Plecturocebus caquetensis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Plecturocebus caquetensis
IUCN-status: Kritiek[1] (2015)
Plecturocebus caquetensis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Primates (Primaten)
Familie:Pitheciidae (Sakiachtigen)
Geslacht:Plecturocebus
Soort
Plecturocebus caquetensis
(Defler et al., 2010)
Originele combinatie
Callicebus caquetensis
Verspreidingsgebied van Plecturocebus caquetensis
Plecturocebus caquetensis
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Plecturocebus caquetensis op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Plecturocebus caquetensis is een zoogdier uit de familie van de sakiachtigen (Pitheciidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Defler et al. in 2010, toen als Callicebus caquetensis.[2][3]

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

P. caquetensis heeft een grijsbruine vacht en een lange, grijs gestippelde en harige staart. Hij heeft een rode baard. In tegenstelling tot zijn naaste verwanten P. discolor en P. ornatus heeft P. caquetensis geen witte pluk haar op het voorhoofd. Hij is ongeveer zo groot als een kat. Hij heeft een complexe roep. Hij heeft 23 paar chromosomen.

Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]

De soort werd ontdekt in het Amazonewoud in Caquetá, Colombia. Daar komen ze voor in bomen aan de linkeroever van de rivier de Caquetá. De soort is naar Caquetá genoemd.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Het aapje leeft in groepjes van 4 exemplaren. Net als andere springaapjes maken ze relaties voor het leven. Koppeltjes werden vaak gespot terwijl hun staarten ineen verstrengeld waren. Ze krijgen normaal 1 jong per jaar. Een ouder jong wordt vanaf dan verstoten zodat de ouders de aandacht volledig op het jongste kunnen richten.

Op de rand van uitsterven[bewerken | brontekst bewerken]

Vermoedelijk leven er slechts 250 exemplaren van deze soort. Dit lage aantal is mogelijk te wijten aan de houtkap in zijn habitat. Hun leefgebied wordt hierdoor versnipperd. Het IUCN bestempelt de overlevingskans van de diersoort als kritiek, wat wil zeggen dat de soort binnen korte tijd kan uitsterven.[1]