Bij (mythologie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gouden plaketten met de gevleugelde Bijengodinnen, mogelijk de Thriai, gevonden op Rhodos, 7e eeuw v.Chr. (British Museum).

De bij, zoals men die in het Oude Nabije Oosten en de Aegeïsche culturen tegenkomt, werd als een heilig insect beschouwd, dat de brug legt tussen deze fysische wereld en de onderwereld. Afbeeldingen ervan duiken op in grafversieringen, en de rijke Myceners werden begraven in koepelgraven die de vorm van een bijenkorf hadden, de zogenaamde tholosgraven. De beroemdste zijn de Schatkamer van Atreus en het Graf van Clytemnestra, beide bevinden zich in Mycene.

Doorsnee van de Schatkamer van Atreus, een bijenkorf graf

Cultus[bewerken | brontekst bewerken]

De bij was een embleem van Potnia, de Minoïsch-Myceense "Meesteres", naar wie ook werd verwezen als naar de "Zuivere Moederbij".[1] Haar priesteressen kregen de naam "Melissa" ("bij").[1] En priesteressen die Artemis en Demeter vereerden werden "Bijen" genoemd.[2] Vaak wordt naar de Delphische priesteres verwezen als naar een bij. Pindarus meldt dat zij tot nog lang nadat de heilige plaats van het oude orakel en het heiligdom door de priesters van Apollon was overgenomen de "Delphische bij" werd genoemd. "De Delphische priesteres placht in historische tijden op een laurierblad te kauwen," aldus Harrison, "maar als bij moet zij haar inspiratie vast in de honingraat hebben gezocht."[3][4] Ernst Neustadt wijdde een heel hoofdstuk aan de honinggodin Melissa in zijn monografie over Zeus Kretigenes, de "Op Kreta geboren Zeus".

Mythe[bewerken | brontekst bewerken]

De Homerische Hymnen tot Apollon geven aan dat Apollon zijn profetische gave ontving van drie bijenmaagden, doorgaans aangeduid als de Thriai. Deze Thriai vormden een drievuldigheid bestaande uit pre-Helleense Aegeïsche bijengodinnen. De gedreven goudplaketten zoals hierboven afgebeeld zijn er slechts enkele uit een hele reeks van identieke plaketten die gevonden werden in Camiros op Rhodos[5] en dateren uit de archaïsche tijd van de Griekse kunst in de zevende eeuw voor onze jaartelling, maar de gevleugelde bijengodin zelf die zij afbeelden moet heel wat ouder zijn.

Taalgebruik[bewerken | brontekst bewerken]

De Oude Grieken associeerden lippen met honing gezalfd met welsprekendheid: Achilles[6] en Pythagoras, zo zei men, waren als kind met honing opgevoed, en de lippen van Plato, Pindarus,[7][8] en de heilige Ambrosius van Milaan waren ermee gezalfd.[9] De naam "Merope" lijkt in de Klassieke tijd in het Grieks "honinggezicht" te betekenen, dus "eloquent". Honing, "de gave van de hemel" aldus Vergilius (Georgica, IV), verwees zelfs naar voorkennis: de priesteres van Delphi was de "Delphische Bij".

Imkerij was een Minoïsch ambacht,[10] en de gefermenteerde honingdrank, mede, was een oud Kretenzisch likeur, ouder dan wijn.[11]

De proto-Griekse inwijkelingen, de Achaeërs daarentegen brachten geen imkerijkunst met zich mee. Homerus beschouwde bijen als wild, nooit als tam, zoals hij de Achaeërs beschreef die van hun scheepsverblijf uitvoeren "als zoemende zwermen bijen die in rijen uit een holle rots komen" (Ilias, boek II).

De bij wordt ook aangetroffen in een aantal Aegeïsche en Midden-Oosterse namen. Zo vermeldde de Joodse historicus Josephus dat de naam van de dichteres-profetes Deborah "bij" betekende. Dezelfde wortel dbr geeft "woord", "wat de missie van de bij aangeeft om het Goddelijk Woord, de Waarheid, voor te brengen", aldus Toussaint-Samat.[12] Melissa wordt op dezelfde manier gedefinieerd.

Symboliek[bewerken | brontekst bewerken]

In het Oude Egypte was de bij als insigne voor het koningschap vooral geassocieerd met Beneden-Egypte. Daar zou in Predynastieke tijden zelfs een Bijenkoningin of -koning zijn geweest.[13] Na de eenmaking van Beneden- en Boven-Egypte werd dit symbool opgenomen in de titel die meestal de troonsnaam van de farao voorafging, waarmee de eenheid van de twee gebieden werd uitgedrukt als Nsw-bity (Zie Nesoet-bit-naam). Koningin Ahhotep ontving de als bijen uitziende "gouden vliegen van eer" wegens haar rol bij het verslaan van de Hyksos.

Reconstructie van een Merovingische Bij.

Honingbijen, die de betekenis hadden van onsterfelijkheid en wederopstanding, waren ook koninklijke emblemen bij de Merovingers en ze werden later in ere hersteld door Napoleon Bonaparte.[14] De bij is verder het wapenembleem van de Barberini.

Een bijenvolk is vaak door politieke theoretici als model gebruikt voor de mensenmaatschappij. Deze metafoor treffen we aan bij Aristoteles en Plato, evenals bij Vergilius[15] en Seneca; bij Erasmus en Shakespeare en bij Bernard Mandevilles atheïstische "Fabel van de Bijen, of Private Ondeugden tot Openbaar nut gemaakt,[16] dat Montesquieu en Marx beïnvloedde. Tolstoy vergelijkt eveneens de menselijke samenleving met een bijencommune in Oorlog en Vrede.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Cook, A.B. "The bee in Greek mythology" 1895 Journal of the Hellenic Society 15 pp. 1 e.v., genoteerd door Harrison 1922:443 noot 1.
  • Harrison, Jane Ellen, (1903) 1922. Prolegomena to the Study of Greek religion, 3e ed., pp. 91 en 442 e.v.
  • Engels, David/Nicolaye, Carla (eds.), 2008, "Ille operum custos. Kulturgeschichtliche Beiträge zur antiken Bienensymbolik und ihrer Rezeption", Hildesheim (Georg Olms-press, series Spudasmata 118).
  • James W. Johnson, "That Neo-Classical Bee" Journal of the History of Ideas 22.2 (April 1961), pp. 262–266.
  • Haralampos V. Harissis, Anastasios V. Harissis. Apiculture in the Prehistoric Aegean.Minoan and Mycenaean Symbols Revisited. 2009. British Archaeological Reports S1958, ISBN 9781407304540
  • Kerenyi, Karl, 1976. Dionysos: Archetypal Image of Indestructible Life (Princeton: Bollingen Press)
  • Neustadt, Ernst 1906. De Jove cretico, (Berlin). Hoofdstuk III "de Melissa dea" bespreekt bijengodinnen en bijenpriesteressen op Kreta.
  • Scheinberg, Susan 1979. "The Bee Maidens of the Homeric Hymn to Hermes" Harvard Studies in Classical Philology 83(1979), pp. 1–28.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b G.W. Elderkin (1939) "The Bee of Artemis"The American Journal of Philology 60' pp. 203-213
  2. Harrison 1922:442.
  3. Harrison 1922:442. Zie ook Arthur Bernard Cook "The Bee in Greek Mythology" The Journal of Hellenic Studies 15 (1895), pp. 1-24.
  4. Melissa Delphis, volgens Pindarus' Vierde Pythische Ode, 60.
  5. Eén daarvan staat in pentekening weergegeven in Harrison 1922:443, fig 135
  6. Chiron voedde de jonge Achilles met honingraten volgens Philostratus, Imagines ii.2.
  7. Philostratus, ii.12.
  8. Philostratus, Imagines ii. 12
  9. Toussaint-Samat 2009:16, 19.
  10. Haralampos V. Harissis, Anastasios V. Harissis, Apiculture in the Prehistoric Aegean. Minoan and Mycenaean Symbols Revisited, BAR S1958, 2009 ISBN 9781407304540
  11. Zeus voerde Cronus dronken met honing, "want wijn was er nog niet", schreef Nonnus in Dionysiaca XIII.258.
  12. Toussaint-Samat 2009:18
  13. Rice, Michael, Egypt's Making: The Origins of Ancient Egypt 5000-2000 BC, 2e ed., 2003, p. 104.
  14. Eagle and the bee on the Napoleonic coat of arms
  15. Vergilius, Georgica, boek IV.
  16. Jean-Baptiste Simon titelde zijn werk over apicultuur Le gouvernement admirable, ou, la république des abeilles (Parijs, 1740).