Gebruiker:Klutserke/Kladblok02 volgende

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie



tonnage oorlog. geen interdictie zoals de Britten maar bevoorrading afsnijden door uitputtingsoorlog

definitie : oorlog ter zee of tonnage oorlog ? arctische middellandse zee, verliezen in baltische zee, D-day. Niet altijd duidelijk onderscheid.

begin : 2 raiders + niet genoeg duikboten, mislukken eerste pogingen rudeltaktik

eerste happy time + raiders

feb 41 : Churchill + afrika + raiders

eind 41 gibraltar

42 tweede happy time

terugkeer atlantische + torch + kaap

maart 43

mei 43

oktober 43

monsoon + verspreid + d-day

type xxi

in cijfers ?





De Slag om de Atlantische Oceaan is de strijd van 1939 tot 1945 tussen de Duitse Kriegsmarine en de geallieerde vloot. Tijdens deze langstdurende militaire campagne van de Tweede Wereldoorlog probeerden de Duitsers vooral met onderzeeboten de maritieme aanvoerlijnen van hun tegenstanders af te snijden.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken][bewerken | brontekst bewerken]

Duitse U-boot Verenigd Koninkrijk was niet zelfvoorzienend en dit maakte het eiland afhankelijk van aanvoerlijnen over zee. Bovendien vond het leeuwendeel van de Angelsaksische oorlogsproductie plaats in de Verenigde Staten. Daarom was het voor Duitsland cruciaal om het scheepsverkeer in de Atlantische Oceaan onmogelijk te maken door meer vaartuigen tot zinken te brengen dan de geallieerden konden produceren. Deze uitputtingsslag zou vanaf 1943 in het voordeel van de geallieerden worden beslecht. In dat jaar werd nog vijfentwintig procent van de geproduceerde schepen door de Duitsers vernietigd, maar dit percentage liep terug tot minder dan elf in 1944.

In Engeland werd de Slag om de Atlantische Oceaan sinds het begin van 1941 geleid vanuit een ondergrondse bunker in Liverpool, het Western Approaches Command Center.

De oppervlakteschepen[bewerken | brontekst bewerken][bewerken | brontekst bewerken]

geallieerde tanker 1942 De omvang van Duitse oppervlaktevloot viel in het niet bij die van de Royal Navy mede door de voorwaarden van het Verdrag van Versailles. Al in 1939 liep het slecht af met het vestzakslagschip Admiral Graf Spee. De Kriegsmarine vermeed daarom zorgvuldig de Britse oorlogsvloot en poogde met individuele aanvallen de geallieerde koopvaardijschepen te vernietigen.

  • De raiders Admiral Graf Spee en de Deutschland waren op zee toen de oorlog uitbrak. De eerste bracht negen koopvaarders tot zinken alvorens hij verloren ging bij de slag bij Rio de Plata. De tweede keerde snel naar Duitsland terug na één koopvaarder als prijsschip opgebracht te hebben en een andere vernietigd te hebben.
  • Tussen April 1940 en einde 1943 voerden negen Duitse hulpkruisers een raid uit. Sommige hulpkruisers bleven meer dan 500 dagen op zee. De meest succesvolle zijn de Atlantis, Pinguin, Kormoran, Stier en Thor.
  • De zware kruiser Admiral Scheer begon in November 1940 aan een raid, eerst op de NoordAtlantische oceaan, dan naar het Zuiden en zelfs tot aan Madagascar.
  • De zware kruiser Admiral Hipper voerde twee raids op de NoordAtlantische oceaan uit tussen eind februari 1940 en begin 1941 en vernietigde daarbij zeven koopvaarders.
  • De slagschepen Scharnhorst en Gneisenau deden tussen januari en maart 1941 een aanval op de NoordAtlantische en WestAfrikaanse konvooien en vernietigden daarbij 22 koopvaarders.
  • Het slagschip Bismarck en de zware kruiser Prinz Eugen vertrokken in mei 1941 op rooftocht. Ze vernietigden in mei 1941 de HMS Hood in de slag in de Denemarken straat. Enkele dagen daarna werd de Bismarck zelf echter tot zinken gebracht.

De overgebleven slagschepen Scharnhorst en Gneisenau en de zware kruiser Prinz Eugen werden teruggetrokken uit Frankrijk in Operatie Cerberus. Het nieuwe slagschip Tirpitz werd niet meer ingezet op de Atlantische oceaan. Hoewel de Duitse vloot nog drie jaar lang een bedreiging zou vormen en veel aandacht en materieel van de Royal Navy zouden eisen was haar offensieve rol uitgespeeld. De Duitse vloot werd in Noorwegen geconcentreerd, om daar een eventuele invasie van de geallieerden te kunnen afslaan. Vanaf dan opereerden de Duitse oppervlaktevloot alleen nog maar in de Arctische wateren. Toen de Scharnhorst bij de Noordkaap naar de bodem werd gejaagd waagden de overige schepen zich niet meer in open water. Na talloze en kostbare pogingen van de Royal Air Force en de Royal Navy werd uiteindelijk in november 1944 de Tirpitz in de Tromsøfjord tot zinken gebracht.

De onderzeeboten[bewerken | brontekst bewerken][bewerken | brontekst bewerken]

Duitse matroos

De Duitsers beseften het belang van het ontregelen van transport van Amerika richting Engeland en bedachten Operatie Paukenschlag om de Amerikaanse kustvaart te treffen. Dit was een zeer succesvolle militaire operatie die enorme verliezen toebracht aan de koopvaardij met 5000 doden en 609 gekelderde schepen. Zevenenvijftig U-boten had Duitsland in 1939 en in de jaren erna zouden er meer dan duizend bijkomen. Uiteindelijk werd driekwart tot zinken gebracht. Door de wolvenroedeltactiek zag het er tot 1943 nog naar uit dat de nationaalsocialisten de strijd in de Atlantische Oceaan zouden winnen. Als een U-boot een konvooi ontdekte volgde een gecoördineerde groepsaanval en zo zonken in 1941 meer dan twee maal zoveel schepen als de geallieerden konden bouwen.

"Het enige gevaar dat mij tijdens de oorlog werkelijk angst aanjoeg waren de U-boten" - Winston Churchill

Er vonden echter enkele gebeurtenissen plaats die het tij deden keren:

  • De ASDIC-sonar maakte het mogelijk om onderzeeboten op te sporen en te vernietigen.
  • De Amerikaanse oorlogseconomie kwam op gang en er kwamen meer oorlogsschepen die de konvooien konden escorteren.
  • De Enigmacodes werden gebroken waarna de locatie van de U-boten niet langer geheim was.

Werden in 1942 vijfentachtig onderzeeboten tot zinken gebracht, in 1943 was dit aantal gestegen tot tweehonderdenzevenentachtig. Bovendien konden de Britten en Amerikanen meer schepen produceren dan dat de U-Boten er konden vernietigen. Hierdoor werd de opbouw van troepen in het Verenigd Koninkrijk mogelijk en kon de invasie van het Europese vasteland worden georganiseerd. De meest succesvolle commandant voor de geallieerden in de bestrijding van de duikboten was Johnnie Walker, onder wiens commando een groot aantal Duitse U-boten tot zinken werd gebracht.

De air gap (gat in het luchtruim) was het gebied in de Atlantische Oceaan, waar de luchtmacht schepen geen bescherming kon bieden tegen de Duitse U-boten. Het sluiten van de air gap was voor de geallieerden een belangrijk doel. In mei 1943 slaagden de geallieerden er met B-24 Liberators in, de air gap te sluiten en dienovereenkomstig de operaties voor de U-boten moeilijker te maken.

Balans[bewerken | brontekst bewerken][bewerken | brontekst bewerken]

Meer dan 3500 geallieerde schepen gingen verloren tegen 783 U-boten. De grote Duitse oppervlakteschepen werden uiteindelijk bijna allemaal vernietigd. Zesendertigduizend geallieerde matrozen en dertigduizend Duitse zeevarenden vonden de dood.