Paul Verhaeghe: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
auteursvrije invulling
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 44: Regel 44:
Op grond van onderzoek met zijn vakgroep naar [[burn out]] en [[depressie]] ging zijn aandacht steeds meer naar de gecombineerde effecten van maatschappelijke veranderingen en arbeidsorganisatie. Hij werkte dit uit in de Oikoslezing van 2010. De publicatie daarvan (Verhaeghe, 2011) en de digitale overname van de tekst door de website van de liberale denktank [[Liberales]] zorgden voor de nodige publieke belangstelling. <ref>Verhaeghe, P. (2011). De effecten van een neoliberale meritocratie op identiteit
Op grond van onderzoek met zijn vakgroep naar [[burn out]] en [[depressie]] ging zijn aandacht steeds meer naar de gecombineerde effecten van maatschappelijke veranderingen en arbeidsorganisatie. Hij werkte dit uit in de Oikoslezing van 2010. De publicatie daarvan (Verhaeghe, 2011) en de digitale overname van de tekst door de website van de liberale denktank [[Liberales]] zorgden voor de nodige publieke belangstelling. <ref>Verhaeghe, P. (2011). De effecten van een neoliberale meritocratie op identiteit
en interpersoonlijke verhoudingen. Oikos, 56, p. 4-22. http://www.psychoanalysis.ugent.be/pages/nl/artikels/artikels%20Paul%20Verhaeghe/De%20effecten%20van.pd Ook downloadbaar van: http://www.liberales.be/essays/verhaegheneo</ref>
en interpersoonlijke verhoudingen. Oikos, 56, p. 4-22. http://www.psychoanalysis.ugent.be/pages/nl/artikels/artikels%20Paul%20Verhaeghe/De%20effecten%20van.pd Ook downloadbaar van: http://www.liberales.be/essays/verhaegheneo</ref>
In 2011 werd dit werk bij Liberales bekroond als ‘''essay van het jaar’''.
In 2011 werd dit werk bij ''Liberales'' bekroond als ‘''essay van het jaar’''.


Verdere uitdieping daarvan bracht hem tot de stelling dat de hedendaagse identiteit gebaseerd is op een dwingende neoliberale ideologie, en dat een dergelijke identiteitsvorming ingaat tegen onze evolutionair ingebakken sociale aard. Eind januari 2012 bracht hij op een Belgische nationale stakingsdag een scherpe lezing in de Gentse Vooruit, waarin hij de bankencrisis als een bevestiging van de neoliberale ideologie beschouwt. (13) De uitwerking daarvan op de Paul Verbraekenlezing in Antwerpen en de daarbij aansluitende publicatie van de tekst kreeg in Vlaanderen zeer veel aandacht. (14) Deze lezing was gebaseerd op twee hoofdstukken van “Identiteit”, een boek dat in het najaar van 2012 verscheen, en dat zowel in Nederland als in Vlaanderen zijn weg vond naar een breed publiek, zowel aan de linker- als aan de rechterzijde. (15) Een Engelse en Duitse editie zijn ondertussen in voorbereiding.
Verdere uitdieping daarvan bracht hem tot de stelling dat de hedendaagse identiteit gebaseerd is op een dwingende [[neoliberale ideologie]], en dat een dergelijke identiteitsvorming ingaat tegen onze evolutionair ingebakken sociale aard. Eind januari 2012 bracht Verhaeghe op een Belgische nationale stakingsdag een scherpe lezing in het kunstencentrum [[Vooruit Gent]], waarin hij de bankencrisis als een bevestiging van de neoliberale ideologie beschouwt. <ref>https://www.youtube.com/watch?v=MOr-AVAwDms</ref> De uitwerking daarvan op de Paul Verbraekenlezing in [[Antwerpen]] en de daarbij aansluitende publicatie van de tekst kreeg in [[Vlaanderen]] zeer veel aandacht. <ref> Verhaeghe, Paul (2012). De neoliberale waanzin. Flexibel, efficiënt en ... gestoord./ Paul Verbraekenlezing 2012. Brussel: VUBpress, Academic and Scientific Publishers, pp. 1 - 53.</ref>
Deze lezing was gebaseerd op twee hoofdstukken van “''Identiteit''”, een boek dat in het najaar van [[2012]] verscheen, en dat zowel in [[Nederland]] als in Vlaanderen zijn weg vond naar een breed publiek, zowel aan de linker- als aan de rechterzijde. <ref>Verhaeghe, Paul (2012). Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij, pp. 1 - 270.</ref> Een Engelse en Duitse editie zijn ondertussen in voorbereiding.


In het eerste deel van “Identiteit” argumenteert hij dat onze psychologische identiteit een constructie is bovenop een evolutionair gegronde onderbouw. Evolutionair beschouwd is de mens een sociale diersoort waarin twee tegenovergestelde gedragstendensen aan het werk zijn: enerzijds een gerichtheid op gemeenschap en delen, anderzijds een gerichtheid op individualisme en nemen. Welke van de twee tendensen er de overhand krijgt in de identiteitsconstructie wordt bepaald door het maatschappijmodel. In het tweede deel beschrijft hij de huidige maatschappij als neoliberaal, waarbij hij het neoliberalisme opvat als een nieuwe versie van het sociaaldarwinisme. De daardoor bepaalde identiteitsontwikkeling is volgens hem zeer negatief, omdat ze ingaat tegen de sociale aard van de mens. De negatieve impact van het neoliberalisme vindt hij ook terug in de organisatie van het onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de gezondheidszorg. In het laatste hoofdstuk stelt hij dat verandering van onder uit zal moeten gebeuren, aangezien de neoliberale ideologie ondertussen deel uitmaakt van onze identiteit.
In het eerste deel van “''Identiteit''” argumenteert Verhaeghe dat onze psychologische [[identiteit]] een constructie is bovenop een evolutionair gegronde onderbouw. Evolutionair beschouwd is de mens een sociale diersoort waarin twee tegenovergestelde gedragstendensen aan het werk zijn: enerzijds een gerichtheid op gemeenschap en delen, anderzijds een gerichtheid op [[individualisme]] en nemen. Welke van de twee tendensen er de overhand krijgt in de identiteitsconstructie wordt bepaald door het maatschappijmodel. In het tweede deel beschrijft hij de huidige maatschappij als neoliberaal, waarbij hij het neoliberalisme opvat als een nieuwe versie van het [[sociaaldarwinisme]]. De daardoor bepaalde identiteitsontwikkeling is volgens hem zeer negatief, omdat ze ingaat tegen de sociale aard van de mens. De negatieve impact van het neoliberalisme vindt hij ook terug in de organisatie van het [[onderwijs]], het wetenschappelijk onderzoek en de [[gezondheidszorg]]. In het laatste hoofdstuk stelt hij dat verandering van onder uit zal moeten gebeuren, aangezien de neoliberale ideologie ondertussen deel uitmaakt van onze identiteit.


== Kritiek ==
== Kritiek ==
In december [[2011]] werden hij en zijn [[vakgroep]] in [De Standaard[]] aangevallen door een Gentse groep wetenschapsfilosofen die hem de onwetenschappelijkheid van de psychoanalyse verweten. Deze [[discussie]] haalde ook de gesproken pers, waarin Stijn Vanheule de aantijgingen weerlegde. <ref>http://stijnvanheule.psychoanalysis.be/2011/12/20/psychoanalyse-op-peeters-pichal/
In december [[2011]] werden hij en zijn [[vakgroep]] in [De Standaard[]] aangevallen door een Gentse groep wetenschapsfilosofen die hem de onwetenschappelijkheid van de psychoanalyse verweten. Deze [[discussie]] haalde ook de gesproken pers, waarin Stijn Vanheule de aantijgingen weerlegde. <ref>http://stijnvanheule.psychoanalysis.be/2011/12/20/psychoanalyse-op-peeters-pichal/
</ref> Bij de publicatie van “''Identiteit''” werden dezelfde kritieken vanuit dezelfde groep herhaald <ref>http://stijnvanheule.psychoanalysis.be/2011/12/20/psychoanalyse-op-peeters-pichal/
</ref> Bij de publicatie van “''Identiteit''” werden dezelfde kritieken vanuit dezelfde groep herhaald <ref>Buekens: De conservatieve stem in Paul Verhaeghe, 23 augustus 2012.</ref>(17) en <ref>J. De Ceulaer: Een hel van angst en pijn. De Standaard, 4 september 2012.</ref>(18) De discussie werd door een andere groep [[wetenschapsfilosofen]] genuanceerd en in een ruimer debat geplaatst over wat wetenschap is. <ref>http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/12/27/aan-wie-het-aanbelangt-over-wetenschap-wetenschap</ref><ref>http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/02/14/over-skepp-wanneer-wetenschap-
een-ideologie-wordt</ref>
</ref>(17) en (18) De discussie werd door een andere groep wetenschapsfilosofen genuanceerd en in een ruimer debat geplaatst over wat wetenschap is. (19) (20)


== Bibliografie ==
== Bibliografie ==

Versie van 3 dec 2012 06:30

Dit artikel komt mogelijk voor verwijdering in aanmerking.
Het overleg hierover wordt gevoerd op deze discussiepagina. Iedereen is welkom daaraan bij te dragen. Zie voor meer informatie: Waarom staat mijn artikel op de beoordelingslijst.
Voel je vrij het artikel te bewerken. Haal de pagina echter niet leeg en verwijder deze boodschap niet voordat de discussie gesloten is.

Paul Verhaeghe (°Roeselare, 5 november 1955) is een Belgisch hoogleraar klinische psychologie en psychoanalyse.

Studies

In 1978 studeert Verhaeghe af als Licentiaat in de psychologie aan de Rijksuniversiteit Gent RUG. In 1985 behaalt hij zijn Doctoraat in de Psychologie (RUG) en in 1992 een Speciaal doctoraat in psychodiagnostiek (RUG). Hij kreeg zijn psychoanalytische vorming eerst in de Belgische School voor Psychoanalyse (eigen analyse bij J.Schotte), daarna aan de Ecole de la Cause freudienne.

Tewerkstelling

Na zijn studies begon hij te werken als klinisch psycholoog – psychotherapeut in een centrum Geestelijke GezondheidsZorg GGZ in Sint-Niklaas, daarna als klinisch psycholoog – psychotherapeut in de Bijzondere Jeugdzorg in Eeklo. Eind 1981 startte hij zijn doctoraatsonderzoek aan de universiteit Gent. In 1992 werd hij benoemd tot hoofddocent. In 1996 verwierf hij de rang van gewoon hoogleraar. Hij doceert Klinische Psychodiagnostiek, Psychoanalytische Therapie en Gender Studies. Hij is hoofd van de vakgroep Psychoanalyse en raadplegingspsychologie.

Als vakgroepvoorzitter motiveerde hij een nieuwe generatie psychoanalytisch geschoolde psychologen om empirisch en klinisch onderzoek te doen. De degelijkheid van dat onderzoek maakte op korte tijd de benoeming van drie jonge professoren (Stijn Vanheule, Mattias Desmet en Reitske Meganck) mogelijk. Vandaag ligt het accent van de vakgroep op onderzoek naar de werkzaamheid van psychotherapeutische processen, zoals begrepen vanuit een psychoanalytische invalshoek, en naar een klinisch meer bruikbare vorm van psychodiagnostiek. Zijn blijvende aandacht voor de verspreiding van de psychoanalytische therapie in de geestelijke gezondheidszorg blijkt uit de oprichting van twee postgraduaten. [1]

Werk

In 1998 werd Verhaeghe bekend met de publicatie van “Liefde in tijden van eenzaamheid”, een psychoanalytische lezing van de postmoderne man-vrouw verhouding. Ondanks de moeilijkheidsgraad werd het boek een onverwacht succes en is het ondertussen in acht talen vertaald. In 2008 verscheen er een licht herwerkte versie bij De Bezige Bij. [2]

Tot 2000 publiceerde hij vooral artikels waarin hij het werk van Sigmund Freud en Jacques Lacan combineerde tot een klinisch bruikbare theorie. Met “Over normaliteit en andere afwijkingen” (2002) bood hij een alternatief voor de DSM-diagnostiek; de Amerikaanse editie van het boek “On being normal and other disorders” kreeg de Goetheprijs. [3] Een van de aandachtspunten in dit werk is een herdefiniëring van de aktuaalpathologie, een vergeten freudiaanse diagnostische categorie, waarin alexithymie en een gestoorde interpersoonlijke verhouding centraal staan.[4] [5]

Kort na 2000 maakte Paul Verhaeghe deel uit van een studiegroep opgericht in de schoot van het IPA (International Psychoanalytic Association) over de raakvlakken tussen neurologie en psychoanalyse. De samenwerking met onder andere Jaak Panksepp en Mark Solms overtuigde hem van de onbruikbaarheid van elke benadering die de mens uitsluitend psychologisch of uitsluitend lichamelijk probeert te begrijpen.[6] [7] Op grond daarvan zal hij in “Het einde van de psychotherapie” een zeer kritische houding aannemen tegen het reduceren van psychologische en psychiatrische problemen tot neurobiologische, erfelijk bepaalde aandoeningen, en in “Identiteit” tegen een sciëntistische benadering (zie: sciëntisme) van de psychologie.

Een essay in boekvorm (Verhaeghe, 2009) waarin hij zijn visie op het oedipuscomplex uitwerkte, kreeg bijzondere aandacht in de Angelsaksische wereld.[8]

In 2010 werd hij door de Louise Bourgeois studio’s (New York) uitgenodigd om mee te werken aan een essaybundel over haar werk. Hij kreeg als eerste de volledige toegang tot haar dagboeken en kon op grond daarvan een nieuwe visie op haar werk presenteren. [9]

Vanaf de millenniumovergang ging zijn aandacht naar de explosieve groei van het aantal mentale stoornissen, de dominantie van een psychodiagnostiek gebaseerd op labels (DSM) en het verband met maatschappelijke veranderingen. In een lezing in Dublin (2007) stelde Verhaeghe dat de klassieke psychotherapie onder invloed van de labeldiagnostiek en een bepaalde invulling van evidence based onderzoek aan het verdwijnen is. De organisatoren plaatsten de video van de lezing op het net, waardoor zijn stellingen ruim aandacht kregen. [10] De verdere uitwerking daarvan gaf aanleiding tot het boek “Het einde van de psychotherapie” (2009), dat op korte tijd zeven herdrukken kende. [11]

Op grond van onderzoek met zijn vakgroep naar burn out en depressie ging zijn aandacht steeds meer naar de gecombineerde effecten van maatschappelijke veranderingen en arbeidsorganisatie. Hij werkte dit uit in de Oikoslezing van 2010. De publicatie daarvan (Verhaeghe, 2011) en de digitale overname van de tekst door de website van de liberale denktank Liberales zorgden voor de nodige publieke belangstelling. [12] In 2011 werd dit werk bij Liberales bekroond als ‘essay van het jaar’.

Verdere uitdieping daarvan bracht hem tot de stelling dat de hedendaagse identiteit gebaseerd is op een dwingende neoliberale ideologie, en dat een dergelijke identiteitsvorming ingaat tegen onze evolutionair ingebakken sociale aard. Eind januari 2012 bracht Verhaeghe op een Belgische nationale stakingsdag een scherpe lezing in het kunstencentrum Vooruit Gent, waarin hij de bankencrisis als een bevestiging van de neoliberale ideologie beschouwt. [13] De uitwerking daarvan op de Paul Verbraekenlezing in Antwerpen en de daarbij aansluitende publicatie van de tekst kreeg in Vlaanderen zeer veel aandacht. [14] Deze lezing was gebaseerd op twee hoofdstukken van “Identiteit”, een boek dat in het najaar van 2012 verscheen, en dat zowel in Nederland als in Vlaanderen zijn weg vond naar een breed publiek, zowel aan de linker- als aan de rechterzijde. [15] Een Engelse en Duitse editie zijn ondertussen in voorbereiding.

In het eerste deel van “Identiteit” argumenteert Verhaeghe dat onze psychologische identiteit een constructie is bovenop een evolutionair gegronde onderbouw. Evolutionair beschouwd is de mens een sociale diersoort waarin twee tegenovergestelde gedragstendensen aan het werk zijn: enerzijds een gerichtheid op gemeenschap en delen, anderzijds een gerichtheid op individualisme en nemen. Welke van de twee tendensen er de overhand krijgt in de identiteitsconstructie wordt bepaald door het maatschappijmodel. In het tweede deel beschrijft hij de huidige maatschappij als neoliberaal, waarbij hij het neoliberalisme opvat als een nieuwe versie van het sociaaldarwinisme. De daardoor bepaalde identiteitsontwikkeling is volgens hem zeer negatief, omdat ze ingaat tegen de sociale aard van de mens. De negatieve impact van het neoliberalisme vindt hij ook terug in de organisatie van het onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de gezondheidszorg. In het laatste hoofdstuk stelt hij dat verandering van onder uit zal moeten gebeuren, aangezien de neoliberale ideologie ondertussen deel uitmaakt van onze identiteit.

Kritiek

In december 2011 werden hij en zijn vakgroep in [De Standaard[]] aangevallen door een Gentse groep wetenschapsfilosofen die hem de onwetenschappelijkheid van de psychoanalyse verweten. Deze discussie haalde ook de gesproken pers, waarin Stijn Vanheule de aantijgingen weerlegde. [16] Bij de publicatie van “Identiteit” werden dezelfde kritieken vanuit dezelfde groep herhaald [17](17) en [18](18) De discussie werd door een andere groep wetenschapsfilosofen genuanceerd en in een ruimer debat geplaatst over wat wetenschap is. [19][20]

Bibliografie

Paul Verhaeghe publiceerde meer dan tweehonderd artikels en verscheidene boeken. De volledige publicatielijst vindt men terug op de website van de universiteit Gent [21]en op de website van de auteur [22]zelf.

Externe Links