Chelodina pritchardi

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Chelodina pritchardi
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2019)
Verspreiding Chelodina soorten, Chelodina pritchardi aangegeven in paars
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Testudines (Schildpadden)
Onderorde:Pleurodira (Halswenders)
Familie:Chelidae (Slangenhalsschildpadden)
Geslacht:Chelodina (Australische slangenhalsschildpadden)
Soort
Chelodina pritchardi
Rhodin, 1994
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Chelodina pritchardi op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Chelodina pritchardi is een schildpad uit de familie slangenhalsschildpadden (Chelidae).[2]

Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de schildpad werd voor het eerst voorgesteld door Anders Gunnar Johannes Rhodin in 1994, zodat de soort nog niet in alle literatuur wordt vermeld. De soortnaam pritchardi is een eerbetoon aan de Britse herpetoloog Peter Charles Howard Pritchard (1943). Pritchard is daarnaast oprichter van het Chelonian Research Institute.

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Chelodina pritchardi bereikt een schildlengte tot ongeveer 23 centimeter, de mannetjes blijven echter aanzienlijk kleiner en worden ongeveer 18,5 cm lang. Het rugschild is bruin van kleur en is is het breedst achter het midden, gezien vanaf de voorzijde. Het schildoppervlak is voorzien van een gerimpelde structuur. De marginaalschilden aan de voorzijde zijn verbreed. Het buikschild is geel, de marginaalschilden en de De kleur van de kop en poten is grijsbruin, aan de onderzijde lichter tot witgeel. Op de nek zijn vele kleine stekeltjes aanwezig.[3]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De schildpad komt voor in delen van Azië en leeft endemisch in Papoea-Nieuw-Guinea, en alleen in het zuidoosten van het land.[2] De habitat bestaat waarschijnlijk uit rivieren met langzaam stromend water.[3]

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

Over de voortplanting is nog weinig bekend. Uit een waarneming van een exemplaar in gevangenschap is bekend dat de vrouwtjes ovale eieren afzetten met een lengte van ongeveer 26 tot 28 millimeter en een breedte van ongeveer 18 tot 20 mm. De hardschalige eieren hebben een witte kleur.[3]

Beschermingsstatus[bewerken | brontekst bewerken]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is de beschermingsstatus 'kwetsbaar' toegewezen (Vulnerable of VU).[4]

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]