Actaea racemosa: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Gemaakt door het vertalen van de pagina "Actaea racemosa"
(geen verschil)

Versie van 30 okt 2016 01:27

Actaea racemosa (zilverkaars; synoniem: Cimicifuga racemosa) is een bloeiende plantensoort van de familie Ranunculaceae. Het is inheems in oostelijk Noord-Amerika, van het uiterste zuiden van Ontario tot het midden van Georgia, en in het westen tot Missouri en Arkansas. Het groeit in een verscheidenheid van boshabitats en wordt vaak op kleine open plekken in bossen gevonden. De wortels en wortelstokken zijn lang medicinaal gebruikt door indianen. Aftreksels van de plantendelen worden analgetische, sedatieve en anti-inflammatoire eigenschappen toegeschreven.

Tegenwoordig worden zilverkaarsextracten bestudeerd als effectieve behandelingen voor symptomen geassocieerd met de menopauze[1].

Beschrijving

Actaea racemosa inflorescence

Zilverkaars is een gladde (kale) kruidachtige vaste plant die grote, samengestelde bladeren maakt uit een ondergrondse wortelstok, met een hoogte van 25-60 cm[2][3]. De basale bladeren zijn tot 1 m lang en breed, vormen herhaalde sets van drie bladen met een grof getande (gekartelde) rand. De plant bloeit in het late voorjaar en de vroege zomer op een lange steel van 75 tot 250 cm hoog, en vormt trossen tot 50 cm lang. De bloemen hebben geen bloemblaadjes of kelkbladeren, en bestaan uit strakke clusters van 55 tot 110 witte, 5 tot 10 mm lange meeldraden rond een witte stam. De bloemen hebben een uitgesproken zoete, stinkende geur die vliegen, muggen, en kevers aantrekt[2]. De vrucht is een droge kokervrucht van 5 tot 10 mm lang, met een carpel, waarin zich enkele zaden bevinden[4].

Taxonomie

De plantensoort heeft een geschiedenis van taxonomische onzekerheid die teruggaat tot Carl Linnaeus, die - op basis van de morfologische kenmerken van de bloeiwijze en zaden - de soort in het geslacht Actaea had geplaatst. Deze classificatie werd later herzien door Thomas Nuttall, die de soort opnieuw in het geslacht Cimicifuga plaatste. De indeling van Nuttall is uitsluitend gebaseerd op de droge kokervruchten van de zilverkaars, die typisch zijn voor soorten in Cimicifuga[4]. Recente morfologische en gen-fylogenetische analyses tonen aan dat zilverkaars nauwer verwant is met soorten van het genus Actaea dan met andere Cimicifuga soorten. Dit heeft geleid tot het hernoemen tot Actaea racemosa, zoals oorspronkelijk door Linnaeus voorgesteld[4].

Teelt

A. racemosa groeit in constant vochtige, tamelijk zware grond. Het draagt hoge, spits toelopende, trossen witte midzomerbloemen op pezig zwart-paarse stelen, met een licht onaangename, medicinale geur. De drogende zaadhoofden blijven vele weken mooi in de tuin. De diep ingesneden bladeren, bordeauxkleurig bij de variant "atropurpurea", maken tuinen interessanter; zomerse hitte en droogte deren de plant niet, waardoor het een populaire vaste tuinplant is. Het heeft de Royal Horticultural Society Award van Garden Merit gewonnen.[5]

Medicinale toepassingen

Historisch gebruik

Oorspronkelijke Amerikanen gebruikten zilverkaars om gynaecologische en andere aandoeningen, zoals keelpijn, nierproblemen en depressie te behandelen. In 1844 kreeg A. racemosa populariteit toen John King, een eclectische arts, het gebruikte voor de behandeling van reuma en zenuwaandoeningen. Andere eclectische artsen van het midden van de negentiende eeuw gebruikten zilverkaars voor een verscheidenheid van ziekten, met inbegrip van endometritis, amenorroe, dysmenorroe, menorragie, steriliteit, ernstige na-geboorteweeën, en voor de verhoogde productie van moedermelk.[6]

Hedendaags gebruik

Zilverkaars wordt tegenwoordig hoofdzakelijk gebruikt als voedingssupplement voor vrouwen, voor het bestrijden van de symptomen van premenstrueel syndroom, menopauze en andere gynaecologische problemen[3]. Recente meta-analyse van de hedendaagse bewijs ondersteunt deze claims[1], hoewel de Cochrane Collaboration heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs om het gebruik ervan te ondersteunen bij de symptomen van de menopauze[7]. Onderzoeksopzet en dosering van zilverkaarspreparaten spelen een rol in de klinische uitkomst[8] en recent onderzoek met zuivere verbindingen, zoals die voorkomen in zilverkaars, hebben enkele gunstige effecten van deze verbindingen op leeftijdsgerelateerde aandoeningen zoals osteoporose geïdentificeerd.[9]

Bijverschijnselen

Volgens Cancer Research UK: "Artsen zijn bang dat het gebruik van zilverkaars op lange termijn verdikking van het baarmoederslijmvlies kan veroorzaken. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op baarmoederkanker." Ze waarschuwen ook dat mensen met leverproblemen het niet zou moeten nemen, aangezien het de lever kan beschadigen[10], hoewel een meta-analyse uit 2011 van het onderzoek erop wijst deze zorg ongegrond zou kunnen zijn.[11]

Onderzoeken waarbij proefpersonen twee commercieel verkrijgbaar zilverkaarspreparaten toegediend kregen, konden geen oestrogene effecten op de borst aan het licht brengen[12].

Er bestaan geen studies van op veiligheid van langdurig gebruik van zilverkaars bij mensen[13]. In een transgeen muismodel van kanker heeft zilverkaars de incidentie van primaire borstkanker niet verhoogd, maar verhoogde de metastase van bestaande borstkanker naar de longen.[14]

Leverschade is gemeld in een paar individuen die zilverkaars gebruikten[3], maar veel vrouwen hebben het kruid ingenomen zonder van schadelijke gevolgen voor de gezondheid te melden[15], en een meta-analyse van een aantal goed gecontroleerde klinische studies hebben geen bewijs gevonden dat zilverkaarspreparaten nadelige gevolgen voor het functioneren van de lever hebben[11]. Hoewel bewijs voor een verband tussen zilverkaars en beschadiging van de lever niet overtuigend is, heeft Australië een waarschuwing aan het etiket van alle zilverkaarsbevattende producten toegevoegd, waarin staat dat het schade kan toebrengen aan de lever bij sommige personen en mag niet worden gebruikt zonder medische toezicht[16]. Andere studies concluderen dat leverschade door het gebruik van zilverkaars onwaarschijnlijk is[17], en dat de belangrijkste zorg, voor het veilige gebruik, het gebrek aan regelmatige authentisatie van plantenmaterialen is, en vervalsing van commerciële preparaten met andere plantensoorten[18].

Gerapporteerde directe bijverschijnselen zijn onder andere duizeligheid, hoofdpijn en epileptische aanvallen, diarree, misselijkheid en overgeven, zweten, constipatie, lage bloeddruk en trage hartslag, en gewichtsproblemen.[19]

Omdat de meeste zilverkaars in het wild wordt geoogst, is een terugkerende bezorgdheid over de veiligheid van zilverkaarsbevattende voedingssupplementen, dat de verkeerde identificatie van planten onopzettelijk inmengen van schadelijke stoffen uit andere plantaardige bronnen kan veroorzaken.[3]

Zilverkaars kan een wisselwerking aangaan met oestrogenen, progestagenen en anticonceptiepillen, evenals vruchtbaarheidsbehandelingen.[20]

Bioactieve bestanddelen

Net als de meeste planten, bevat zilverkaars veel organische verbindingen met biologische activiteit.[8][8][21][22] Men vermoedde oorspronkelijk dat oestrogeenachtige verbindingen waren betrokken bij effecten van zilverkaarsextracten op vasomotorische symptomen bij vrouwen in de menopauze[23]. Verscheidene andere studies hebben echter geen oestrogene effecten[12][24] of verbindingen[22][25][26] in zilverkaars aangetoond. Recente bevindingen suggereren dat sommige van de klinisch relevante fysiologische effecten van zilverkaars het gevolg kunnen zijn van verbindingen die serotoninereceptoren binden en activeren[27], en een derivaat van serotonine met hoge affiniteit aan serotoninereceptoren, Nω-methylserotonine, is gevonden in zilverkaars[28]. Van complexe biologische moleculen zoals triterpeenglycosiden (bijvoorbeeld cycloartanes), is aangetoond dat cytokinegeïnduceerd botverlies (osteoporose) vermindert door het blokkeren van het ontstaan van osteoclasten in in vitro- en in vivomodellen[9]. 23-O-acetylshengmanol-3-O-β-D-xylopyranoside, een glycoside van cycloartane Actaea racemosa, is geïdentificeerd als een nieuwe werkzame modulator van GABAA-receptoren met sedatieve activiteit in muizen.[29]

Zie ook

Chemische bestanddelen

Referenties

  1. a b BeerBeer, A.-M. (August 2013). Differentiated Evaluation of Extract-Specific Evidence on Cimicifuga racemosa's Efficacy and Safety for Climacteric Complaints. Evidence-Based Complementary and Alternative Medicine 1.722: 860602. PMID 24062793. PMC 3767045. DOI: 10.1155/2013/860602. Geraadpleegd op 24 januari 2013.
  2. a b '. ISBN 0-9700312-1-1. Kan Sjabloon:Citeer boek niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameter titel.
  3. a b c d [1]. Kan Sjabloon:Citeer boek niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameter titel.
  4. a b c (1998). Reclassification of Actaea to include Cimicifuga and Souliea (Ranunculaceae): Phylogeny inferred from morphology, nrDNA ITS, and epDNA trnL-F sequence variation. Taxon 47 (3): 593–634. DOI: 10.2307/1223580.
  5. Kan Sjabloon:Citeer web niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameters url en/of titel[2].
  6. AnonAnon (August 2003). Cimicifuga racemosa. Alternative Medicine Review 8 (2): 186–89. PMID 12777164.
  7. (12 september 2012). Black cohosh (Cimicifuga spp.) for menopausal symptoms.. The Cochrane database of systematic reviews 9: CD007244. PMID 22972105. DOI: 10.1002/14651858.CD007244.pub2.
  8. a b (2005). Black cohosh: just another phytoestrogen?. Trends in Endocrinology and Metabolism 16 (5): 214–221. PMID 15927480. DOI: 10.1016/j.tem.2005.05.002.
  9. a b (2007). A triterpene glycoside from black cohosh that inhibits osteoclastogenesis by modulating RANKL and TNFα signaling pathways. Chemistry & Biology 14 (7): 860–869. PMID 17656322. DOI: 10.1016/j.chembiol.2007.06.010.
  10. Kan Sjabloon:Citeer web niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameters url en/of titel[3].
  11. a b (2011). Suspected black cohosh hepatotoxicity. Menopause 18 (4): 366–75. PMID 21228727. DOI: 10.1097/gme.0b013e3181fcb2a6.
  12. a b (2007). Black cohosh does not exert an estrogenic effect on the breast. Nutrition and Cancer 59 (2): 269–277. PMID 18001221. DOI: 10.1080/01635580701506968.
  13. Kan Sjabloon:Citeer web niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameters url en/of titel[4].
  14. (2008). Black cohosh increases metastatic mammary cancer in transgenic mice expressing c-erbB2. Cancer Research 68 (20): 8377–8383. PMID 18922910. DOI: 10.1158/0008-5472.CAN-08-1812.
  15. Kan Sjabloon:Citeer web niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameters url en/of titel[5].
  16. Kan Sjabloon:Citeer web niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameters url en/of titel[6].
  17. (2011). Spontaneous reports of assumed herbal hepatotoxicity by black cohosh: is the liver-unspecific Naranjo scale precise enough to ascertain causality?. Pharmacoepidemiology and Drug Safety 20 (6): 567–82. PMID 21702069. DOI: 10.1002/pds.2127.
  18. (2011). Herb induced liver injury presumably caused by black cohosh: a survey of initially purported cases and herbal quality specifications. Annals of Hepatology 10 (3): 249–59. PMID 21677326.
  19. Kan Sjabloon:Citeer web niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameters url en/of titel[7].
  20. Kan Sjabloon:Citeer web niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameters url en/of titel[8].
  21. (2007). Analysis of polyphenolic compounds and radical scavenging activity of four American Actaea species. Phytochem Anal 18 (3): 219–28. PMID 17500365. PMC 2981772. DOI: 10.1002/pca.975.
  22. a b (March 2009). Quantitative determination of triterpenoids and formononetin in rhizomes of black cohosh (Actaea racemosa) and dietary supplements by using UPLC-UV/ELS detection and identification by UPLC-MS. Planta Med. 75 (4): 381–6. PMID 19061153. DOI: 10.1055/s-0028-1088384.
  23. (October 2003). Evidence for selective estrogen receptor modulator activity in a black cohosh (Cimicifuga racemosa) extract: comparison with estradiol-17beta. Eur. J. Endocrinol. 149 (4): 351–62. PMID 14514351. DOI: 10.1530/eje.0.1490351.
  24. (November 2003). Black cohosh, a menopausal remedy, does not have estrogenic activity and does not promote breast cancer cell growth. Int. J. Oncol. 23 (5): 1407–12. PMID 14532983. DOI: 10.3892/ijo.23.5.1407.
  25. (July 2006). Analysis of formononetin from black cohosh (Actaea racemosa). Phytomedicine 13 (7): 477–86. PMID 16785040. DOI: 10.1016/j.phymed.2005.06.007.
  26. (July 2002). Analysis of thirteen populations of black cohosh for formononetin. Phytomedicine 9 (5): 461–7. PMID 12222669. DOI: 10.1078/09447110260571733.
  27. (2003). Black cohosh acts as a mixed competitive ligand and partial agonist of the serotonin receptor. Journal of Agricultural and Food Chemistry 51 (19): 5661–5670. PMID 12952416. DOI: 10.1021/jf034264r.
  28. (2008). In vitro serotonergic activity of black cohosh and identification of N(omega)-methylserotonin as a potential active constituent. Journal of Agricultural and Food Chemistry 56 (24): 11718–11726. PMID 19049296. DOI: 10.1021/jf803298z.
  29. (August 2014). A cycloartane glycoside derived from Actaea racemosa L. modulates GABAA receptors and induces pronounced sedation in mice.. J Pharmacol Exp Ther 351: 234–42. PMID 25161170. DOI: 10.1124/jpet.114.218024.

Externe links