy Society Syncopaters en The New Orleans Seven. Daarnaast was hij jazzrecensent voor het tijdschrift Rhythme. In muziekkringen gold hij als een van de beste jazztrombonisten van Nederland. In de loop van de jaren zestig kon Hotz, wiens longen door de tbc altijd zwak waren gebleven, niet meer met kracht trombone spelen, zodat hij stopte als musicus. Hij was ook zeer bijziend en werd aan het eind van zijn leven vrijwel blind. Van 1961 tot 1979 was hij bibliotheekmedewerker bij de Nederlandse Blindenbibliotheek in Den Haag.

Hotz wilde als jongen al schrijver worden en schreef vanaf de jaren vijftig verhalen, geïnspireerd door de romans van J. van Oudshoorn. Hij stuurde die pas in 1974 naar een uitgeverij, De Arbeiderspers. De verantwoordelijke uitgever Theo Sontrop wilde ze zonder aarzeling publiceren en nog datzelfde jaar debuteerde hij in Maatstaf met het verhaal De tramrace. Zijn debuutbundel Dood weermiddel werd enthousiast ontvangen en ook voor de bundels die volgden bleef de waardering zeer groot. Alleen zijn enige roman De vertekening had minder succes, mogelijk omdat zijn kracht vooral lag in het korte verhaal. In 1998 werd hem de P.C. Hooft-prijs toegekend voor zijn totale oeuvre.

Dat oeuvre bestaat voornamelijk uit verhalen, die in een zeer sobere stijl zijn geschreven. Vaak zijn ze gesitueerd in een vroegere periode van de twintigste eeuw. Ze worden bevolkt door mannen wie het in hun leven heeft tegengezeten en die een moeizame verhouding tot doorgaans dominante vrouwen hebben. Opvallend is de liefde waarmee voorwerpen, met name ouderwetse transportmiddelen als de stoomtram en de zeppelin, worden beschreven.

Enkele van zijn verhalen werden vertaald in het Frans.

Persoonlijk

Hotz woonde lange tijd aan de Rijnsburgerweg in Leiden en vanaf zijn elfde jaar in Oegstgeest. Hij trouwde in 1956. Vanaf 1959 woonde het echtpaar aan de Mallemolen in Den Haag. In 1961 werd hun zoon Jeroen geboren. Het huwelijk werd in 1964 ontbonden. Hij keerde toen terug naar hetzelfde huis in Oegstgeest waar hij als kind had gewoond. Tot aan zijn dood woonde hij daar op kamers bij zijn oudere zuster Atie. Hotz overleed op 78-jarige leeftijd in het Diaconessenhuis te Leiden.

Postuum

Prijzen

Bibliografie

  • 1976 - Dood weermiddel (verhalen)
  • 1978 - Ernstvuurwerk (verhalen)
  • 1980 - Proefspel (verhalen)
  • 1982 - De tramrace (bloemlezing)
  • 1983 - Rhythme (twee artikelen, roofdruk, oplage 27 ex.)
  • 1983 - Een aalmoes in Tölz (verhaal, roofdruk, oplage 27 ex.)
  • 1983 - Duistere jaren (verhalen)
  • 1984 - Geen haast (citaat, oplage 4 ex., gedrukt door De Literaire Loodgieters)
  • 1984 - Joop, Jan en meneer Ginsberg (verhaal, oplage 540 ex.)
  • 1987 - Ruim 100 jaar geleden verkondigde een terecht vergeten Duitse filosoof (tekst, facsimile handschrift auteur, oplage 40 gesigneerde exemplaren)
  • 1987 - Eb en vloed (verhalen)
  • 1990 - De voetnoot (novelle)
  • 1991 - De vertekening (roman)
  • 1996 - De vertegenwoordigers (verhalen en beschouwingen)
  • 1997 - September (verhaal uit Duistere jaren, oplage 50 ex.)
  • 1997 - Liefde & De envelop (twee verhalen uit Proefspel, oplage 250 ex.)
  • 1997 - Het werk (twee delen verzameld werk)
  • 2001 - De mooiste verhalen (bloemlezing)
  • 2003 - Die Chaussee. Roman in Erzählungen (Duitse vertaling van een aantal verhalen. Nawoord: Maarten 't Hart)

Secundaire bibliografie

  • Aleid Truijens - Over verhalen van F.B. Hotz (1978)
  • Jan Brokken - Over F.B. Hotz (1982)
  • Aleid Truijens - De god van Hotz en de P.C. Hooft-prijs (1998)
  • Henri E. Schütte, Aleid Truijens (red.) - Een beetje levensbestemming. F.B. Hotz en H.W. Kunst (briefwisseling) (2002)
  • Maarten 't Hart - De man met het glas. Over F.B. Hotz (2003)
  • Aleid Truijens - Geluk kun je alleen schilderen. F.B. Hotz. Het leven. (2011)

Externe link