Widebody

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een vliegtuig van het type A340-300
Interieur Airbus A300, onderin de vracht en boven de zitplaatsen in de opstelling 2-4-2

Een widebody-vliegtuig of breedrompvliegtuig is een vliegtuig met twee of meer gangpaden in de normale passagiersconfiguratie. Widebody's hebben meestal een rompdiameter van 6 meter of meer.

In dergelijke vliegtuigen zitten meestal 7 tot 10 passagiers op een rij in de toeristenklasse. Dergelijke vliegtuigen vervoeren zo'n 200 tot 600 passagiers. Dit in tegenstelling tot de narrowbody-vliegtuigen, die normaal gesproken slechts één gangpad tussen de stoelen hebben met maximaal 6 passagiers naast elkaar en een capaciteit van maximaal 280 passagiers.

De introductie van widebody-vliegtuigen werd mede mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van nieuwe, krachtige vliegtuigmotoren. Het eerste widebody-passagiersvliegtuig was de viermotorige Boeing 747, bijgenaamd "Jumbo Jet", die voor het eerst vloog in 1969. Kort daarna kwamen de driemotorige Lockheed L-1011 TriStar en de McDonnell Douglas DC-10 (allebei met een motor onder elke vleugel en een motor in de staart) en nog wat later de tweemotorige Airbus A300.

Voordelen[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel een widebody een groter frontaal oppervlak heeft en daardoor meer profielweerstand, heeft dit type een aantal specifieke voordelen:

  • Lagere oppervlak/volumeverhouding wat resulteert in lagere wrijvingsweerstand bij gelijk volume.
  • De kortere, dubbele gangpaden zorgen voor versneld laden en lossen.
  • Dankzij de kortere romp kan er een grotere hoek met de startbaan gemaakt worden zonder hoog landingsgestel.
  • Economisch voordeel (lager brandstofverbruik per passagier en per kilometer).

Vliegtuigtypes[bewerken | brontekst bewerken]