Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1998

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1998 in Nagano. Het was de twintigste keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 8 tot en met 20 februari in de White Ring in Mashima.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In totaal namen 145 deelnemers (73 mannen en 72 vrouwen) uit 37 landen deel aan de vier disciplines.

Paarrijdster Peggy Schwarz nam voor de vierde keer aan de Olympische Spelen deel, in 1988, 1992 en 1994 nam ze deel met Alexander König en deze editie met Mirko Müller. Een groep van 20 deelnemers nam voor de derde keer deel: twee mannen, vier vrouwen, zeven paarrijders (alleen Danielle Carr / Stephen Carr als paar) en zeven ijsdansers (drie paren en de olympisch kampioene Oksana Grisjtsjoek). Zeven mannen, drie vrouwen, vijf paarrijders (waaronder één paar) en twaalf ijsdansers (waaronder acht paren) namen voor de tweede keer deel.

De olympisch kampioen bij de paren, de Rus Artoer Dmitrijev met Oksana Kazakova als partner, veroverde zijn derde olympische medaille. In 1992 behaalde hij eveneens de olympische titel, in 1994 de zilveren medaille, beide keren met partner Natalja Misjkoetjonok. Bij de mannen behaalden Elvis Stojko op plaats twee en Philippe Candeloro op plaats drie, de posities die ze ook in 1994 bereikten, hun tweede medaille. Bij de vrouwen stond Lu Chen net als in 1994 weer op plaats drie. Bij het ijsdansen prolongeerde het paar Oksana Grisjtsjoek / Jevgeni Platov hun olympische titel.

Uitslagen[bewerken | brontekst bewerken]

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de solisten/de paren per fase van hun te schaatsen programma van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze rangschikking geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. De uiteindelijke rangschikking per fase geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Wanneer een deelnemer/paar als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg deze de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen, 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden.

Na elke fase werd het plaatsingcijfer per fase vermenigvuldigd met een factor:

bij de solisten en paren:
x0.5 (33,3%) voor de korte kür en
x1.0 (66,7%) voor de vrije kür.
bij het ijsdansen:
x0.2 (10%) voor de verplichte figuren #1,
x0.2 (10%) voor de verplichte figuren #2,
x0.6 (30%) voor de originele kür en
x1.0 (50%) voor de vrije kür.

De som van de factorplaatsingcijfers per fase bepaalde de eindrangschikking. Wanneer meerdere solisten/paren dezelfde factorplaatsingcijfer behaalden, was het laagste plaatsingcijfer van de vrije kür beslissend.

Mannen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 12 (korte kür) en 14 februari (vrije kür) streden 29 mannen uit 24 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Ilia Kulik Vlag van Rusland RUS 1.5 0.5 1.0
Zilver Elvis Stojko Vlag van Canada CAN 4.0 1.0 3.0
Brons Philippe Candeloro Vlag van Frankrijk FRA 4.5 2.5 2.0
4 Todd Eldredge Vlag van Verenigde Staten USA 5.5 1.5 4.0
5 Aleksej Jagoedin Vlag van Rusland RUS 7.0 2.0 5.0
6 Steven Cousins Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 10.0 3.0 7.0
7 Michael Weiss Vlag van Verenigde Staten USA 11.5 5.5 6.0
8 Zhengxin Guo Vlag van China CHN 14.0 5.0 9.0
9 Michael Tyllesen Vlag van Denemarken DEN 15.5 4.5 11.0
10 Viatsjeslav Zahorodnjoek Vlag van Oekraïne UKR 16.0 8.0 8.0
11 Ivan Dinev Vlag van Bulgarije BUL 17.5 3.5 14.0
12 Jeffrey Langdon Vlag van Canada CAN 18.5 8.5 10.0
13 Szabolcs Vidrai Vlag van Hongarije HUN 19.0 6.0 13.0
14 Dmitri Dmitrenko Vlag van Oekraïne UKR 20.0 4.0 16.0
15 Takeshi Honda Vlag van Japan JPN 21.0 9.0 12.0
16 Igor Pasjkevitsj Vlag van Azerbeidzjan AZE 21.5 6.5 15.0
17 Yamato Tamura Vlag van Japan JPN 24.5 7.5 17.0
18 Michael Shmerkin Vlag van Israël ISR 25.0 7.0 18.0
19 Roman Skorniakov Vlag van Oezbekistan UZB 29.0 10.0 19.0
20 Margus Hernits Vlag van Estland EST 29.5 9.5 20.0
21 Cornel Gheorghe Vlag van Roemenië ROU 31.5 10.5 21.0
22 Patrick Meier Vlag van Zwitserland SUI 33.0 11.0 22.0
23 Gilberto Viadana Vlag van Italië ITA 35.0 12.0 23.0
24 Lee Kyu-hyun Vlag van Zuid-Korea KOR 35.5 11.5 24.0
25 Anthony Liu Vlag van Australië AUS 12.5 12.5
26 Róbert Kažimír Vlag van Slowakije SVK 13.0 13.0
27 David Liu Vlag van Chinees Taipei TPE 13.5 13.5
28 Yuri Litvinov Vlag van Kazachstan KAZ 14.0 14.0
29 Patrick Schmit Vlag van Luxemburg LUX 14.5 14.5

Vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 18 (korte kür) en 20 februari (vrije kür) streden 28 vrouwen uit 21 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Tara Lipinski Vlag van Verenigde Staten USA 2.0 1.0 1.0
Zilver Michelle Kwan Vlag van Verenigde Staten USA 2.5 0.5 2.0
Brons Lu Chen Vlag van China CHN 5.0 2.0 3.0
4 Maria Boetyrskaja Vlag van Rusland RUS 5.5 1.5 4.0
5 Irina Sloetskaja Vlag van Rusland RUS 7.5 2.5 5.0
6 Vanessa Gusmeroli Vlag van Frankrijk FRA 10.0 4.0 6.0
7 Jelena Sokolova Vlag van Rusland RUS 12.0 5.0 7.0
8 Tatiana Malinina Vlag van Oezbekistan UZB 12.5 4.5 8.0
9 Elena Liasjenko Vlag van Oekraïne UKR 13.5 3.5 10.0
10 Surya Bonaly Vlag van Frankrijk FRA 14.0 3.0 11.0
11 Joelia Lavrentsjoek Vlag van Oekraïne UKR 16.5 7.5 9.0
12 Joanne Carter Vlag van Australië AUS 17.5 5.5 12.0
13 Shizuka Arakawa Vlag van Japan JPN 21.0 7.0 14.0
14 Julia Lautowa Vlag van Oostenrijk AUT 23.5 10.5 13.0
15 Júlia Sebestyén Vlag van Hongarije HUN 24.5 9.5 15.0
16 Joelija Vorobjova Vlag van Azerbeidzjan AZE 25.0 9.0 16.0
17 Nicole Bobek Vlag van Verenigde Staten USA 25.5 8.5 17.0
18 Lenka Kulovaná Vlag van Tsjechië CZE 26.0 8.0 18.0
19 Anna Rechnio Vlag van Polen POL 26.5 6.5 20.0
20 Laetitia Hubert Vlag van Frankrijk FRA 27.0 6.0 21.0
21 Alisa Drei Vlag van Finland FIN 29.0 10.0 19.0
22 Marta Andrade Vlag van Spanje ESP 34.0 12.0 22.0
23 Mojca Kopač Vlag van Slovenië SLO 34.0 11.0 23.0
24 Shirene Human Vlag van Zuid-Afrika RSA 35.5 11.5 24.0
25 Ivana Jakupčević Vlag van Kroatië CRO 12.5 12.5
26 Helena Grundberg Vlag van Zweden SWE 13.0 13.0
27 Tony Bombardieri Vlag van Italië ITA 13.5 13.5
28 Sofia Penkova Vlag van Bulgarije BUL 14.0 14.0

Paren[bewerken | brontekst bewerken]

Op 8 (korte kür) en 10 februari (vrije kür) streden 20 paren uit veertien landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Oksana Kazakova / Artoer Dmitrijev Vlag van Rusland RUS 1.5 0.5 1.0
Zilver Yelena Berezhnaya / Anton Sikharulidze Vlag van Rusland RUS 3.5 1.5 2.0
Brons Mandy Wötzel / Ingo Steuer Vlag van Duitsland GER 4.0 1.0 3.0
4 Kyoko Ina / Jason Dungjen Vlag van Verenigde Staten USA 6.0 2.0 4.0
5 Xue Shen / Hongbo Zhao Vlag van China CHN 9.0 4.0 5.0
6 Sarah Abitbol / Stéphane Bernadis Vlag van Frankrijk FRA 9.5 3.5 6.0
7 Marina Eltsova / Andrei Bushkov Vlag van Rusland RUS 9.5 2.5 7.0
8 Jenni Meno / Todd Sand Vlag van Verenigde Staten USA 12.0 3.0 9.0
9 Peggy Schwarz / Mirko Müller Vlag van Duitsland GER 12.5 4.5 8.0
10 Dorota Zagórska / Mariusz Siudek Vlag van Polen POL 16.0 5.0 11.0
11 Evgenia Filonenko / Igor Martsjenko Vlag van Oekraïne UKR 16.5 6.5 10.0
12 Kristy Sargeant / Kris Wirtz Vlag van Canada CAN 17.5 5.5 12.0
13 Danielle Carr / Stephen Carr Vlag van Australië AUS 20.5 7.5 13.0
14 Marina Khalturina / Andrei Krukov Vlag van Kazachstan KAZ 22.0 8.0 14.0
15 Katerina Berankova / Otto Dlabola Vlag van Tsjechië CZE 22.0 7.0 15.0
16 Marie-Claude Savard-Gagnon / Luc Bradet Vlag van Canada CAN 22.0 6.0 16.0
17 Sabrina Lefrançois / Nicolas Osseland Vlag van Frankrijk FRA 25.5 8.5 17.0
18 Inga Rodionova / Alexander Anichenko Vlag van Azerbeidzjan AZE 27.5 9.5 18.0
19 Maria Krasiltseva / Alexander Chestnikh Vlag van Armenië ARM 28.0 9.0 19.0
20 Marie Arai / Shin Amano Vlag van Japan JPN 30.0 10.0 20.0

IJsdansen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 13 (verplichte figuren), 15 (originele kür) en 16 februari (vrije kür) streden 24 ijsdansparen uit zestien landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf1 = plaatsingcijfer/verplichte figuren #1 (x0.2; 10%), pc/vf2 = plaatsingcijfer/verplichte figuren #2 (x0.2; 10%), pc/ok = plaatsingcijfer/originele kür (x0.6; 30%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf1 pc/vf2 pc/ok pc/vk
Goud Oksana Grisjtsjoek / Jevgeni Platov Vlag van Rusland RUS 2.0 0.2 0.2 0.6 1.0
Zilver Anzhelika Krylova / Oleg Ovsyannikov Vlag van Rusland RUS 4.0 0.4 0.4 1.2 2.0
Brons Marina Anissina / Gwendal Peizerat Vlag van Frankrijk FRA 7.0 0.6 0.6 1.8 4.0
4 Shae-Lynn Bourne / Victor Kraatz Vlag van Canada CAN 7.2 1.0 0.8 2.4 3.0
5 Irina Lobacheva / Ilia Averbukh Vlag van Rusland RUS 9.8 0.8 1.0 3.0 5.0
6 Barbara Fusar-Poli / Maurizio Margaglio Vlag van Italië ITA 12.0 1.2 1.2 3.6 6.0
7 Elizabeth Punsalan / Jerod Swallow Vlag van Verenigde Staten USA 14.0 1.4 1.4 4.2 7.0
8 Margarita Drobiazko / Povilas Vanagas Vlag van Litouwen LTU 16.2 1.6 1.8 4.8 8.0
9 Irina Romanova / Igor Jaroshenko Vlag van Oekraïne UKR 18.4 1.8 1.6 6.0 9.0
10 Kati Winkler / Rene Lohse Vlag van Duitsland GER 19.8 2.2 2.2 5.4 10.0
11 Sophie Moniotte / Pascal Lavanchy Vlag van Frankrijk FRA 22.2 2.0 2.0 7.2 11.0
12 Sylwia Nowak / Sebastian Kolasiński Vlag van Polen POL 23.4 2.4 2.4 6.6 12.0
13 Kateřina Mrázová / Martin Šimeček Vlag van Tsjechië CZE 26.0 2.6 2.6 7.8 13.0
14 Galit Chait / Sergei Sakhnovski Vlag van Israël ISR 28.6 3.4 2.8 8.4 14.0
15 Olena Hroesjyna / Roeslan Hontsjarov Vlag van Oekraïne UKR 30.2 3.0 3.2 9.0 15.0
16 Tatjana Navka / Nikolai Morozov Vlag van Wit-Rusland BLR 32.0 2.8 3.0 10.2 16.0
17 Diane Gerencser / Pasquale Camerlengo Vlag van Italië ITA 33.2 3.2 3.4 9.6 17.0
18 Albena Denkova / Maksim Staviski Vlag van Bulgarije BUL 36.0 3.6 3.6 10.8 18.0
19 Chantal Lefebvre / Michael Brunet Vlag van Canada CAN 38.0 3.8 3.8 11.4 19.0
20 Dominique Deniaud / Martial Jeffredo Vlag van Frankrijk FRA 40.8 4.0 4.2 12.6 20.0
21 Jessica Joseph / Charles Butler Vlag van Verenigde Staten USA 41.4 4.4 4.0 12.0 21.0
22 Yelizaveta Stekolnikova / Dmitry Kazarlyga Vlag van Kazachstan KAZ 44.2 4.6 4.4 13.2 22.0
23 Aya Kawai / Hiroshi Tanaka Vlag van Japan JPN 45.6 4.2 4.6 13.8 23.0
24 Xenia Smetanenko / Samuel Gezolian Vlag van Armenië ARM 48.0 4.8 4.8 14.4 24.0

Medaillespiegel[bewerken | brontekst bewerken]

rang land Goud Zilver Brons totaal
1 Vlag van Rusland Rusland 3 2 0 5
2 Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten 1 1 0 2
3 Vlag van Canada Canada 0 1 0 1
4 Vlag van Frankrijk Frankrijk 0 0 2 2
5 Vlag van China China 0 0 1 1
5 Vlag van Duitsland Duitsland 0 0 1 1
4 4 4 12