Xenocalamus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Xenocalamus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Elapoidea
Familie:Atractaspididae
Onderfamilie:Aparallactinae
Geslacht
Xenocalamus
Günther, 1868
Xenocalamus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Xenocalamus is een geslacht van slangen uit de familie Lamprophiidae.

Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn vijf soorten, de wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Albert Günther in 1868.[1]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De slangen bereiken een lichaamslengte van 30 tot 50 centimeter, uitschieters worden tot 85 cm lang. De kop heeft een enigszins stekel-achtige snuitpunt, en is niet duidelijk te onderscheiden van het lichaam door het ontbreken van een duidelijke insnoering. De onderkaak is relatief klein, evenals de ogen, deze hebben een ronde pupil. De slangen hebben een langwerpig en cilindrische lichaamsvorm met een korte staart die een stomp uiteinde heeft. Het lichaam heeft vijftien of zeventien rijen schubben in de lengte op het midden van het lichaam en 183 tot 248 schubben aan de buikzijde. Onder de staart zijn 22 tot 37 caudaalschubben aanwezig.[2]

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

De slangen leiden een gravend bestaan in de grond en leven in zanderige omgevingen. Soms worden ze in termietenhopen aangetroffen. Alleen bij regenval komen ze bovengronds om niet ge verdrinken. Op het menu staan wormsalamanders en in de bodem levende skinken. Als de slangen worden bedreigd proberen ze te prikken met hun scherpe snuitpunt, maar de dieren staan niet bekend als gevaarlijk. De vrouwtjes zetten eieren af, de legsel zijn relatief klein en bestaan uit twee tot vier eieren.[2]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

Alle soorten komen voor in delen van Afrika en leven in de landen Namibië, Botswana, Zimbabwe, Zambia, Angola, Congo-Kinshasa, Congo-Brazzaville, Mozambique en Zuid-Afrika.[1] De habitat bestaat uit zowel droge als vochtige savannen.

Beschermingsstatus[bewerken | brontekst bewerken]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan drie soorten een beschermingsstatus toegewezen. Alle soorten worden beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC).[3]

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Xenocalamus bicolor Günther, 1868 Angola, Congo-Kinshasa, Namibië, Botswana, Zuid-Afrika, Mozambique, Zimbabwe
Xenocalamus mechowii Peters, 1881 Namibië, Botswana, Zimbabwe, Zambia, Angola, Congo-Kinshasa, Congo-Brazzaville
Xenocalamus michelli Müller, 1911 Congo-Kinshasa
Xenocalamus sabiensis Broadley, 1971 Zimbabwe, Mozambique, Zuid-Afrika
Xenocalamus transvaalensis Methuen, 1919 Zuid-Afrika, Mozambique, Botswana, Zimbabwe

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]