Van Oranje-Nassau van Amsberg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Van Oranje-Nassau van Amsberg is een sinds 2002 bestaand Nederlands adellijk geslacht waarvan leden de titel van graaf of gravin en ook het predicaat jonkheer of jonkvrouw voeren.[1] De titel en het predicaat worden gevoerd door de nakomelingen van de twee jongste zonen van prinses Beatrix en prins Claus der Nederlanden, jonkheer van Amsberg.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Bij Koninklijk Besluit van 11 mei 2001, nr. 227,[2] werd vastgesteld dat eventuele nakomelingen van prins Constantijn zullen voeren: de titel graaf (gravin) van Oranje-Nassau, het predicaat jonkheer (jonkvrouw) van Amsberg en de geslachtsnaam Van Oranje-Nassau van Amsberg. Bij Koninklijk Besluit van 19 maart 2004, nr. 126,[3] werd aan prins Friso de erfelijke titel van graaf verleend met de geslachtsnaam Van Oranje-Nassau van Amsberg. In 2004 vond inschrijving plaats in het filiatieregister van de Hoge Raad van Adel, de officiële centrale registratie van de adel van het Koninkrijk der Nederlanden.[4] De dochters van de oudste zoon van prinses Beatrix en prins Claus, koning Willem-Alexander der Nederlanden en prins Constantijn zijn prinsen (prinsessen) van het Koninklijk Huis en behoren tot het huis Oranje-Nassau. Zij behoren niet tot de grafelijke familie Van Oranje-Nassau van Amsberg.

Wapen[bewerken | brontekst bewerken]

Geslachtswapen Van Oranje-Nassau van Amsberg

Het wapen van prins Friso werd bij het adelsdiploma van 1 april 2005 als stamvader van het erfelijke gravengeslacht als hierna beschreven vastgesteld. Volgens de Hoge Raad van Adel ligt het voor de hand dat dit wapen op den duur ook door andere leden van het grafelijke geslacht Van Oranje-Nassau van Amsberg (de nakomelingen van Prins Constantijn) zal worden gevoerd.[5] Blazoenering van het schild:

  • Gevierendeeld:
    • I en IV. In azuur, bezaaid met staande blokjes van goud, een klimmende rechtsgewende leeuw van goud (Nassause leeuw), getongd en genageld van keel;
    • II en III . In goud een jachthoorn van azuur, gesnoerd en geopend van keel, beslagen van zilver.
  • Een hartschild van sinopel met een zilveren kasteel op een drietoppige gouden berg. Het kasteel bestaande uit een middengebouw en twee gekanteelde torens, verbonden door muren. In het middengebouw een rondbogige deuropening van sabel, waarboven twee langwerpige vensters naast elkaar, in de zijtorens één langwerpig venster, in de muur ter weerszijden van het middengebouw een klein venster; de vensters van zilver. Op het middengebouw een naar boven versmald hoog dak, de zijtorens van spitsen voorzien.

Schilddekking en -houders (niet weergegeven in figuur hiernaast):

  • Het schild gedekt voor de mannelijke afstammelingen met twee helmen;
    • de eerste getralied en gesierd van goud, gevoerd van keel, met dekkleden van goud en azuur, en gekroond met een gouden kroon van drie bladeren en twee parelpunten; helmteken: een vlucht van sabel, beladen met een gewelfde schuinbalk van zilver, waarop drie lindebladen van sinopel, met de stelen omhoog;
    • de tweede getralied en gesierd van goud, gevoerd van keel, met dekkleden van zilver en sinopel en gekroond met een gouden kroon van drie bladeren en twee parelpunten; helmteken: een uitkomende leeuw van goud;
  • Het schild voor de vrouwelijke afstammelingen, gedekt met de hun toekomende rangkroon.
  • Schildhouders: twee leeuwen van goud, getongd en genageld van keel.

Kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

Op de feitelijke creatie van een nieuw grafelijk geslacht Van Oranje-Nassau is kritiek gekomen.[bron?]

  • Het werd vreemd gevonden dat, anders dan in landen waar nog een regerend vorstenhuis bestaat, leden van die koninklijke familie 'slechts' de titel van graaf dragen in plaats van prins. Daarbij werd door de regering betoogd, bij monde van minister-president Wim Kok, dat graaf feitelijk de hoogste Nederlandse adellijke titel is die nog wordt verleend, daarbij niet in ogenschouw nemend dat enkele jaren eerder de kinderen van prinses Irene nog werden ingelijfd met de titel van prins en het predicaat koninklijke hoogheid. Daardoor, zo werd betoogd, bestaan er dus kinderen, geboren uit een huwelijk van een lid van de koninklijke familie dat geen toestemming voor dat huwelijk heeft gevraagd, in casu Irene, die een hogere titel en het predicaat Z.K.H. dragen, terwijl kinderen van een lid van de koninklijke familie dat wel parlementaire toestemming heeft gevraagd, in casu Constantijn, het 'slechts' met de titel graaf en zonder het predicaat Z.K.H. moeten stellen.
  • Een ander punt van kritiek is dat er nooit graven Van Oranje-Nassau hebben bestaan, waardoor dit een onhistorische titel is geworden. Vanaf 1652 waren alle nakomelingen van de prinsen van Oranje bekend als prins van Oranje, niet als graaf. Weliswaar bestonden er (en bestaan er in Luxemburg) graven Van Nassau, maar dat betreft formalistisch gezien de familie Van Nassau, niet de familie Van Oranje-Nassau.
  • Een derde punt van kritiek betreft de cumulatie van adellijke titel met het predicaat van jonkheer, iets wat volgens de Wet op de adeldom niet kan.

Deels is deze kritiek als officieel advies door de Hoge Raad van Adel overgebracht aan de regering ten tijde van de indiening van wet en koninklijk besluit; de regering-Kok heeft ervoor gekozen dat deel van de kritiek naast zich neer te leggen.

Enkele telgen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Koningin Beatrix (1938)
    • Johan Friso Bernhard Christiaan David graaf van Oranje-Nassau, jonkheer van Amsberg (1968–2013)
      • Emma Luana Ninette Sophie gravin van Oranje-Nassau, jonkvrouw van Amsberg (2005)
      • Joanna Zaria Nicoline Milou gravin van Oranje-Nassau, jonkvrouw van Amsberg (2006)
    • Constantijn Christof Frederik Aschwin, Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, jonkheer van Amsberg (1969)
      • Eloise Sophie Beatrix Laurence gravin van Oranje-Nassau, jonkvrouw van Amsberg ( 2002)
      • Claus-Casimir Bernhard Marius Max graaf van Oranje-Nassau, jonkheer van Amsberg (2004)
      • Leonore Marie Irene Enrica gravin van Oranje-Nassau, jonkvrouw van Amsberg (2006)