Aanslag op trein bij Ede

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Aanslag op de trein bij Ede
Spoorwegongeval
Overzicht
Datum 6 september 1944
Tijdstip 4.30 uur
Type ramp Ontsporing
Oorzaak Sabotage
Locatie Dwarsweg tussen De Klomp en Ede
Coördinaten 52° 2′ NB, 5° 37′ OL
Aantal treinen 1
Doden 15
Gewonden 38
Betrokken trein(en)
Route Roosendaal via Rotterdam en Utrecht
Vertrokken van Roosendaal
Richting Arnhem
Aanslag op trein bij Ede (Nederland)
Aanslag op trein bij Ede
Portaal  Portaalicoon   Verkeer & Vervoer

In de vroege ochtend van 6 september 1944 ontspoorde tussen De Klomp en Ede een Duitse militaire trein als gevolg van sabotage. Leden van het Edese verzet hadden eerder in de nacht een stuk uit de rails weggenomen. Als gevolg daarvan vielen er 15 doden aan Duitse zijde.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

In de eerste week van september 1944 leek het slechts een kwestie van weken, of zelfs dagen, voordat Nederland door de geallieerden bevrijd zou zijn. In de weken daarvoor was het front in Frankrijk ingestort. Inmiddels hadden de geallieerden grote delen van België veroverd en naderden de Nederlandse grens. Op 4 september 1944 ontving de Raad van Verzet de opdracht van de Nederlandse regering in Londen om telefoonlijnen en spoorwegverbindingen plat te leggen. Aan de ene kant zou het Duitsers bemoeilijken in de oorlogsvoering, anderzijds werd zo voorkomen dat de Duitsers op grote schaal Nederland konden leegroven. Het baanvak Utrecht-Arnhem had een beschermde status, maar er was zodanig veel ruis rond de opdracht dat dit waarschijnlijk niet duidelijk was voor het verzet. In de nacht van 3 op 4 september en 4 op 5 september werd het spoorwegnetwerk op veel plekken in het land vernield.

Sabotage[bewerken | brontekst bewerken]

In de nacht van 5 op 6 september 1944 schroefde Maas van Grootheest, samen met zijn vriend Aart Roseboom en Evert Meijer, allen lid van de verzetsgroep uit de Maanderbuurt in Ede, een deel van de spoorrails los.[1] Dit deden ze ter hoogte van de Dwarsweg tussen De Klomp en Ede. Het materiaal hiervoor haalden ze uit een werkkeet van Weg en Werken. Of ze dit in opdracht deden van leiding van het Edese verzet is niet duidelijk.

In de ochtend van 6 september, om 4.30 uur, ontspoorde een militaire trein die bestond uit 30 wagons. In het midden van de trein was een Franse locomotief opgenomen. Deze drukte de trein door, waardoor de wagons op elkaar schoven. Als gevolg van de aanslag vielen er 15 doden en 38 gewonden. Aan boord bevonden zich onder andere paarden en militair personeel uit Frankrijk. Een wagon vol met cognac bleef bijna ongeschonden.

Nasleep[bewerken | brontekst bewerken]

De Duitsers dwongen iedereen die kwam kijken om te helpen bij de hulpverlening. Drie woningen aan de Dwarsweg werden ingeruimd als noodhospitaal, voordat de gewonden naar Arnhem werden overgebracht. De trein werd in de nacht van 7 op 8 september tweemaal onder vuur genomen door de geallieerde vliegtuigen, waarbij nog eens 12 gewonden vielen.

In eerste instantie slaagden de Duitsers er niet goed in om de brokstukken op te ruimen, zodat het spoorverkeer kon worden hervat. In plaats daarvan werd een deel van de nabijgelegen greppel gedempt en werd daar een noodspoor aangelegd. Treinen vanuit het westen van Nederland die via Utrecht reden werden tijdelijk omgeleid via de route Amersfoort-Oldenzaal. Op 8 september konden treinen met een snelheid van 5 kilometer per uur weer over het spoor rijden. Op 17 september 1944 was de lijn weer vrij. Op die dag landde als onderdeel van Operatie Market Garden een groot aantal Britse parachutisten in de omgeving van Ede. Ook riep de Nederlandse regering op tot een spoorwegstaking. Als gevolg daarvan legde het grootste deel van het NS-personeel het werk neer, waardoor er gedurende de rest van de oorlog bijna geen treinen meer reden.

De Duitsers lieten na om represaillemaatregelen te nemen tegen de Edese bevolking. Waarom is nooit helemaal duidelijk geworden. Een lezing is dat de Edese politiecommissaris Hulsman de Duitsers er van wist te overtuigen dat de trein was ontspoord als gevolg van een luchtaanval.[2] Een andere lezing is dat NS-hoofdopzichter Dulfer de Duitsers wist wijs te maken dat de sabotage nooit door spoorwegmannen gepleegd had kunnen worden, gezien de amateuristische wijze waarop te werk was gegaan.[3]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]