Wervelkolom
Wervelkolom | ||||
---|---|---|---|---|
Columna vertebralis | ||||
Wervelkolom van de zijkant bezien
| ||||
Synoniemen | ||||
Latijn | Spina[1][2][3] Spina vertebralis[2][3][4][5] | |||
Oudgrieks | Ῥαχις[7][9] | |||
|
De menselijke wervelkolom,[10] ook wel ruggengraat[2] genoemd, of columna vertebralis[11] bestaat uit 33 of 34 wervels, met tussen elke twee wervels een tussenwervelschijf (behalve tussen atlas en axis). Dit geldt voor 99,9% van de mensen; in uitzonderlijke gevallen komt ook weleens een incomplete achtste nekwervel of zesde lendenwervel voor.
Opbouw van de wervelkolom
Van boven naar onderen:
- 7 halswervels (cervicale wervels)
- 12 borstwervels (thoracale wervels)
- 5 lendenwervels (lumbale wervels)
- het heiligbeen (os sacrum), een vergroeiing van 5 (sacrale) wervels
- het staartbeen of stuitje (os coccygis), een vergroeiing van meestal 4 (3 tot 4) staartwervels
De naamgeving voor de individuele wervels wordt in jargon afgekort tot C1-7 voor de cervicale of halswervels; tot T1-12 of Th1-Th12 voor de thoracale of borstwervels, tot L1-5 voor de lumbale of lendenwervels en tot S1-5 voor de sacrale of heiligbeenwervels.
Door de vorm van de wervels en omdat ze boven elkaar zijn gepositioneerd, ontstaat er een hol kanaal dat door de wervelkolom loopt. Dit is het wervelkanaal of canalis vertebralis.[11] Hierbinnen bevindt zich het ruggenmerg. Wervelkanaalstenose is een vernauwing van het wervelkanaal.
De wervels beschermen het ruggenmerg en dragen het gewicht. Omdat lagergelegen wervels meer gewicht te dragen hebben dan die in de nek, zijn ze ook groter en anders van vorm. De wervelkolom steunt op het bekken.
De wervelkolom van de mens heeft een dubbele s-vorm. Door deze vorm worden schokken die ontstaan bij lopen of rennen geïsoleerd van de gevoelige hersenen. De halswervels en lendenwervels krommen naar de ventrale zijde (voorzijde), de cervicale en lumbale lordose. De borstwervels, heiligbeen en stuit krommen naar de dorsaalzijde (achterzijde), de thoracale, sacrale en coccygeale kyfose.
Onnatuurlijke krommingen zijn de hyperlordose (te holle rug) en de hyperkyfose (bochel). Een scoliose is een onnatuurlijke draaiing in de wervelkolom, waarbij wervels een zijdelingse kromming hebben en/of verdraaid zijn in de lengte-as.
Cervicale wervelkolom
De cervicale wervelkolom bestaat uit zeven halswervels, nekwervels of vertebrae cervicales. De bovenste nekwervel (C1) ondersteunt de schedel en wordt de atlas[12] genoemd. De tweede nekwervel (C2) wordt axis[13] of draaier genoemd. Ook wordt de naam epistropheus[12] (Latijnse spelling) gebruikt, afkomstig van Oudgrieks ἐπιστροφεύς épistropheús.[12] Dit woord is afkomstig[12] van het werkwoord ἐπιστρέφειν epistrephein, omdraaien.[9][12] In het Oudgrieks wordt deze naam verwarrend genoeg ook gebruikt voor de eerste halswervel.[9][12] De atlas en de axis kunnen ten opzichte van elkaar veel meer draaien dan andere wervels. De overige nekwervels worden aangeduid met C3-7 (van bovenaf geteld). C7 wordt vanwege zijn grote doornuitsteeksel (processus spinosi) ook wel vertebra prominens genoemd, omdat het bij de meeste mensen de eerste wervel is die van buitenaf te identificeren is. De stand van de gewrichtsvlakjes waarmee de wervels onderling met elkaar zijn verbonden is vrij vlak, waardoor in dit gedeelte van de wervelkolom de meeste bewegingsmogelijkheden bestaan. Het overgangsgebied tussen het onderste deel van de nek en bovenste deel van de borstwervelkolom is de cervicothoracale overgang (CTO). De CTO is in de anatomie het gebied van C7 (onderste halswervel) en Th1 (eerste borstwervel). Het is een belangrijke aanhechtingsplaats van spieren en banden (ligamenten), en een verzamelplaats van bloedvaten, zenuwen en lymfevaten.
Thoracale wervelkolom
De thoracale wervelkolom bestaat uit twaalf borstwervels, rugwervels of vertebrae thoracicae. Door hun vorm zijn niet alle bewegingen mogelijk. De doornuitsteeksels (processus spinosi) van deze wervels wijzen schuin naar onderen, en liggen als het ware als dakpannen wat over elkaar. Wanneer iemand ouder wordt en de tussenwervelschijven dunner worden, kan iemand een gebogen bovenrug krijgen. Dit komt doordat de achterzijde van de wervels door die dakpanconstructie minder inzakt. De thoracale wervels worden aangeduid met Th1 t/m Th12 (van bovenaf geteld), of soms T1 t/m T12.
De ribben (costae) sluiten aan op deze wervels.
Lumbale wervelkolom
Het onderste deel van de rug, de lumbale wervelkolom, bestaat uit vijf lendenwervels (L1 t/m L5, van bovenaf geteld). In vergelijking met de andere wervels hebben deze wervels een groter wervellichaam (corpus vertebrae), vanwege het gewicht dat ze moeten dragen. De doornuitsteeksels (processus spinosi) van deze wervels wijzen recht naar achteren. De stand van de gewrichtsvlakken waarmee de wervels onderling zijn verbonden, maken dat in de lumbale wervelkolom de meeste voor- of achterwaarts beweging mogelijk is.
Heiligbeen
Het heiligbeen (os sacrum) is één botstuk dat bestaat uit vijf met elkaar vergroeide wervels. Ze worden aangeduid met S1 t/m S5.
Staartbeen
Het staartbeen (os coccygis) of de stuit bestaat uit vier met elkaar vergroeide kleine wervels.[14]
Bij dieren
Bij gewervelden zoals het paard, het rund, het schaap, de geit, het varken, de hond en de kat komt men de volgende verdeling tegen.[15]
mens | paard | rund | schaap | geit | varken | hond | kat | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
halswervels | haast altijd 7 | |||||||
borstwervels | 12 | 18 | 13 | 13 | 13 | 13-16 | 12-14, gewoonlijk 13 | 12-14, gewoonlijk 13 |
lendenwervels | 5 | 5-7 | 6 | 6-7 | 6-7 | 5-7, meestal 6 | 7, soms 6 | 7 |
heiligbeenwervels | 5 | 5 | 5 | 3-5 | 5 | 4 | 3 | 3 |
staartwervels | 3-5 | 15-21 | 18-20 | 3-24 | 12-16 | 20-23 | 20-23 | 20-23 |
Externe link
- ↑ a b Castelli, B. & Bruno, J.P (1713). Lexicon medicum Graeco-Latinum. Leipzig: F. Thomas
- ↑ a b c d e Schreger, C.H.Th.(1805). Synonymia anatomica. Synonymik der anatomischen Nomenclatur. Fürth: im Bureau für Literatur.
- ↑ a b c d e f Siebenhaar, F.J. (1850). Terminologisches Wörterbuch der medicinischen Wissenschaften. (Zweite Auflage). Leipzig: Arnoldische Buchhandlung.
- ↑ a b c d e Kraus, L.A. (1844). Kritisch-etymologisches medicinisches Lexikon (Dritte Auflage). Göttingen: Verlag der Deuerlich- und Dieterichschen Buchhandlung.
- ↑ a b c d e f g h i j Dunglison, R. (1856). ‘’Medical lexicon. A dictionary of medical science.’’ (13th edition).Philadelphia: Blanchard and Lea.
- ↑ Diemerbroeck, I. de (1679). Anatome corporis humani. Leiden: Ioan Ant. Huguetan. & Soc.
- ↑ a b c d e f g h Fonahn, A. (1922). Arabic and Latin anatomical terminology. Chiefly from the Middle Ages. Kristiania: Jacob Dybwad.
- ↑ Barrow, J. (1749). Dictionarium medicum universale: or a new medicinal dictionary. London: T. Longman and C. Hitch/A. Miller.
- ↑ a b c d e f Liddell, H.G. & Scott, R. (1940). A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. Oxford: Clarendon Press.
- ↑ Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum
- ↑ a b Federative Committee on Anatomical Terminology (FCAT) (1998). Terminologia Anatomica. Stuttgart: Thieme
- ↑ a b c d e f Triepel, H. (1910). Die anatomischen Namen. Ihre Ableitung und Aussprache. Mit einem Anhang: Biographische Notizen.(Dritte Auflage). Wiesbaden: Verlag J.F. Bergmann.
- ↑ Triepel, H. (1927). Die anatomischen Namen. Ihre Ableitung und Aussprache. Anhang: Biographische Notizen.(Elfte Auflage). München: Verlag J.F. Bergmann.
- ↑ Website Nemokennislink.nl, Wanneer verloor de mens zijn staart?
- ↑ Koch, T., Berg, R., & Heinze, W. (1970). Lehrbuch der Veterinär-Anatomie.Band I. Bewegungsapparat. (2. Auflage). Jena: VEB Gustav Fischer Verlag.