André de Meeûs d'Argenteuil

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Graaf André François Marie Eugène de Meeûs d'Argenteuil (Brussel, 18 november 1879Watermaal-Bosvoorde, 28 maart 1971) was een Belgisch generaal. Hij was onder meer grootmeester van het huis van koningin Elisabeth.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Graaf André de Meeûs was een telg uit de familie De Meeûs. Hij was een kleinzoon van de stamvader Ferdinand Meeûs, bankier, financier, lid van het Nationaal Congres en volksvertegenwoordiger. Hij was de achtste van de tien kinderen van graaf Eugène de Meeûs (1834-1915) en Marie-Charlotte du Couédic de Kergoaler (1843-1925). Zoals veel andere familieleden bekwam hij bij koninklijk besluit van 17 oktober 1938 vergunning voor hem en zijn nazaten om het predicaat 'd'Argenteuil' bij zijn naam te voegen.

Hij trouwde in 1905 in Brussel met Isabelle de Villegas de Clercamp (1884-1943), dochter van graaf Alphonse de Villegas de Clercamp, burgemeester van Strombeek-Bever, en Odile Vilain XIIII. Ze kregen twee zoons en twee dochters:

  • Odette de Meeûs d'Argenteuil (1906-1988), trouwde in 1929 in Watermaal-Bosvoorde met baron Jacques Pecsteen (1904-1998), zoon van baron Raymond Pecsteen, burgemeester van Ruddervoorde. Ze kregen twee zoons en twee dochters, met afstammelingen tot heden.
  • Raoul de Meeûs d'Argenteuil (1907-1991), trouwde in 1934 in Brussel met Geneviève de Trannoy (1912-2006), dochter van baron Gaston de Trannoy, generaal, gemeenteraadslid van Villers-la-Ville en Olympisch ruiter. Ze kregen drie zoons en twee dochters, met afstammelingen tot heden. Hun drie zonen bekwamen in 1953 de vergunning om de naam van hun moeder 'de Trannoy' bij hun familienaam te voegen.
  • Françoise de Meeûs d'Argenteuil (1910-2004), trouwde in 1935 in Watermaal-Bosvoorde met François Carton de Wiart (1908-1976), kolonel bij de cavalerie en vleugeladjudant van de koning, zoon van Albert Carton de Wiart, consul van Spanje. Ze kregen drie zoons en drie dochters, met afstammelingen tot heden.
  • Hervé de Meeûs d'Argenteuil (1922-2015), trouwde in 1945 in Kuttekoven met barones Nicole de Marc de Tiège (1924-2013). Ze kregen een zoon en drie dochters, met afstammelingen tot heden.

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

De Meeûs d'Argenteuil doorliep een loopbaan bij de cavalerie van het Belgische leger die hij beëindigde met de graad van generaal-majoor. Als militair fungeerde hij in dienst van de koninklijke familie. Van 1920 tot 1944 was hij grootstalmeester (grand écuyer) onder Albert I en Leopold III. Hij was ook adjudant van de koning.

In mei 1940 voerde kolonel de Meeûs het bevel over het rekruteringscentrum van het Belgische leger in Béziers. Hij reageerde publiekelijk op de redevoering die premier Hubert Pierlot voor de Franse radio hield en waarin hij koning Leopold III bekritiseerde. Enkele dagen later werd de Meeûs van zijn functie ontheven.

Na zijn militaire carrière werd hij grootmeester van het huis van koningin Elisabeth. Ook werd hij in 1950 grand écuyer van de voormalige koning Leopold III.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Jean-Joseph THONISSEN, La vie du comte Ferdinand de Meeûs, Leuven, Peeters, 1863.
  • Henry DU CHASTEL, 'Le Comte André de Meeûs', in Bulletin de l'Association de la noblesse du royaume de Belgique 112, nr. 10, 1972.
  • Jean VANWELKENHUYZEN, Aux sources de la question royale 1940. Quand les chemins se séparent, Gembloux, Duculot, 1988, 90-91.
  • Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1994, Brussel, 1994.
  • Alfred BASTIEN, Journal intime d'Albert Ier à Baudouin Ier, Brussel, Racine, 2005, 461-464.
  • Humbert DE MARNIX DE SAINTE ALDEGONDE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 2009, Brussel, 2009.