Gebruiker:DerekvG/werkpag

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

[[sulutil:<DerekvG>]] Gebruiker:DerekvG/testportaal

BMC Productie-plants in de UK[bewerken | brontekst bewerken]

Bij de creatie van BMC bracht Austin de en:Longbridge plant, Birmingham mee. Morris had vele plants de Morris' Cowley plant. De enorme Morris Motors was gelegen naast de Pressed Steel Fisher plant (die nu nog door BMW wordt gebruikt voor de assemblage van de nieuwe MINI. OokUnipart, dat (vervang-)onderdelen leverde (en nog steeds), is ook nu nog een belangrijke werkgever in Cowley, en was naast de Morris plant gelegen. Verder had Morris ook een motoren fabriek in en:Coventry waar ook de Riley werd geproduceerd, de MG werd geproduceerd in en:Abingdon, Oxfordshire. Wolseley 250px|right werd geproduceerd in de Ward End, Birmingham een voormalige munitie fabriek van Vickers, maar uiteindelijk verhuisde ook die productie naar Cowley.

Reeds is 1945 kwam Lord Nuffield tot de conclusie dat de diverse douane tarieven en controles, alsook de flucturerende wisselkoersen ertoe zouden leiden dat zijn organisatie op de korte termijn uitvoer van geassembleerde wagens moet vevangen door locale assemblage. Hij voorspelde in 1948 dat meer dan 40% van de export van zijn bedrijf zou gebeuren in de vorm van CKD-kits. Hij zette zelf een assemblage bedrijf op in Australië en in 1949 bekloeg de belgische distributeur zich over de leverings- en import moeilijkheden. Hij stelde Lord Nuffield voor om de locale (benelux) markt te bedienen met auto's die in Seneffe zouden worden geassembleerd.

BMC Productie plants buiten Groot Brittanië[bewerken | brontekst bewerken]

België : Seneffe, Mechelen[bewerken | brontekst bewerken]

De Austin


Pamplona, Spain Zetland, New South Wales, Australia Arica, Chile Setúbal, Portugal Cape Town, South Africa, Petone, New Zealand


In the 1950s and the 1960s, BMC set-up twenty-one plants overseas, some as subsidiaries, and some as joint ventures, to assemble their vehicles.One was British Motor Corporation (Australia) who were established at the Nuffield Aust site on the one time Victoria Park horse racetrack in Sydney. This facility went from a marshalling area for fully imported Morris cars (Austins were up until then being assembled in Melbourne, Victoria from an earlier Austin Motors establishment), to a facility for making CKD cars, to the total local fabrication and construction of vehicles, engines, and mechanicals.[1]

Denmark was a particularly strong market for BMC products in Europe. In the post-war period, the Danish government closely regulated exports and imports to maintain the country's balance of trade. High-value imports such as cars were heavily taxed. Britain bought large amounts of agricultural and meat produce from Denmark, and in response British cars were subject to a much lower import tax than cars from other countries, making BMC products very popular in the country until the 1970s, when these regulations were relaxed.

The end of BMC[bewerken | brontekst bewerken]

In 1966 BMC and Pressed Steel merged with Jaguar Cars to form British Motor Holdings (BMH). In 1968 there was a further wave of mergers in the British car industry, (under pressure from the Labour British Government and Minister of Technology Tony Benn) and BMH merged with the Leyland Motor Corporation (LMC) to form the British Leyland Motor Corporation (BLMC), the original BMC mass-production, and MG sports car products being brought together into the Austin Morris division of the new organisation. In 1975 BLMC was nationalised and became British Leyland Limited.

In 2002, BMC (Turkey), a Turkish commercial vehicle builder, originally set up by the British Motor Corporation to build their designs under license in the 1950s, began exporting its vehicles to Britain. This saw the return of the BMC brand to British roads for the first time in over 40 years.


Plant[bewerken | brontekst bewerken]

[[:en:Longbridge plant}} Austin's original plant was in en:Rotherham, however Herbert Austin relocated to an abandoned paint works at Longbridge, Birmingham. Due to its strategic advantages over Morris' Cowley plant, Longbridge became British Leyland's main factory. Following the Austin marque's discontinuance in 1989, Rover and MG continued to use the plant. The collapse of MG Rover meant it was not used from 2005 until MG production restarted in 2008.




De Longbridge plant is een industriele site in de buitenwijk en:Longbridge bij Birmingham, England. De fabriek openede zijn deuren in 1905, en doorheen zijn geschiedenis was Longbridge op een bapaald moment de grootste fabrieksunit ter wereld. Gedurende de XXe eeuw werkten er duizenden fabrieksarbeiders, en was de fabriek het epicentrum van de werkgelegenheid in de Midlands. Longbridge heeft een groot gamma aan producten gemaakt maar altijd auto's : het iconische product iis ongetwijfeld de Mini. Gedurende WOII produceerde de plant munitie tankonderdelen op het nabije East Works bij Cofton Hackett produceerde waar Austin Aero Ltd verschillende vliegtuigen zoals de Short Stirling en de Hawker Hurricane.

Oospronkelijk was de fabriek opgericht door ingenieur en entrepreneur Herbert Austin. Na 2005 wanneer MG Rover ineenstortte werd de site definitief gesloten.

Wereld Oorlog I[bewerken | brontekst bewerken]

De Longbridge plant werd al heel snel ingeschakeld bij het begin van World War I. De machines die Austin autos produceerde nu munitie, and produceerde ten behoeve van de oorlogsinspanning.

De fabriek breidde uit naarmate de vraag naar wapens en materiaal toenam tegen 1917 was het verdrievoudigd in oppervalkte en had zelfs zijn eigen vliegveld bij Cofton Hackett, ten zuiden van de fabriek. Het aantal medewerkers steeg naar 22,000.

Tussen 1914 en 1918, werden er 8,000,000 bommen, kanonnen, 2,000 vliegtuigen, 2,500 vliegtuig motoren en 2,000 trucks geproduceerd.

Het interbellum[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen de oorlogen produceerde Austin op basis van zijn 20pk motor een Austin tractor en een 13-ton truck, en de Austin Aero Company's produceerde verschillende vliegtuigen zoals Austin Greyhound, de Austin Ball en een single-seater tweedekker de Austin Whippet. Het succesnummer was echter de Austin 7 een kleine auto met de karacteristiek eenvoud van vele producten van Lord Austin.

Wereld oorlog II[bewerken | brontekst bewerken]

BIj se aanvang van WOII werd de fabriek opnieuw een belangrijke lever leverancier : antitank munitie, anti-tank wapens, stalen kisten, jerricans, mijnen, diepte bommen en helmen.

De Longbridge plant produceerde ook onderdelen voor tanks, en Austin Aero vliegtuigen produceerde zoals de Fairey Battle lichte bommenwerpes, Mercury en Pegasus, maar ook vliegtuig motoren, ook de Short Stirling viermotorige zware bommenwerper en de Hawker Hurricane jager bijna 3,000 toestellen liepen van de productielijn.

Bren kanonnen and mortieren werden geproduceerd in West Works.

Trentham buildings, ook wel "Number 2 paint shop" werd tot de jaren 70 nog the Beaufighter line.

Met deze productie capaciteit was het een belangrijk doelwit voor de Duitse aanvallen en en:Erdington had de trieste eer om het eerste misser te zijn van de Duitse luftwaffe toen ze probeerden Longbridge te treffen.

Na de oorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Photo taken at Longbridge in 1948
Austin A40 Sports, ca 1951, final assembly at Longbridge with bodies manufactured at West Bromwich by Jensen Motors

Na de oorlog moderniseerde Leonard Lord Austin met ongeziene expansie, nieuww modellen, en buitenlandse marketing. In Juni 1946, liep de millioenste Austin van de productie lijn.

In 1952 wanneer Austin samenging met Morris Motor Company en BMC werd werd de Longbridge plant de belangrijkste productie-site.

British Leyland[bewerken | brontekst bewerken]

Omstreeks de jaren 80 werd BL gerationaliseerd, en verschillende delen gesloten of verkocht. De Longbridge plant bleef deel van de Rover-group en was onderdeel van een samenwerkingsakkoord met de Japanse autobouwer Honda.

De Austin Metro, gelanceerd in 1980 werd vernieuwd onder het Rover merk en was het succesmodel van Longbridge in de laaste kwarteeuw van de XXe eeuw.

De Longbridge plant werd samen met Austin Rover verkocht aan British Aerospace die het bedrijf de Rover Group noemde in 1989, jaar van de lancering van de tweede generatie Rover 200.

In 1994 BMW, kocht de Rover Group en de Longbridge plant, de plant werd gesloten. In 2000 verkocht BMW de Rover groep aan het Phoenix Consortium voor £10, en noemden het de MG Rover Group.

Financiële analysten dachten dat de Longbridge plant was niet modern genoeg en dat de nieuwe eigenaars onvoldoende gekapitaliseerd waren. In April 2005 legde het Phoenix Consortium de boeken van MG Rover group neer waardoor 6,000 arbeiders hun jobs verloren.

The Nanjing takeover[bewerken | brontekst bewerken]

De Chinese autobouwer Nanjing kocht eigendommen van MG Rover, waaronder de Longbridge plant, drie maanden later werd het definitief gelsoten. In augustus 2008 MG TF productie werd opnieuw opgestart maar men gebruikt slechts een klein gedeelte van de oude Austin Works. Het meeste is nu afgebroken [2]

Populaire refenties[bewerken | brontekst bewerken]

In 2005 namen de The Chemical Brothers' hun videoclip Believe op in de Longbridge fabriek.[3]

Notes[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Timothy R. Whisler (1999), The British Motor Industry 1945-1994. Oxford University Press. ISBN 0-19-829074-8.
  2. Longbridge Area Action Plan: Submission Document (Birmingham City Council and Bromsgrove District Council, 2008).
  3. http://uk.youtube.com/watch?v=c_IkUysQASQ

References[bewerken | brontekst bewerken]

  • Lambert, Z.E. and Wyatt, R.J., (1968). Lord Austin the Man, London:Sidgwick & Jackson.
  • Sharratt, Barney, (2000). Men and Motors of the Austin: The inside story of a century of car making at Longbridge. Sparkford: Haynes Publishing. ISBN 1-85960-671-7.

External links[bewerken | brontekst bewerken]