Naar inhoud springen

Stachybotrys chartarum

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 2001:981:6eae:1:e94f:920d:fda4:bfb0 (overleg) op 7 nov 2018 om 22:58.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Stachybotrys chartarum
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Ascomycota
Klasse:Sordariomycetes
Onderklasse:Hypocreomycetidae
Orde:Hypocreales
Familie:Stachybotryaceae
Geslacht:Stachybotrys
Soort
Stachybotrys chartarum
(Ehrenb) S. Hughes (1958)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Stachybotrys chartarum (synoniemen:Stachybotrys atra, Stachybotrys alternans en Stilbospora chartarum) is een groenzwarte tot zwarte schimmel, die behoort tot de orde Hypocreales van de ascomyceten. Het genoom is ongeveer 40 Mb groot.

Stachybotrys chartarum komt het meeste voor op cellulose rijke bouwmaterialen, zoals balken, lambriseringen, parketvloeren, gipskartonplaten en behangpapier, in door vocht en wateroverlast aangetaste gebouwen. Soms wordt de schimmel ook gevonden in de grond, op graan, noten en gedroogd fruit. Er kunnen dan hoge concentraties van het mycotoxine trichotheceen in voorkomen.[1] S. chartarum werd voor het eerst in 1837 door de Tsjechische mycoloog August Carl Joseph Corda gevonden op behang in een huis in Praag.[2] De schimmel is giftig voor dieren als ze besmet voer eten, zoals hooi, in het bijzonder zijn paarden hier gevoelig voor.

Er zijn twee fysio's van Stachybotrys chartarum bekend. Het ene fysio (chemotype A) produceert trichothecene mycotoxinen inclusief satratoxinen en het andere fysio (chemotype S) atranonen.[3]

De bruine, elliptische, 8 - 10 x 5 - 5,5 µm grote conidia hebben een gerimpeld oppervlak en worden gevormd op de conidioforen, die een slijmerige top hebben. De sporen komen in de lucht als het slijm opdroogt en de schimmel vervolgens aangeraakt wordt. De rechtopstaande, donker olijfgroene (bovenaan licht olijfgroen), 120 - 180 µm lange en 3,5 - 4,5 µm dikke (aan de basis 2,5 - 3,2 µm) conidioforen staan alleen of in groepjes en zijn onregelmatig vertakt of onvertakt. Ze hebben tussenwanden en het bovenste gedeelte heeft vaak een ruwe wand. De licht olijfgroene, ellipsvormige fialiden staan met 6 - 7 bij elkaar op de top van de conidiofoor. Vaak hebben de fialiden een duidelijke kraag.[4]

Externe link