Naar inhoud springen

Utrechts Psalter

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen) op 17 apr 2020 om 09:34. (Omschrijving)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Het begin van het Utrechts Psalter

Het Utrechts Psalter is een geïllumineerd handschrift uit de negende eeuw, vervaardigd in de abdij van Hautvillers in Frankrijk. Het wordt algemeen beschouwd als een topstuk van de Karolingische handschriftenproductie. Dit psalter of psalmboek bevat de teksten van alle 150 psalmen en van zestien zogenaamde cantica, hymnes uit de Bijbel, die in de middeleeuwen vaak aan het psalter werden toegevoegd.[1] Dit boekwerk is vernoemd naar en in bezit van de Universiteitsbibliotheek Utrecht, waar het in de 19e eeuw is herontdekt en bewaard wordt als Bibl. Rhenotraiectinae I Nr. 32. In oktober 2015 voegde de UNESCO het Utrechts Psalter toe aan het Memory of the World-programma, om de bijzondere erfgoedstatus te onderstrepen.[2]

Beschrijving

Utrechts Psalter
Utrechts psalter, folio 30
Utrechts psalter, psalm 18

Het handschrift bestaat uit twee delen van verschillende herkomst, enerzijds het psalter en anderzijds fragmenten van een evangeliarium.

Het psalter telt 92 perkamenten folia van 330 x 225 mm samengesteld uit katernen van vier bifolia dus 8 folia of 16 bladzijden per katern. Het is geschreven in 3 kolommen van 32 lijnen. De tekst is in het Latijn. De tekst is geschreven in een capitalis rustica. Het tekstblok meet 244 x 222 mm. De rubrieken en de eerste lijn van elke psalm of kantiek zijn geschreven in een unciaal. Elk vers van de psalm begint op een nieuwe lijn, de eerste letter (versaal) staat links van de kolommarge en is eveneens geschreven in een unciaal schrift. De versalen worden gekleurd. De beginletter van een psalm is geschreven in een capitalis quadrata van ongeveer anderhalve lijn hoog en blijft ongekleurd. De woorden worden aan elkaar geschreven en er worden geen leestekens gebruikt tenzij de puntkomma en de omgekeerde puntkomma. De laatste wordt gebruikt om pauzes aan te duiden, de eerste voor het einde van een vers, maar niet systematisch. De onderverdeling van de psalmen in verzen stemt niet overeen met de onderverdeling in de Hebreeuwse versie en de Griekse en Latijnse vertalingen daarvan.[3]

Het psalter bevat 166 pentekeningen in bruine (origineel zwarte?) inkt, één bij het begin van elke psalm en één bij het begin van elke kantiek. De aflijning voor het schrijven van de tekst is niet uitgevoerd op de ruimtes die bestemd waren voor de pentekeningen. De penteksten zijn niet omkaderd en gebruiken de volledige vrije ruimte op de bladzijde.

Het tweede deel bevat fragmenten uit een evangeliarium, geschreven in de abdij van Wearmouth en Jarrow in Engeland, omstreeks ca. 690-720. Dit deel bevat 12 perkamenten folia met dezelfde afmetingen. Het is geschreven in het Latijn. De tekst bestaat uit twee kolommen van 27 à 30 lijnen en is geschreven in unciaal. Het tekstblok is 243 x 195 mm groot.

Beide delen zijn ingebonden in een 17e-eeuwse binding van rood marokijn met de wapens van Robert Cotton op het voor- en achterplat. Deze Britse verzamelaar liet wel meer handschriften die volgens hem gelijkaardig waren, samen inbinden.

Geschiedenis

Ontwikkeling van de citer in het Utrechts Psalter
Citer

Het psalter werd waarschijnlijk gemaakt in de abdij van Hautvillers bij Reims tussen ca. 820 en 835. Het handschrift is gebaseerd op het Gallicaanse psalter,[4] dezelfde versie als de Vulgaat. De stijl van het schrift en van de pentekeningen leunen zeer sterk aan bij het Ebbo-evangeliarum[5] waardoor men sterk vermoedt dat het ontstond tijdens het episcopaat van Ebbo, de aartsbisschop van Reims, wat een datering tussen 816 en 835 zou opleveren.[6][7] Het psalter is dus duidelijk een product van de Karolingische renaissance en het werd misschien gemaakt voor Lodewijk de Vrome, de zoon van Karel de Grote.

Anderen[8] relateren de psalm illustraties met de reizen van de Saksische theoloog Godschalk van Orbais en de illustraties van de geloofsbelijdenis van Athanasius met de periode van Hincmar, de opvolger van Ebbo en dus eerder omstreeks 850.

Van de abdij van Hautvillers kwam het boek waarschijnlijk terecht in Metz, misschien aan het hof van Karel de Kale. Men baseert zich hiervoor op de invloed die het manuscript zou gehad hebben op kunst uit Metz van die periode. Omstreeks 1000 duikt het psalter op in de Kathedraal van Canterbury (Canterbury Christ Church). Het handschrift zal in Engeland driftig gekopieerd worden en het zal de Engelse boekverluchting gedurende meer dan 200 jaar beïnvloeden.

Na de opheffing van de kloosterordes komt het psalter terecht in de verzameling van de kunstverzamelaar Robert Bruce Cotton (22 januari 1570/1 – 6 mei 1631), waar het eerst gecatalogiseerd wordt als nummer 207 en achteraf als Claudius C.VII., het nummer waaronder het beschreven wordt in een catalogus van Cotton van 1621. Cotton leende het handschrift uit aan zijn goede vriend Thomas Howard, 21e graaf van Arundel, die het psalter meeneemt naar de Nederlanden wanneer hij rond 1642 Engeland verlaat, op vlucht voor de burgeroorlog.

Na het overlijden van Thomas Howard, in 1646, wordt het handschrift vermoedelijk door zijn erfgenamen verkocht. In 1716 is het handschrift in het bezit van de Utrechter Willem de Ridder (1649-1716), die het op zijn sterfbed aan de universiteit van Utrecht legateert.

Het Utrechts Psalter wordt in 1859 als het ware herontdekt door professor Westwood.[9]

Kopieën

Tijdens de periode dat het handschrift in Engeland verbleef, werden er een aantal kopieën van gemaakt, waarvan er enkele bewaard zijn gebleven.

Harley psalter
Dit handschrift, bewaard in de British Library als Harley MS 603, werd gemaakt rond ca. 1010-1030. Het werd ook geschreven in drie kolommen, maar voor dit psalter werd de zogenaamde Romeinse versie[10] van het psalter gebruikt in plaats van de Gallische. In dit psalter zijn sommige van de pentekeningen verlevendigd door gebruik van kleurinkt.
Eadwine psalter
Dit handschrift, dat zich nu in Cambridge in de Trinity College Library bevindt als Ms R.17.1, werd gemaakt omstreeks 1150 à 1160 en verder afgewerkt tussen 1160 en 1170. Het werd ook geïnspireerd door het Utrecht psalter. Men kan niet echt van een kopie spreken, want dit boek bevat vijf verschillende versies van de psalmen, de drie Latijnse namelijk de Gallische, de Romeinse en de Hebreeuwse[11] en daarnaast een versie in het Oudengels, tussen de Romeinse versie en een Anglo-Normandische versie tussen de Hebreeuwse. Elke psalm heeft daarenboven een proloog en een collecta (afsluitend gebed). In dit boek werden de pentekeningen in kleurinkt gemaakt.
Anglo-Catalaanse Psalter
Dit handschrift bevindt zich nu in de BnF als Ms. Latin 8846. Het werd gekopieerd in Canterbury tussen ca. 1180 en 1200. De kopie kwam waarschijnlijk niet direct van het Utrecht psalter maar veeleer van het Eadwine psalter. Het bevat namelijk de Romeinse, de Gallische en de Hebreeuwse versies van het psalter. De verluchting is gedeeltelijk van een Engelse verluchter, een tijdgenoot van de scribent. Dit psalter bevat geen pentekeningen maar echte, op een gouden achtergrond geschilderde miniaturen. In de veertiende eeuw, ca. 1340, duikt dit handschrift op in Spanje, waar de verluchting wordt afgewerkt door meerdere Catalaanse kunstenaars. Ook al is dit handschrift eerder een kopie van het Eadwine Psalter, is het overduidelijk dat een aantal van de miniaturen teruggaan op het Utrechts psalter.

Inhoud

Psalter

Het Utrecht psalter bevat vooreerst de 150 psalmen van de Vulgaat in de volgorde zoals ze in de Vulgaat voorkomen. De tabel hieronder geeft ook de nummers die gebruikt werden in het handschrift om de psalmen te nummeren (kolom “Utrecht”),[12] in deze nummers komen trouwens enkele fouten voor.

Kantieken

Het boek bevat de volgende kantieken:

Evangelieteksten

Het tweede deel van het boek dat waarschijnlijk door Robert Cotton samen met het psalter als een boek werd ingebonden, bevat fragmenten uit een evangeliarium, namelijk:[13]

  • Brief van Hiëronymus aan Paus Damasus, Incipit prologus beato papae damaso hieronymus novum opus facere me cogis …
  • Het einde van de proloog van Hiëronymus bij de vier evangelisten
  • De proloog bij het evangelie volgens Mattheus met een inhoudsbeschrijving van de hoofdstukken
  • Een titel-medaillon bij de vier evangeliën met een aanroeping van de maagd Maria (in het Grieks).[14]
  • Het begin van het evangelie volgens Mattheus, hoofdstuk 1 tot 3:4;
  • Een deel van het eerste hoofdstuk van het evangelie volgens Johannes 1:1-21

Verluchting

Het Utrechts psalter is een van de vroegste en het meest overvloedig geïllustreerde handschrift uit de Karolingische periode. De beelden zijn innovatief en levendig, sterk verschillend van de iconografie die men kan terugvinden in de werken gemaakt voor het hof. Men neemt aan dat de miniaturen gebaseerd waren op de illustraties van een laat antiek handschrift dat verloren is gegaan.

De illustraties geven een afbeelding van de letterlijke tekst van de psalmen zoals dat in de middeleeuwen vrij gebruikelijk was. Gezien de psalmteksten geen verhaal vertellen baseert de miniaturist zich op woorden en zinnen uit de psalmtekst om een passende miniatuur te creëren. De tekst is dus onontbeerlijk bij het interpreteren van de tekeningen.

Een mooi voorbeeld hiervan is de illustratie van psalm 10 op f6r. In het eerste vers van de psalm vinden we de tekst: “… mijn ziel vliegt op de berg als een musje.”, wat we letterlijk geïllustreerd zien. De zondaars die hun boog spannen om te schieten op de rechtvaardigen uit vers 2 zien we eveneens afgebeeld. Vers 3 wordt geïllustreerd met het afbreken van een tempel en we zien het vuur en de zwavelregen en de hagel uit vers 6 neerdalen op de slechten. Tegenover dit tafereel zien we de Heer zitten in zijn hemelse tempel en de goeden die met opgeheven handen bidden tot de Heer als illustratie van vers 7.

Een ander mooi voorbeeld hiervan is de illustratie van psalm 148 waar alle elementen van de schepping worden opgeroepen om de heer te loven: de zon, de maan, de sterren, de aarde, de zee met alles wat erop of erin leeft, koningen, prinsen, maagden, jongelingen, ouderlingen en kinderen, ze zijn er allemaal bij in de lofzang voor God.

Zie de categorie Utrecht Psalter van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.